30 206 Parlementaire Assemblée van de Unie voor de Mediterrane Regio

G/ Nr. 7 VERSLAG VAN DE NEGENDE PLENAIRE VERGADERING VAN DE PARLEMENTAIRE ASSEMBLEE VAN DE UNIE VOOR DE MEDITERRANE REGIO

Vastgesteld 3 juni 2013

Op 11 en 12 april jl. kwam in het Europees Parlement te Brussel de parlementaire assemblee voor de Mediterrane Unie (PA-UMR) bijeen. Naast een delegatie uit het Europees Parlement waren er delegaties aanwezig uit 21 EU-lidstaten en vijf niet-lidstaten van de noordelijke zijde van de Middellandse Zee, en negen van de zuidelijke zijde.

De bijeenkomst is namens de Staten-Generaal bijgewoond door het lid Bröcker (Eerste Kamer, VVD).

De plenaire zitting op vrijdag 12 april werd op donderdag voorafgegaan door bijeenkomsten van de verschillende commissies van de assemblee. Gekozen is voor het bijwonen van de vergadering van de commissie Energie, Milieu en Water. Het was voor het eerst dat een Nederlandse delegatie deelnam aan een bijeenkomst van deze commissie.

De bijeenkomst ging van start met een korte film en presentatie door de heer Rainer Nõlvak uit Estland over «Let's do it», een publiekscampagne die op één dag in 2008 50.000 vrijwilligers (4% van de bevolking) op de been heeft weten te brengen voor het opruimen van grote hoeveelheden zwerfafval in de Estse bossen. Het concept is daarna overgenomen en met vergelijkbaar succes herhaald in verschillende andere landen, waaronder Letland, Litouwen, Slovenië, Portugal, Bosnië-Herzegovina. Inmiddels bestaat de burgerbeweging «Let’s do it! World» (www.letsdoitworld.org ) die het idee verder wil verspreiden. De heer Nõlvak stelde dat het doel van zijn campagne, waarvoor overigens geen financiering uit Brussel gevraagd wordt, niet alleen is om het milieu te verbeteren, maar ook om burgerzin te bevorderen en mensen bij te elkaar brengen. Als voorbeeld daarvan noemde hij Bosnië, waar mensen uit verschillende etnische groepen deelnamen aan een Let's Do It campagne. De bedoeling is nadrukkelijk dat de campagne een blijvend gedragsveranderend effect heeft. In maart 2012 heeft de PA-UMR een verklaring aangenomen waarin ze uitsprak dat dit idee navolging verdient in alle UMR-landen. De commissie besloot om dit in de aanbeveling aan de plenaire vergadering die zij aan het eind van de bijeenkomst aannam iets aan te scherpen tot een oproep aan de UMR-landen om een jaarlijkse Let’s Do It-dag te organiseren.

Het volgende agendapunt was een presentatie door mevrouw Purificació Canals, voorzitter van de bestuursraad van het netwerk van beschermde mediterrane mariene gebieden MedPAN (Mediterranean Marine Protected Areas Network, www.medpan.org ). Voor veel van deze mariene beschermde gebieden bestaat nog geen beheersplan, laat staan dat ze onder regelmatig toezicht staan. Ook vallen veel mariene soorten nog niet onder wettelijke bescherming die dat wel nodig hebben. Het doel van MedPAN is dan ook hierin verandering te brengen door het geven van ondersteuning aan organisaties en beheerders van beschermde gebieden in de vorm van kennis en informatie, en door op te treden als spreekbuis richting overheden. Daarnaast streeft MedPAN naar het opzetten van een internationaal trust fund voor de mediterrane regio. Dergelijke fondsen bestaan ook voor de Caraïben en Polynesië. De bestuursraad van MedPAN heeft 13 leden uit 9 landen. De organisatie zetelt in Marseille. De commissie besloot de plenaire vergadering aan te bevelen om het MedPAN-netwerk verder te ontwikkelen.

Tot slot sprak de commissie over het opzetten van een netwerk van ecologische gemeenten, «Eco-Towns», in de mediterrane regio. Na een inleiding door mevrouw Rima Tarabay, vicevoorzitter van de Libanese milieuorganisatie Bahr Loubnan, vertelden mevrouw Danielle Milon (burgemeester van Cassis, Frankrijk, en voorzitter van het Parc National des Calanques), de heer Peter Bosmann (burgemeester van Piran, Slovenië), en de heer Ibrahim Bensbih (president van de ecologische gemeente Amsa, Marokko) over hun ervaringen. Het netwerk omvat op dit moment 12 gemeenten. Een werkgroep onder leiding van mevrouw Tirabay zal een programma uitwerken. De commissie besloot de plenaire vergadering aan te bevelen om hen dit te laten presenteren tijdens de volgende bijeenkomst van de PA-UMR.

De plenaire sessie werd voorgezeten door EP-voorzitter Martin Schulz. Hij benadrukte in zijn inleiding het belang van het voortzetten van de UMR-samenwerking, ondanks de economische crisis en de politieke onrust in de regio. De vergadering verwelkomde als nieuwe leden Bosnië-Herzegovina en ARLEM, de vereniging van regionale en lokale overheden van de Euromediterrane regio. Vervolgens werd de begroting van de PA-UMR voor 2013 aangenomen. De voor 2013 voorziene uitgaven bedragen in totaal € 447.246, waarvan € 304.268 voor tolken/vertalers tijdens zittingen en € 142.978 voor de organisatie van zittingen. De bijdragen van de lidstaten zijn gebaseerd op hun BBP en hun HDI (Human Development Index). De Nederlandse bijdrage aan de assemblee bedraagt € 12.318. Bijna de helft van de begroting wordt betaald door het Europees Parlement.

Gesproken werd verder over de uitkomsten van de bijeenkomst van parlementsvoorzitters in Marseille op 7 april, waar Nederland overigens niet bij vertegenwoordigd was. De heer André Azoulay, voorzitter van de Anna Lindh Stichting en rapporteur van het burgerforum «Burgers voor de Mediterrane Regio» dat in Marseille plaats vond op 3-4 april, leidde het agendapunt in. Volgens hem waren het nuttige en open gesprekken geweest tussen uiteenlopende groepen over de vele problemen in de regio. Na hem sprak de heer Michel Vauzelle, speciale vertegenwoordiger van de Franse regering voor de Mediterrane regio, president van de regio Provence-Alpes-Côte d'Azur, en rapporteur van het forum van lokale en regionale overheden van deze regio. Dit forum vond eveneens in Marseille plaats van 4 tot 7 april. Hij benadrukte dat Europa gebaat is bij een stabiele Mediterrane regio, en dat lokale samenwerking een goed middel kan zijn om dit te helpen bewerkstelligen.

In het debat dat volgde gingen sprekers in op een uiteenlopende reeks van onderwerpen. Een Marokkaanse afgevaardigde stelde met nadruk dat democratie niet bereikt kan worden als alleen mannen de dienst uitmaken. Zij riep dan ook op om de positie van vrouwen te versterken, waarbij onder andere ook micro-kredieten een goed instrument zouden zijn. Haar eveneens Marokkaanse collega moedigde de vergadering aan om niet te vergeten dat er in de regio's dictators omver geworpen zijn die ernstige misdaden begaan hebben, en dat democratie de weg vooruit is. Een Tunesische afgevaardigde herinnerde eraan dat het meeste geld van ex-dictators uit de regio nog steeds op Europese rekeningen staat. Belastingfraude diende dan ook te worden aangepakt. Daarnaast riep hij op om de regels voor immigratie te vereenvoudigen, met name voor studenten uit de regio. De Palestijnse vertegenwoordiger betreurde de afwezigheid van Syrië en Libië bij deze vergadering, maar vooral die van Israël omdat het land zich volgens hem misdraagt en niet bereid is tot samenwerking. Duidelijke verschillen van mening kwamen naar voren met betrekking tot het opstellen van een Euro-mediterraan Waardenhandvest. Hierover is in 2011 en 2012 gesproken tijdens de PA-UMR-bijeenkomsten in Rome en Rabat. Een Algerijnse afgevaardigde stelde dat hij de discussie hierover wil uitstellen omdat de positie van religie hierbij een discussieonderwerp is, terwijl de EP-delegatie aangaf dat die discussie juist wel gevoerd moet worden.

Het volgende agendapunt was de implementatie van UMR-projecten, dat werd ingeleid door de heer Oklah Al-Zou'bi, ambassadeur van Jordanië en co-president van de UMR. Ook hij wees op het belang van vrij verkeer van personen tussen het noorden en zuiden van de regio. De Arabische Lente kwam voort uit legitieme eisen, stelde hij. De politieke omwentelingen daarna en de huidige crisis in de regio hebben voor Jordanië zowel positieve als negatieve effecten gehad, dat laatste onder andere in de vorm van vluchtelingen. Mevrouw Flavia Palanza, directeur Euromediterrane Investeringen en Partnerschappen bij de Europese Investeringsbank, lichtte de rol van de EIB in de regio toe. Deze heeft een budget van meer dan 13 miljard euro voor investeringen in projecten op het gebied van transport, energie, water en ontwikkeling van het MKB in de gehele regio.

Op de agenda van de bijeenkomst stond vervolgens een discussie over de uitkomsten van de verschillende commissiebijeenkomsten, alsmede het aannemen van de door de commissies voorgestelde aanbevelingen.

De commissie Economische en Financiële Zaken, Sociale Zaken en Onderwijs riep in haar aanbevelingen op tot de instelling van een «specifiek financieel instrument» voor de regio. Verschillende delegaties zijn eigenlijk voorstander van de instelling van een speciale Euromediterrane investeringsbank, maar de Nederlandse delegatie heeft zich daar altijd tegen verzet – net als overigens verschillende andere Noord-Europese delegaties. De compromistekst die is aangenomen kan gelezen worden als een oproep aan bestaande instellingen zoals de EIB of (beter) de EBRD om een financieringslijn te creëren. Oprichting van een dergelijke bank is hoe dan ook voorbehouden aan de regeringen, de PA-UMR kan alleen aanbevelingen doen.

De commissie Politieke Zaken, Veiligheid en Mensenrechten presenteerde eveneens haar aanbevelingen. In de commissievergadering was stevig gediscussieerd over een passage over het Palestijns-Israelische conflict. Daarin wordt opgeroepen tot het staken van vijandigheden over en weer en tot de vestiging van een Palestijnse staat in overeenstemming met VN-resoluties en de grenzen van 1967, met Jeruzalem als gedeelde hoofdstad. De commissie zou volgens haar voorzitter zijn overeengekomen om na de oproep tot het staken van vijandelijke aanvallen, een bijzin te schrappen die luidt «inclusief raketaanvallen op Israel en luchtaanvallen door Israel». In de plenaire vergadering maakten echter verschillende delegaties daar alsnog (of opnieuw) bezwaar tegen. Na een warrige discussie en interventie van EP-voorzitter Schultz bleef de bijzin uiteindelijk staan.

Over de discussie in de commissie Vrouwenrechten in de Euromedlanden werd verslag gedaan door haar voorzitter, mevrouw Samira Merai-Friaa (Tunesië). Er is gesproken over de vertegenwoordiging van vrouwen in regeringen, zeker in de transitielanden maar ook ten noorden van de Middellandse Zee. De commissie sprak zich uit voor het streven naar pariteit voor mannen en vrouwen in de belangrijkste besluitvormingsagenda op regerings- en parlementsniveau, te bereiken via de geleidelijke introductie van quota en andere vormen van positieve actie. Ook deze tekst werd aangenomen.

De discussie in de commissie Energie, Milieu en Water werd samengevat door de voorzitter, de heer Stefan Schennach (Oostenrijk). De aanbevelingen werden ongewijzigd overgenomen. Ditzelfde gebeurde met de aanbevelingen van de commissie Verbetering van de Levenskwaliteit, Uitwisseling tussen Maatschappelijke Organisaties en Cultuur.

Daarmee was een einde gekomen aan de vergadering, en ook aan het voorzitterschap van EP-voorzitter Schultz van de PA-UMR. Volgens schema neemt de zuidkant van de Middellandse Zee het voorzitterschap weer over, nu in de persoon van de Jordaanse parlementsvoorzitter Sa'ad Hayel Srour.

In de vergadering riep de Zweedse afgevaardigde Ulrik Nilsson op tot een andere opzet van PA-UMR-bijeenkomsten. Deze zouden aanzienlijk nuttiger zijn als er een overzicht van concrete lopende projecten beschikbaar was, en er meer gelegenheid bestond voor parlementariërs uit de verschillende landen om informatie en ervaringen uit te wisselen. De democratische ontwikkeling in de regio zou hiermee gebaat zijn. EP-afgevaardigde Isabelle Durant (België, Groenen) deed een vergelijkbare oproep om een overzicht te verschaffen met een verantwoording over de bestede middelen in het kader van de UMR.

De voorzitter van de delegatie doet naar aanleiding van deze gedachtewisseling de Kamers der Staten-Generaal overigens de suggestie om komende bijeenkomsten voor te bereiden met een of meer gelijkgezinde delegaties, bijvoorbeeld de Zweedse die al jaren zeer actief is in de PA-UMR en in de meeste opzichten op dezelfde lijn zit als de Nederlandse. Juist nu de Tweede Kamer haar lidmaatschap van de PA-UMR opnieuw overweegt kan een dergelijke samenwerking mogelijk meerwaarde bieden.

De voorzitter van de delegatie, Bröcker

De griffier van de delegatie, Beun

Naar boven