30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 139 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2015

Naar aanleiding van een onderhoud met vertegenwoordigers van de wielersport is samen met de Dopingautoriteit, NOC*NSF en de Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie (KNWU) op 23 april van dit jaar de conferentie Een dopingvrije sportcultuur in Nederland! georganiseerd. Tijdens de conferentie werden de eerste resultaten van een onderzoek onder topsporters gepresenteerd en besproken. Voorts hebben NOC*NSF, Dopingautoriteit, Fit!vak, Atletiekunie, Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) en de Koninklijke Nederlandse Biljart Bond (KNBB) een actieplan opgesteld. Met deze brief breng ik u op de hoogte van de ontwikkelingen en voeg daar mijn standpunt bij.

Uitkomsten van de conferentie

Na plenaire presentaties, werd door een brede vertegenwoordiging van de sportsector en fitness, artsen en pers gediscussieerd over vijf thema’s. De belangrijkste uitkomsten waren als volgt:

  • Kies een brede aanpak gericht op topsport én jeugd; stel daarbij een schone sport centraal voor bewustwording en draagvlak;

  • Betrek de relevante NL-internationale sportbestuurders; ondersteun hen met adequate informatie en argumentatie;

  • Zorg voor structurele (bij)scholing van fitnessinstructeurs & trainer/coaches; organiseer educatie over verantwoord gebruik voedingssupplementen;

  • Verbeter de ondersteuning van sporters die van doping worden verdacht; verbeter de informatie-uitwisseling met inachtneming van de privacy van sporters;

  • Zorg voor juridische binding van sport(medische) begeleiders aan dopingregels en organiseer structureel scholing voor kennis & gedrag.

Bij de afronding van de conferentie spraken VWS, sportsector en fitnessbranche af samen aan de slag te gaan om ervoor te zorgen dat een dopingvrije cultuur ook in de toekomst gekoesterd wordt. De succesvolle actie binnen de wielersport vormde een bron van inspiratie.

Onderzoek naar dopinggebruik onder Nederlandse topsporter

Tijdens de conferentie werden de eerste resultaten gepresenteerd van het onderzoek naar dopinggebruik van Nederlandse topsporters en hun ervaringen en standpunten over de praktische uitvoering van het beleid tegen doping. Door extra beveiliging van de vertrouwelijkheid geeft dit onderzoek een grotere kans op eerlijke antwoorden en zijn de cijfers betrouwbaarder dan eerder uitgevoerde onderzoeken. Inmiddels heeft de Dopingautoriteit het onderzoek De Nederlandse topsporter en het anti-dopingbeleid 2014–2015 afgerond. Bijgaand treft u een exemplaar van het onderzoeksrapport aan.1 De belangrijkste bevindingen zijn dat ongeveer 4% van de Nederlandse topsporters aangeeft bewust doping te gebruiken, maar de overige 96% niet. Van de topsporters met een officiële topsportstatus twijfelt 82% nooit aan de juistheid van de dopingcontroles. Het percentage topsporters dat problemen ervaart met het exact opgeven van hun feitelijke verblijfplaats (via het zogenaamde whereabouts systeem) is fors gedaald naar van 38% naar 15%. De statussporters, atleten, wielrenners en overige (top) sporters voelen zich sterk schuldig als ze doping zouden gebruiken. Zij voelen er weinig voor om doping vrij te geven en vinden dopinggebruik tijdens de training nauwelijks minder oneerlijk dan tijdens een wedstrijd.

Actieplan Samen voor een schone sport

Onder penvoering van NOC*NSF is inmiddels het actieplan Samen voor een schone sport opgesteld. NOC*NSF, de Dopingautoriteit, de Atletiekunie, de KNVB, de KNBB en Fit!vak gaan gezamenlijk uitwerking hieraan geven. De KNWU heeft bijgedragen aan het opstellen van het actieplan door hun ervaringen met de acties voor een cultuuromslag in de wielersport te delen. De belangrijkste gezamenlijke acties voor 2015 en 2016 zijn:

  • een breder online/digitaal voorlichtingsinstrumentarium ontwikkelen, als onderdeel van de doorlopende leerlijn, voor talentvolle sporters;

  • online materialen (animaties en apps) ontwikkelen, o.a. over medische dispensatie en veilige voedingssupplementen;

  • ontwikkelen van een tool om sportethische elementen in voorlichting toe te passen (dilemma’s, grenzen).

  • ontwikkelen van een doorlopende leerlijn dopingvrije sport voor trainers/coaches, inclusief een bijbehorend (bij)scholingsaanbod.

In aanvulling daarop hebben de sportorganisaties nog sportspecifieke actieplannen opgesteld. Zo worden er extra dopingcontroles gedaan bij atletiektalenten tussen 15–18 jaar en gaat de KNVB werken aan een protocol voor verenigingen en voorlichting geven aan besturen van clubs in prof- en amateurvoetbal, ook over gezonde voeding in relatie tot sportbeoefening. De KNBB, waar vooral «onbewust» dopinggebruik plaats vindt, gaat onder andere werken aan grotere bekendheid van de reglementen. Fit!vak gaat inzetten op versterking van de trainersopleiding door onder meer een specifiek hoofdstuk in hun leerboek op te nemen en het organiseren van specifieke masterclasses, seminars en workshops.

Mijn standpunt

De bevindingen van de Dopingautoriteit kunnen niet goed met buitenlands onderzoek worden vergeleken, omdat met de methode van dit onderzoek doorgaans een hoger gebruik wordt vastgesteld dan met traditioneel vragenlijst onderzoek. Het is lastig om aan te geven of een gebruikerspercentage van 4% nu veel of weinig is in vergelijking met andere landen.

Voor mij betekenen de resultaten dat we waakzaam moeten blijven. Weliswaar bedrijft waarschijnlijk meer dan 95% van de Nederlandse topsporters hun sport zonder gebruik te maken van doping, hebben zij vertrouwen in de maatregelen tegen doping en wijzen zij massaal het gebruik van doping af. Toch er is geen garantie dat het dopinggebruik constant blijft of vermindert. Het continu werken aan adequate controles en goede opsporing blijft geboden. In dat verband vind ik het een goede zaak dat de KNWU, met instemming van haar leden, een extra financiële inspanning doet om het aantal controles in de wielersport te verhogen. Ook moet er een cultuur zijn dat je sport bedrijft zonder te grijpen of te willen grijpen naar middelen waarvan we afgesproken hebben ze niet te gebruiken ten behoeve van prestatiebevordering. Ik wil het onderzoek elke vier jaar herhalen om de ontwikkelingen nauwkeurig te kunnen volgen.

De dopingconferentie Een dopingvrije sportcultuur in Nederland! heeft een flink aantal praktische adviezen opgeleverd voor het blijvend terugdringen van doping. Het gezamenlijke actieplan Samen voor een schone sport vind ik een goede vervolgstap. De Atletiekunie, KNVB en KNBB hebben aangegeven dat zij tijdens de projectperiode een voortrekkersrol willen vervullen voor sportbonden die naar het type sport respectievelijk naar de mate van dopinggevoeligheid vergelijkbaar zijn. Ik heb eerder aangegeven een bedrag van € 300.000 beschikbaar te stellen voor een actieplan om een dopingvrije cultuur te stimuleren en te bewaken.

De brede aanpak wil ik graag ook internationaal aan de orde stellen tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU in 2016. Zo is de bestrijding van dopinggebruik onder topsporters en het aanpakken van grootschalige handel een zaak van internationale samenwerking. Door goede afstemming met de Nederlandse internationale sportbestuurders streef ik naar één geluid vanuit Nederland. Tijdens de 5de Conferentie van Partijen bij het UNESCO-verdrag tegen doping in de sport op 29 en 30 oktober 2015 te Parijs, mede ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van het verdrag, zal het Nederlandse standpunt ingebracht worden.

Mijn bijdrage aan het tegengaan van doping bestaat verder uit de Wet uitvoering antidopingbeleid die ik zo snel mogelijk naar uw Kamer zal zenden, zie ook mijn brieven van 1 december 2014 (Kamerstuk 30 234, nr. 117) en 18 augustus 2015 (Kamerstuk 30 234, nr. 135). Daarin worden ook zaken geregeld die in de dopingconferentie aan de orde kwamen, zoals het bewaken van de privacy.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven