30 234 Toekomstig sportbeleid

25 232 Voetbalvandalisme

Nr. 325 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 oktober 2022

In het commissiedebat politie van 7 juli jl. (Kamerstuk 29 628, nr. 1122) heb ik toegezegd de Kamer na de zomer een brief te sturen over de aangescherpte licentie-eisen van de KNVB en de handhaving op stadionverboden. Daarnaast heb ik van de vaste commissie Justitie en Veiligheid het verzoek ontvangen om het onderzoeksrapport naar de ongeregeldheden bij ADO op 29 mei 2022, inclusief een inhoudelijke reactie hierop, aan de Kamer te sturen. In deze brief zal ik ingaan op deze drie punten.

Licentie-eisen van de KNVB

Voor het seizoen 2022–2023 zijn de licentie-eisen voor betaald voetbalorganisaties (bvo’s) ten aanzien van veiligheid door de KNVB aangescherpt en zijn er nieuwe eisen toegevoegd. Deze zijn ter stemming voorgelegd aan de Algemene Vergadering Betaald Voetbal, die eind juni akkoord is gegaan. Deze eisen luiden als volgt:

  • Bvo’s hebben de verplichting om twee camera’s permanent op het bezoekersvak en de eigen fanatieke aanhang gericht te hebben. Aan deze camera’s worden kwaliteitseisen gesteld;

  • Bvo’s hebben de verplichting om in de commandoruimte drie monitoren aanwezig te hebben. Eén monitor voor de monitoring van beelden in en rondom het stadion, één om beelden terug te kijken en één t.b.v. de bezoekende club/veiligheidscoördinator;

  • Bvo’s in de Eredivisie hebben de verplichting om minimaal 32 uur per week een veiligheidscoördinator in dienst te hebben. Voor bvo’s in de Eerste Divisie is deze verplichting 24 uur per week;

  • Bvo’s in de Eredivisie hebben de verplichting om minimaal 32 uur per week een supportersliasionofficer in dienst te hebben. Voor bvo’s in de Eerste Divisie is deze verplichting 24 uur per week. Indien een bvo op dit moment geen supportersliasionofficer heeft krijgen zij drie jaar om hier naar toe te groeien;

  • Het Protocol Beoordeling Constructieve Veiligheid Stadions Betaald Voetbal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt met ingang van komend seizoen verplicht gesteld en onderdeel van de licentie-eisen voor bvo’s. Voor elk stadion wordt een nulmeting i.v.m. veiligheid gemaakt en de licentiecommissie zal gedurende het jaar de ontwikkelingen volgen;

  • Er komt er een jaarlijks verplichte opleidingsdag voor clubbestuurders in het kader van stadionveiligheid.

Daarbij heeft de KNVB de Richtlijn Stadionverboden voor het seizoen 2022–2023 aangescherpt. Hierin is verduidelijkt dat stadionverboden niet alleen voor voetbalstadions gelden, maar ook voor alle overige evenementen waaraan een bvo deelneemt, zoals huldigingen, clubdagen, supportersevenementen of oefenwedstrijden. Tevens biedt het de mogelijkheid om een levenslang stadionverbod op te leggen indien een persoon voor de derde keer een landelijk stadionverbod van 12 maanden of langer krijgt. Ook is het bezit en/of voorhanden hebben van gezichtsbedekkende materialen strafbaar gesteld, is ongewenste intimiteit toegevoegd als grond voor een stadionverbod en is er een verduidelijking van de kwalificatie vuurwerkbom opgenomen. Op het moment dat stewards iets (eventueel via een camera) constateren, wordt de bezoeker aangesproken op de overtreding, worden gegevens genoteerd, kan de (seizoen)kaart worden ingenomen en de bezoeker wordt verzocht het stadion te verlaten. Na de wedstrijd worden de feiten op papier gezet en de overtreding besproken in de Gedragscommissie van de bvo. Indien het feit voldoende bewijsbaar is voor een landelijk stadionverbod, wordt de persoon aangemeld voor een landelijk stadionverbod bij de KNVB. De KNVB legt deze vervolgens namens de bvo op. Bij een strafrechtelijke overtreding zal de politie voorgaande traject afhandelen.

Met deze ingrijpende aangescherpte en nieuwe eisen worden de bvo’s in staat gesteld beter hun rol omtrent veiligheid binnen stadions te vervullen. Ik wil dan ook onderstrepen dat de bvo’s zelf een grote verantwoordelijkheid hebben om de veiligheid in hun stadion te garanderen. Gezien recente incidenten valt hier nog veel winst te behalen en ik ben blij te zien dat de voetbalbranche met deze aanpassingen verantwoordelijkheid neemt. Samen met de partners zijn in aanloop naar het nieuwe seizoen geïntensiveerde afspraken gemaakt die momenteel in de praktijk worden gebracht of verder worden uitgewerkt. De Regiegroep Voetbal en Veiligheid monitort deze aanpak en zal hierbij ook kijken of de aangescherpte eisen hun vruchten afwerpen. Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 15 juni jl.1 luiden deze afspraken:

  • De wedstrijdvoorbereiding in de lokale vierhoeken moet beter.

  • Alle partijen moeten gebruik maken van instrumenten waarin de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Wet MBVEO) voorziet.

  • Er moet inzicht komen in het gedrag van de daders en het profiel van de nieuwe aanwas.

  • Om invulling te geven aan de eerste twee afspraken worden sinds het begin van dit voetbalseizoen door partners afspraken gemaakt over de manier van handelen voor, tijdens en na wedstrijden. Hiervoor wordt een landelijk handelingsperspectief voor gemeenten opgesteld. Met het formuleren van landelijke richtlijnen over onacceptabel gedrag wordt de voorspelbaarheid van maatregelen voor supporters vergroot. Maar het geeft vooral een gemeenschappelijk handelingskader aan lokale overheden. Bovendien kan met een landelijk kader sneller gehandeld worden. Ondanks dat het een uniform handvat biedt, blijft de lokale verantwoordelijkheid het uitgangspunt. Burgemeesters kunnen bijvoorbeeld besluiten nemen over de voorwaarden die gesteld worden aan een vergunning, zoals het weigeren van uitpubliek, het leeglaten van vakken, een maximaal aantal bezoekers, of afspraken over stewardsaantallen. In het handelingsperspectief wordt ook ingegaan op goede wedstrijdvoorbereiding en -evaluatie in de lokale vierhoeken en op onderzoeken naar voetbalgeweld.

De handhaving van stadionverboden

In het commissiedebat politie van 7 juli jl. vroegen de leden Knops (CDA) en Michon-Derkzen (VVD) naar de handhaving van stadionverboden en het combineren van stadionverboden met een meldplicht. In mijn beantwoording op de vragen van de heer Van Nispen (SP) van 4 juli jl.2. ben ik hier eerder op ingegaan. Civielrechtelijke stadionverboden en strafrechtelijke of bestuursrechtelijke maatregelen zijn complementair aan elkaar en in sommige gevallen is het inderdaad wenselijk deze gecombineerd in te zetten. De lokale vierhoeken (gemeente, politie, OM en bvo) moeten hierin samenwerken.

Naast de bredere verantwoordelijkheid die bvo’s dragen voor de veiligheid in het stadion, is ook de handhaving van stadionverboden in de eerste instantie hun verantwoordelijkheid. De eerdergenoemde nieuwe en aangescherpte licentie-eisen zullen hen dan ook in dit opzicht verder brengen. De verplichting tot monitoring buiten het stadion op het terrein van de club helpt met de identificatie van mensen met een stadionverbod voordat zij het stadion betreden. Ook bij de verbeterde wedstrijdvoorbereiding in de lokale vierhoeken waar op ingezet wordt, is er aandacht voor de handhaving van stadionverboden. Complementair aan de stadionverboden kunnen de burgemeester, officier van justitie of strafrechter bestuursrechtelijk of strafrechtelijk een gebiedsverbod opleggen als er sprake is van (vrees voor) openbare ordeverstoringen. Zij kunnen dit doen voor het gebied waar bijvoorbeeld (de omgeving van) het stadion of een uitgaansgebied onder valt. Aan een gebiedsverbod kan vervolgens een meldplicht worden gekoppeld.

Het is echter niet haalbaar of wenselijk dat alle civielrechtelijke stadionverboden worden gecombineerd met strafrechtelijke of bestuursrechtelijke maatregelen zoals een gebiedsverbod met een meldplicht. Dit instrument is niet in alle gevallen proportioneel. Bovendien kunnen de gezagsdragers (burgemeesters, officieren van justitie en strafrechters) een (gebiedsverbod met) meldplicht dus alleen opleggen als er sprake is van (vrees voor) openbare ordeverstoringen. Sommige misdragingen, bijvoorbeeld voorwerpen op het veld gooien of illegaal doorverkopen van kaarten, vallen hierbuiten en worden alleen civielrechtelijk aangepakt. Het is aannemelijk dat de gezagsdragers aan de personen die hiervoor een stadionverbod krijgen, geen gebiedsverbod met meldplicht opleggen. Zoals toegelicht in de Kamerbrief van 15 juni jl.3 hebben we met de partners (KNVB, politie, OM en gemeenten) afgesproken dit wel te doen bij toonaangevende en zwaardere voetbalvandalen.

Om burgemeesters en officieren van justitie meer handvatten te geven, wordt er gewerkt aan het mogelijk maken van een digitale meldplicht. Door het ontwikkelen van deze faciliteit worden praktische en juridische bezwaren tegen het opleggen van een meldplicht weggenomen. De verwachting is dat de meldplicht dan vaker wordt opgelegd. In de Kamerbrief van 15 juni jl.4 en mijn beantwoording op de vragen van de heer Van Nispen (SP) van 4 juli jl.5 ben ik hier verder op ingegaan. Op dit moment wordt de technische haalbaarheid van een applicatie voor smartphones getest, waarna eind dit jaar kan worden beslist of er gestart kan worden met een pilot.

Onderzoeksrapport naar de ongeregeldheden bij ADO op 29 mei 2022

Tot slot heb ik van de vaste commissie Justitie en Veiligheid het verzoek ontvangen om het onderzoeksrapport naar de ongeregeldheden bij ADO op 29 mei 2022, inclusief een inhoudelijke reactie hierop, aan de Kamer te sturen.

Dit onderzoek is gedaan door een externe partij, in opdracht van de lokale driehoek. Het betreft een quickscan van de gebeurtenissen en de veiligheidsorganisatie.

Deze quickscan is op 29 september aangeboden aan de gemeenteraad van Den Haag en vindt u ook bijgevoegd bij deze Kamerbrief. Een inhoudelijke reactie laat ik in eerste instantie aan de lokale politiek. Zelf zal ik ook kennisnemen van het rapport en ik ga het met onze partners bespreken. Ik zal daarbij bekijken of hier ook landelijk lering uit getrokken kan worden en u mijn reflectie hierop sturen. Ik zal daarbij ook kijken of dit gevolgen heeft voor de geïntensiveerde afspraken die ik heb gemaakt met de KNVB, supporters, politie, OM en gemeenten, zodat alle liefhebbers een wedstrijd in het Nederlandse betaald voetbal veilig en gastvrij kunnen beleven.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstukken 25 232 en 30 234, nr. 71.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3368.

X Noot
3

Kamerstukken 25 232 en 30 234, nr. 71.

X Noot
4

Kamerstukken 25 232 en 30 234, nr. 71.

X Noot
5

Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3368.

Naar boven