30 188
Wijziging van de Wet openbaarheid van bestuur en enige andere wetten in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie (Wet implementatie richtlijn inzake hergebruik van overheidsinformatie)

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 4 oktober 2005

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Algemeen
1.Noodzaak en doelstellingen van het wetsvoorstel
2.De inhoud van richtlijn 2003/98/EG
3.De huidige situatie in Nederland
4.Implementatie van de richtlijn
Artikelen

ALGEMEEN

1. Noodzaak en doelstellingen van het wetsvoorstel

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden vinden het positief dat de implementatie van de desbetreffende richtlijn plaatsvindt in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Wel vragen deze leden waarom de desbetreffende richtlijn niet vóór 1 juli 2005 is geïmplementeerd. Hoever zijn andere Europese landen met betrekking tot de implementatie van deze richtlijn?

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel implementatie richtlijn inzake hergebruik van overheidsinformatie. Deze leden vinden de toegankelijkheid van overheidsinfor- matie een groot goed. Zij hebben echter nog wel enkele vragen en opmerkingen.

Het is zorgelijk dat Nederland, door de trage verwerking van de richtlijn in het wetsvoorstel, niet heeft voldaan aan de ingangsdatum van 1 juli 2005. Graag vernemen de leden van de PvdA-fractie van de regering waarom dit wetsvoorstel niet eerder is aangeboden aan de Kamer.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Wet implementatie richtlijn inzake hergebruik van overheidsinformatie. Zij wensen nog enige opmerkingen te maken en vragen ter verduidelijking te stellen.

Ook deze leden vragen waarom de regering er niet in geslaagd is om de richtlijn tijdig te implementeren. Zeker nu de regering ervoor heeft gekozen om bij dit wetsvoorstel geen additionele nationale maatregelen mee te nemen, verbaast het deze leden dat de implementatietermijn ruimschoots is overschreden. Welke oorzaken liggen hieraan ten grondslag? Kan de regering tevens meedelen of Nederland de enige lidstaat is die te laat is met implementatie of zijn er ook nog andere lidstaten en welke consequenties heeft dat?

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Zij hopen dat het leidt tot het actiever openbaar maken van overheidsinformatie en dat de aanvragen voor informatie voorspoediger zullen verlopen. Zij vinden de huidige Wet openbaarheid bestuur onvoldoende functioneren in deze opzichten. Zij vragen of dit doel wordt nagestreefd.

2. De inhoud van richtlijn 2003/98/EG

De leden van de PvdA-fractie vragen wie beslist, op welke gronden of terbeschikkingstelling op elektronische wijze mogelijk is («waar mogelijk en passend» artikel 4). Ook vragen deze leden hoe de kosten van verzameling, productie en vermenigvuldiging moeten worden bepaald. Deze kosten komen immers voor rekening van de normale bedrijfsvoering van het desbetreffende overheidsorgaan. Het betreft hier immers hergebruik van bestaande informatie.

De leden van de SP-fractie begrijpen dat de richtlijn voornamelijk consequenties heeft voor bedrijven die overheidsinformatie voor hun (commerciële) doeleinden willen gebruiken. Klopt dit volgens de regering?

3. De huidige situatie in Nederland

Op bladzijde 3 van de memorie van toelichting staat bij het vierde opsommingsteken het woord «mogen» op een plaats waar het niet juist is. Het voorstel van de leden van de PvdA-fractie is het woord «mogen» te laten vervallen.

De leden van de PvdA-fractie vragen welke informatieproducten met toegevoegde waarde naar de verwachting van de regering nieuw gegenereerd zullen worden.

Deze leden vernemen graag wat de oorzaak is van het feit dat voor 10% van de verstrekte informatie een hogere prijs in rekening wordt gebracht dan de toegestane maximale (de zogenaamde verstrekkingskosten). Kan de regering lagere overheden verplichten zich te voegen naar het prijsregime zoals in de wet is omschreven?

4. Implementatie van de richtlijn

Volgens de regering in de memorie van toelichting (bladzijde 8) kan veel auteurs-, nabuur- en databankrechtelijk beschermde, openbare overheidsinformatie al worden hergebruikt zonder dat daartoe een verzoek dient te worden gedaan. Op welke overheidsinformatie wordt hier gedoeld, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Als het auteursrecht, het naburig recht of het databankenrecht op overheidsinformatie is voorbehouden, dan zal eerst toestemming moeten worden gevraagd om de desbetreffende informatie te kunnen hergebruiken. De overheid beschikt daarbij over een betrekkelijk grote discretionaire bevoegdheid om een afweging te maken tussen de verschillende betrokkenen en hun belangen. De leden van de CDA-fractie vragen de regering nader in te gaan op de reikwijdte van deze bevoegdheid. Leidt deze niet tot onduidelijkheid en dus tot onnodige geschillen, zo vragen deze leden.

Voorts vragen de leden van de CDA-fractie, op welke termijn de Kamer een kabinetsstandpunt over de aanbevelingen in het evaluatierapport over de Wet openbaarheid van bestuur tegemoet kan zien. Wat is het resultaat van het onderzoek naar de wenselijkheid om de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) uit te bouwen tot een Algemene wet toegankelijkheid overheidsinformatie, zoals toegezegd bij de begrotingsbehandeling in 2002 (28 600 VII, nr. 5, blz. 3–4)?

Het voorstel artikel 15b van de Auteurswet 1912 aan te passen zodat de richtlijn alleen van toepassing is op stukken waar de overheid zelf de maker of rechthebbende van is, baart de leden van de PvdA-fractie zorgen. Externen schrijven soms rapporten, nota's en beleidsstukken al dan niet in opdracht van de overheid. Hoe zit het met de rechten op deze documenten? Mogen zij verder worden verspreid? Deze leden hechten sterk aan de gratis informatievoorziening aan het publiek.

De leden van de PvdA-fractie zijn verontrust over de toezegging van de regering dat er een onderzoek is begonnen naar de regeling van openbaarmaking en of hergebruikprocedures bij de bestuursorganen van de rijksoverheid die een bijzondere regeling hebben. Deze leden verzoeken de regering dan ook vóór de plenaire behandeling van onderhavig wetsvoorstel in de Tweede Kamer een overzicht van de bevindingen te sturen naar de Kamer. Op die wijze kan zij controleren of er inderdaad geen sprake is van tegenstrijdige regelgeving. De toezegging dat dit ter hand zal worden genomen, vinden deze leden niet duidelijk genoeg.

Ook deze leden willen graag een termijn horen waarbinnen de kabinetsreactie op de evaluatie van de Wet openbaarheid bestuur naar de Kamer wordt gestuurd.

De leden van de PvdA-fractie zouden graag een preciezere aanduiding hebben van de termijn waarbinnen «het gehele pakket van subsidies, vergunningen, heffingen, uitkeringen...» online zal staan. «Binnen afzienbare tijd» vinden zij onvoldoende bepaald.

Ook maken de leden van de PvdA-fractie zich zorgen over de grote discretionaire bevoegdheid die de overheidsorganen wordt toegekend. Bij een afwijzing op een verzoek tot hergebruik kan de aanvrager de gang naar de bestuursrechter maken. Dat is een middel dat niet lichtvaardig gebruikt wordt in Nederland. Deze leden vragen of er in de genoemde uitvoeringscirculaire niet heldere richtlijnen kunnen worden opgenomen waarbij het overheidsorgaan én de aanvrager meer duidelijkheid krijgen wanneer welk voorbehoud gemaakt mag worden.

De leden van de PvdA-fractie verbazen zich over de uitlating van de regering dat zij de intentie heeft het hergebruik van overheidsinformatie en de bijbehorende administratieve lasten te gaan meten. Deze leden stellen dat je het gaat meten of niet en vragen op dat punt duidelijkheid aan de regering.

De leden van de VVD-fractie vinden het een logische keuze van de regering om de richtlijn voornamelijk in de bestaande Wob te implementeren. Omdat enkele onderdelen van de richtlijn in de Auteurswet 1912 en de Wet op de naburige rechten worden geïmplementeerd, ontstaat wel enigszins verbrokkelde wet- en regelgeving ten aanzien van hergebruik van overheidsinformatie.

In de toelichting kondigt de regering aan dat overheidsorganen door middel van een uitvoeringscirculaire worden geïnformeerd over de consequenties van dit wetsvoorstel. De leden van de VVD-fractie vernemen graag van de regering of deze uitvoeringscirculaire de overheidsorganen tijdig bereikt, zodat zij zich kunnen voorbereiden op de inwerkingtreding van de wet.»

Uit de memorie van toelichting blijkt dat openbaarmaking nog altijd op grond van de artikelen 10 en 11 zal gebeuren. De leden van de SP-fractie betreuren dat de regering deze gelegenheid niet te baat heeft genomen om deze wetsartikelen tegen het licht te houden teneinde deze artikelen een meer onderscheidend vermogen te geven tussen wel en niet openbaar, namelijk door documenten alleen aan de indieners openbaar te maken. Nu blijft veel informatie geheim omdat de wet tweeledig wordt toegepast: of het is voor iedereen openbaar of het is voor iedereen geheim. Een weg hiertussen zou echter tot een meer bevredigend systeem kunnen leiden. Is de regering bereid hiertoe stappen te ondernemen?

De leden van de SP-fractie willen weten of in alle gevallen bezwaar en beroep openstaan tegen een afwijzende beschikking op een verzoek tot openbaarheid.

ARTIKELEN

Artikel 1

A

Artikel 1, onder h, van de Wob

De richtlijn heeft betrekking op alle informatie die bij een overheidsorgaan berust, ook op informatie die geen «bestuurlijke aangelegenheid» betreft in de zin van de Wob. Kan de regering meedelen welke informatie hieronder verstaan moet worden, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Artikel 11d

De leden van de SP-fractie verzoeken de regering toe te lichten op welke manier zij uitvoering zal geven aan artikel 11d, om de openbaarheid van overheidsdocumenten zoveel mogelijk actief openbaar te maken via het internet. Betekent dit een beleidswijziging of is de regering van mening dat zij thans op de goede weg is? Kan de regering haar standpunt beargumenteren?

De voorzitter van de commissie,

Noorman-den Uyl

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GL), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), De Pater-van der Meer (CDA), Duyvendak (GL), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (Groep Nawijn), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Van Hijum (CDA), Nijs MBA (VVD), Van Schijndel (VVD) en vacature SP.

Plv. leden: De Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GL), vacature PvdA, Kant (SP), Weekers (VVD), Slob (CU), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD), Rambocus (CDA), Van Gent (GL), Çörüz (CDA), Van As (LPF), Van Haersma Buma (CDA), Ko°er Kaya (D66), Bruls (CDA), Van Bochove (CDA), Algra (CDA), Hamer (PvdA), Hermans (LPF), Leerdam, MFA (PvdA), Wolfsen (PvdA), Eski (CDA), Balemans (VVD), Van der Sande (VVD) en Vergeer (SP).

Naar boven