30 222 (R 1797)
Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van de richtlijn inzake handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (Wijziging Rijksoctrooiwet 1995 in verband met implementatie richtlijn handhaving intellectuele-eigendomsrechten)

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 december 2005

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd:

De in artikel I voorgestelde wijziging van artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onder punt 2 opgenomen vervanging van de eerste volzin van het zesde lid worden na de eerste volzin twee volzinnen ingevoegd, luidende: De bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende beslag en executie tot afgifte van roerende zaken zijn van toepassing. Bij samenloop met een ander beslag gaat degene die beslag heeft gelegd krachtens dit artikel voor.

2. In punt 3 wordt in de aanhef «drie leden» vervangen door «vier leden», wordt het toegevoegde tiende lid vernummerd tot elfde lid, en wordt een nieuw tiende lid ingevoegd, luidende:

10. De octrooihouder heeft de bevoegdheid te vorderen dat bij tijdelijke voortzetting van de vermeende inbreuk aan deze voortzetting de voorwaarde wordt verbonden dat zekerheid wordt gesteld voor vergoeding van de door hem geleden schade. De octrooihouder komt die bevoegdheid eveneens toe bij voortzetting van de dienstverlening door een tussenpersoon als bedoeld in het achtste lid.

Toelichting

De Raad van State van het Koninkrijk heeft in zijn advies van 9 september 2005, nr. W03.05.0318/I over het voorstel van wet tot aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Auteurswet 1912, de Wet op de naburige rechten, de Databankenwet, de Handelsnaamwet, de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (Stb. 484), de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 en de Landbouwkwaliteitswet ter uitvoering van de Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PbEG L 1985) (Kamerstukken II 2005/06, 30 392, nrs. 1–3) opgemerkt dat artikel 9, eerste lid, onder a, van de richtlijn niet zo gelezen mag worden dat het een optionele bepaling zou zijn. Bij het desbetreffende nader rapport is deze lezing van de Raad gevolgd. Die lezing heeft ook gevolgen voor het voorliggende wetsvoorstel. Deze nota strekt ertoe artikel 9, eerste lid, onder a, van de richtlijn alsnog te implementeren, zie het voorgestelde nieuwe tiende lid van artikel 70. Daarnaast bleek dat abusievelijk twee volzinnen niet in het zesde lid van artikel 70 waren opgenomen. Deze omissie wordt thans rechtgezet.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C. E. G. van Gennip

Naar boven