30 234
Toekomstig sportbeleid

nr. 10
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2006

Aanleiding en samenvatting

Ik heb eind 2005 toegezegd u na het zomerreces 2006 te zullen informeren over de resultaten van de Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport, de zogenoemde BOS-impuls1. In deze brief som ik de belangrijkste resultaten van de BOS-impuls tot nu toe op. De brief bevat verder een meer uitgebreide toelichting op belangrijke feiten en cijfers over de aanvragen en de projecten.

De BOS-impuls is wat het aantal aanvragen en de beoordeling van de gebruikers-gemeenten, uitvoeringsorganisaties en jongeren, een succes. De belangrijkste resultaten tot nu toe:

– Er zijn 443 aanvragen van 234 gemeenten gehonoreerd. Dat is ruim meer dan de doelstelling van 400 projecten.

– Met de regeling is bijna € 180 miljoen gemoeid: de rijksbijdrage is € 78 miljoen. De gemeenten betalen zelf in totaal € 100,4 miljoen (57%).

– De meeste projecten bestrijden achterstanden op het gebied van sport, gezondheid of overlast. Voetbal en aan vechtsport gelieerde activiteiten komen het meest voor; voor meisjes daarnaast vooral ook streetdance. Vaak is sprake van een koppeling tussen de activiteiten en de school in en met de buurt.

– De deelnemende gemeenten zeer positief zijn over de BOS-impuls. Ook de uitvoeringsorganisaties zijn enthousiast.

– Jongeren zelf vinden de projecten leuk.

De BOS-impuls heeft gezorgd voor een (intensievere) samenwerking tussen verschillende organisaties die zich met jeugd en met een leefbare buurt bezighouden.

Achtergronden

Het kabinet wil met de BOS-impuls (looptijd 2005–2011) gemeenten helpen bij de integrale aanpak van achterstanden van jeugdigen van 4 tot 19 jaar. Gemeenten konden daarvoor vanaf 2005 in drie tranches via projectaanvragen dingen naar een rijksbijdrage. De derde tranche is onlangs afgesloten.

De projecten duren minimaal twee en maximaal vier jaar. Voorwaarde voor honorering van de aanvraag is dat de gemeente minimaal de helft van de kosten zelf betaalt.

Daarmee kunnen succesvolle projecten na afloop van de rijksbijdrage gemakkelijker opgenomen worden in het reguliere gemeentelijke beleid en financiering. Ik heb geld uitgetrokken voor een Ondersteuningsnetwerk BOS-impuls1 dat gemeenten heeft geholpen bij het opstellen van projectaanvragen. Het Ondersteuningsnetwerk BOS-impuls heeft ook onderzoek gedaan naar de (tussen)resultaten van de eerste tranche waaruit blijkt dat de deelnemende gemeenten en de uitvoeringsorganisatie zeer positief zijn over de BOS-impuls. De BOS-impuls leidt tot veel verschillende activiteiten voor de jeugd en meer leefbare wijken en buurten.

Ruimschoots genoeg aanvragen

In de drie tranches zijn in totaal 443 aanvragen van 234 gemeenten gehonoreerd, voor een bedrag van € 78 miljoen. De gemeenten dragen zelf in totaal € 100,4 miljoen (57%) bij. Hiermee is de doelstelling – 400 projecten – ruimschoots gehaald.

De eerste en tweede tranche van de BOS-impuls verliepen vlot: 111 gemeenten dienden bij elkaar 200 projectaanvragen in. Ik heb hiervan 165 projecten van 78 gemeenten gehonoreerd.

Voor de derde tranche heb ik een aantal beperkende voorwaarden laten vallen, zoals het maximum aantal van vijf projecten per gemeente. Ook heb ik de looptijd van de regeling verlengd, zodat projecten kunnen starten tot eind 2009 (voorheen 2007). Het Ondersteuningsnetwerk heeft actief gecommuniceerd over de regeling én gemeenten geholpen bij de aanvragen. Dit heeft geleid tot 534 aanvragen van in totaal252 gemeenten, bijna twee keer zoveel als verwacht.

Uiteindelijk bleken er te veel aanvragen te zijn: het beschikbare bedrag van € 47 miljoen werd ruim overschreden. Bij mijn afweging heb ik (conform artikel 4 lid 1) voorrang gegeven aan BOS-projecten in gebieden die nog niet eerder een uitkering hadden gekregen. Daarna heb ik gekeken naar een aantal kwaliteitscriteria zoals betrokkenheid van lokale partijen. Uiteindelijk heb ik de beste 279 projecten gehonoreerd, 252 aanvragen zijn afgewezen. Op www.minvws.nl/dossiers/bos-impuls staat een overzicht van deze toekenningen en afwijzingen in de derde tranche. Tegen de afwijzingen zijn 45 bezwaarschriften ingediend, die zijn nog in behandeling.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de uiteindelijke verdeling van aanvragen en toekenningen per tranche, inclusief de bedragen:

AanvragenToekenningenAangevraagd in €Toegekend in €
Eerste tranche (2004) 69 6 412 miljoen11 miljoen
Tweede tranche (2005)13510 021 miljoen20 miljoen
derde tranche (2006)53427 984 miljoen47 miljoen
totaal uitvoeringskosten   2 miljoen
Totaal738443 117 miljoen80 miljoen

De € 2 miljoen uitvoeringskosten worden vooral gebruikt om gemeenten te helpen.

Grote diversiteit aan projecten

De meeste projecten willen achterstanden op het gebied van sport, gezondheid of overlast bestrijden. Dat is ook de bedoeling van de regeling.

Qua activiteiten komen voetbal en aan vechtsport gelieerde activiteiten het meest voor. Specifiek voor meisjes komt daar vaak streetdance bij.

Vaak worden de activiteiten gekoppeld aan de school in de buurt. Zo vinden bij een project voor minder overgewicht de voedingslessen onder schooltijd plaats. Veel activiteiten (ongeveer 85%) vinden direct na schooltijd plaats. In de derde tranche zijn in bijna 90% van de aanvragen naschoolse activiteiten onderdeel van het project.

Overlast in de buurt wordt bestreden met projecten als «Mobile Streetaxion». Bij dit project wordt een bus met aanhanger neergezet op plaatsen waar jongeren samenkomen. In de aanhanger zitten spullen die ter plekke zijn te gebruiken voor sport- en spelactiviteiten.

In 95% van de projecten wordt samengewerkt met een sportvereniging. Vaak is ook een school bij het project betrokken. In mindere mate wordt samengewerkt met welzijnsof buurtorganisaties.

In de derde tranche worden jongeren zelf vaker ingeschakeld, bijvoorbeeld bij het project «Ukkenvoetbal». In dit project coachen jongeren voetballertjes uit de groepen 1 tot en met 3. Bij circa een kwart van de projecten uit de derde tranche zijn, naast buurt-, onderwijs- en sportorganisaties, ook organisaties voor naschoolse opvang betrokken. Daarnaast hebben veel gemeenten in de derde tranche in onderlinge samenwerking aanvragen opgesteld.

De projecten zijn evenwichtig verdeeld over grote, middelgrote en kleine gemeenten. In alle provincies lopen BOS-projecten. Dit varieert van 3 projecten in Zeeland tot 63 in Zuid-Holland. Het aantal projecten per provincie is afhankelijk van het aantal ingediende aanvragen per provincie en de kwaliteit van deze aanvragen. Per provincie zijn tussen de 46% en 86% van de aanvragen gehonoreerd. Van de 138 aanvragen uit Zuid-Holland is 46% toegekend. 86% van de 44 aanvragen uit Groningen is gehonoreerd.

Relatie Wmo en onderzoek resultaten

De BOS-impuls raakt nadrukkelijk aan de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) die op 1 januari 2007 ingaat. De BOS-projecten helpen met name de sociale samenhang en leefbaarheid te verbeteren (prestatieveld 1 van de Wmo), alsmede de ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien (prestatieveld 2). De BOS-impuls is hiermee een goed instrument om gemeentelijk Wmo-beleid te voeren. Het Ondersteuningsnetwerk stimuleert gemeenten om een link te leggen tussen BOS-projecten en de Wmo. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld hun BOS-project meenemen in hun Wmo-beleidsplan.

Deze brief geeft alleen een indruk van de mijns inziens succesvolle aard en omvang van de BOS-projecten. Ik kan u op dit moment nog niet informeren over de bereikte resultaten van de BOS-projecten. In de tweede helft van 2007 zal ik hierover rapporteren. De gemeenten kunnen hun projecten zelf beoordelen met het BOS-kompas dat ik heb laten ontwikkelen. De regeling als zodanig wordt na afloop (2011) geëvalueerd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp


XNoot
1

Zie mijn brief van 23 december 2005, (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 234, nr. 3).

XNoot
1

Het Ondersteuningsnetwerk is een samenwerkingsverband van het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ), het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB), het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) en het Kennisnetwerk Sociaal Beleid (X-S2).

Naar boven