30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 30 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2010

Bijgaand treft u het Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2008/2009 aan.1

Het Trendrapport wordt sinds 1998 tweejaarlijks uitgebracht onder penvoering van TNO met medewerking van relevante instituten; in deze editie Stichting Consument en Veiligheid, het Sociaal en Cultureel Planbureau, het RIVM, het Mulier Instituut, VU-Medisch Centrum en Body@work (TNO-VUMC). Het rapport geeft een beeld van de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot lichaams-beweging en sportblessures.

De hoofdconclusie is dat het aantal mensen dat voldoende beweegt voor hun gezondheid, stabiliseert na een stijging sinds de eerste jaren van deze eeuw. De lichaamsbeweging van jongeren baart nog steeds zorgen. Ook ouderen en mensen met een chronische aandoening zouden nog gezondheidswinst kunnen opdoen, evenals werknemers in sommige beroepen.

Tevens vragen de onderzoekers aandacht voor het grote aantal uren dat jong en oud dagelijks zittend doorbrengen en wijzen zij erop dat daar gezondheidsrisico’s aan verbonden zijn die niet gecompenseerd worden door enkele malen per week intensief te sporten.

De onderzoekers geven aan dat het meerjarenbeleid met betrekking tot blessure-preventie succesvol is geweest. Wel is van 2004–2008 een stijging zichtbaar van het aantal sporters dat op Spoedeisende Eerste Hulpafdelingen van ziekenhuizen behandeld wordt. Die stijging geldt niet alleen voor sportletsel en kan voor een deel verklaard worden uit de toegenomen sportdeelname in dezelfde periode.

Ik zal de bevindingen en aanbevelingen in het Trendrapport betrekken bij de ontwikkeling van het sportbeleid.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven