30 189
Regels inzake de openbaarmaking van beloningen bij rechtspersonen of organisaties die deel uit maken van rechtspersonen die volledig of in aanzienlijke mate uit publieke middelen worden gefinancierd of die zijn aangewezen, voorzover deze beloningen het gemiddelde belastbare loon per jaar van ministers te boven gaan (Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens)

nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 november 2005

Na de sluiting van het debat inzake het voorstel van wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens op 9 november 2005 zijn nog twee amendementen ingediend.

U heeft mij om een standpunt over deze amendementen verzocht, alvorens u overgaat tot stemming over de amendementen en het wetsvoorstel.

Het amendement op stuk nr. 24 is een samenvoeging van de amendementen op de nrs. 15 en 16. Het stekt tot het schrappen van de uitzondering die voor de zorginstellingen en -verzekeraars is gemaakt.

Zoals ik tijdens het debat op 9 november 2005 heb aangegeven is de zorgsector uitgezonderd, omdat in deze sector al een op de zorg gerichte uitgebreide rapportageplicht geldt en een tweede meldingsplicht onnodig belastend is. In de rapportage in de zorgsector wordt hetzelfde loonbegrip gehanteerd als in onderhavig voorstel van wet, zodat de beide onderzoeken eenduidig vergeleken kunnen worden. Bovendien heb ik toegezegd dat de gegevens uit de zorg worden gecombineerd met de gegevens die op grond van onderhavig voorstel van wet worden verkregen en die in één geïntegreerde rapportage aan de Staten-Generaal zullen worden aangeboden. In het debat van afgelopen woensdag heb ik begrepen dat het de bedoeling van mevrouw De Pater was om met haar amendement de administratieve lasten te verminderen. Naar mijn inschatting bereikt zij het tegenovergestelde. Ik heb in het debat reeds aangegeven het amendement te ontraden.

Met het amendement op stuk nr. 25 wordt de aanpassing die ik met de tweede nota van wijziging had toegevoegd geschrapt. Aanleiding voor de tweede nota van wijziging was dat ik met enige zorg heb ik geconstateerd dat de maatschappelijke discussie over topinkomens niet overal wordt begrepen en dat de naleving in sommige geledingen – als die zou leiden tot openbaarmaking van de eigen inkomens – ter discussie wordt gesteld. Daarom heb ik gemeend dat ook de melding van de gegevens vergezeld moet gaan van een verklaring van een registeraccountant of een Accountant-Administratieconsulent. Hiermee wordt bereikt dat de accountant de melding daadwerkelijk controleert. Dat komt de kwaliteit van de melding ten goede, en daarmee ook de kwaliteit van het jaarlijks aan de Staten-Generaal te zenden overzicht. Als de verklaring van de accountant bij de verstrekking aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gelijktijdig wordt opgesteld met de verklaring van de accountant over het financieel verslagleggingsdocument, brengt de verklaring bij de melding geen extra administratieve lasten met zich mee, maar bestaat wel meer zekerheid over de juistheid van de in de melding opgenomen gegevens.

Ik ontraad derhalve ook dit amendement.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven