nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 november 2005
Na de sluiting van het debat inzake het voorstel van wet openbaarmaking
uit publieke middelen gefinancierde topinkomens op 9 november 2005 zijn
nog twee amendementen ingediend.
U heeft mij om een standpunt over deze amendementen verzocht, alvorens
u overgaat tot stemming over de amendementen en het wetsvoorstel.
Het amendement op stuk nr. 24 is een samenvoeging van de amendementen
op de nrs. 15 en 16. Het stekt tot het schrappen van de uitzondering die voor
de zorginstellingen en -verzekeraars is gemaakt.
Zoals ik tijdens het debat op 9 november 2005 heb aangegeven is de
zorgsector uitgezonderd, omdat in deze sector al een op de zorg gerichte uitgebreide
rapportageplicht geldt en een tweede meldingsplicht onnodig belastend is.
In de rapportage in de zorgsector wordt hetzelfde loonbegrip gehanteerd als
in onderhavig voorstel van wet, zodat de beide onderzoeken eenduidig vergeleken
kunnen worden. Bovendien heb ik toegezegd dat de gegevens uit de zorg worden
gecombineerd met de gegevens die op grond van onderhavig voorstel van wet
worden verkregen en die in één geïntegreerde rapportage
aan de Staten-Generaal zullen worden aangeboden. In het debat van afgelopen
woensdag heb ik begrepen dat het de bedoeling van mevrouw De Pater was om
met haar amendement de administratieve lasten te verminderen. Naar mijn inschatting
bereikt zij het tegenovergestelde. Ik heb in het debat reeds aangegeven het
amendement te ontraden.
Met het amendement op stuk nr. 25 wordt de aanpassing die ik met de tweede
nota van wijziging had toegevoegd geschrapt. Aanleiding voor de tweede nota
van wijziging was dat ik met enige zorg heb ik geconstateerd dat
de maatschappelijke discussie over topinkomens niet overal wordt begrepen
en dat de naleving in sommige geledingen – als die zou leiden tot openbaarmaking
van de eigen inkomens – ter discussie wordt gesteld. Daarom heb ik gemeend
dat ook de melding van de gegevens vergezeld moet gaan van een verklaring
van een registeraccountant of een Accountant-Administratieconsulent. Hiermee
wordt bereikt dat de accountant de melding daadwerkelijk controleert. Dat
komt de kwaliteit van de melding ten goede, en daarmee ook de kwaliteit van
het jaarlijks aan de Staten-Generaal te zenden overzicht. Als de verklaring
van de accountant bij de verstrekking aan de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties gelijktijdig wordt opgesteld met de verklaring van
de accountant over het financieel verslagleggingsdocument, brengt de verklaring
bij de melding geen extra administratieve lasten met zich mee, maar bestaat
wel meer zekerheid over de juistheid van de in de melding opgenomen gegevens.
Ik ontraad derhalve ook dit amendement.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes