nr. 55
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juni 2006
Middels een brief van 1 mei 2006 (VWS-06-B-048) verzocht de vaste
commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport om duidelijkheid over de
positie van de Kamer in geval van fusies en overnames van ziekenhuizen. Hierbij
ga ik in op uw verzoek.
Het toezicht op fusies is geregeld in de Mededingingswet.
De Mededingingswet is gericht op versterking van de concurrentie. Uitgangspunten
van de wet zijn het verbod op mededingingsbeperkende afspraken en het verbod
van misbruik van machtspositie. In het kader van de Mededingingswet houdt
de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) toezicht op ondernemingen die
mogelijk misbruik maken van hun economische machtspositie. Voorts voorziet
de wet in een preventief concentratietoezicht. Het begrip concentratie is
gedefinieerd als fusies en afspraken die verkrijging van zeggenschap met zich
meebrengen. Ziekenhuizen zijn privaatrechtelijke instellingen en als zodanig
ondernemingen in de zin van de Mededingingswet. Fusies van ziekenhuizen en
afspraken die verkrijging van zeggenschap met zich meebrengen, moeten vooraf
worden gemeld bij de NMa, die vervolgens beoordeelt of er als gevolg van de
concentratie een economische machtspositie ontstaat. In dat geval is vooraf
een vergunning vereist.
Fusies worden op grond van de Mededingingswet individueel beoordeeld door
de NMa. Sinds januari 2004 ziet de NMa actief toe op voorgenomen concentraties
van zorgaanbieders (behalve fusies kan het daarbij ook gaan om overnames en
bepaalde typen joint ventures). Overigens heeft de NMa reeds verschillende
voornemens tot fusie bij ziekenhuizen beoordeeld of is daarmee bezig.
Sinds januari 2004 heeft de NMa in vier casus een voornemen tot fusie
van ziekenhuizen getoetst. In twee casus heeft men na grondig onderzoek kunnen
concluderen dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de betreffende
fusie tot een economische machtspositie zou leiden die de mededinging zou
kunnen belemmeren.
In twee gevallen heeft de toetsing van het voornemen tot fusie ertoe geleid
dat de NMa een vergunningseis heeft gesteld. De NMa zet deze stap als zij
reden heeft om aan te nemen dat ten gevolge van de fusie een economische machtspositie
kan ontstaan of wordt beperkt. Eén vergunning is reeds afgegeven en één
vergunningsfase loopt nog, namelijk die van Ziekenhuis Walcheren en de Oosterschelde
Ziekenhuizen.
Anders dan de Mededingingswet spelen geen andere wettelijke kaders een
rol. Dat verandert niet als de Wet marktordening gezondheidszorg in werking
is getreden. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) krijgt geen bevoegdheden
ten aanzien van fusies. Wel heeft het College Tarieven Gezondheidszorg/Zorgautoriteit
in oprichting (CTG/ZAio) op dit moment, en de Nederlandse Zorgautoriteit als
het wetsvoorstel Marktordening Gezondheidszorg wordt aanvaard, een adviesrol
bij fusies. In het samenwerkingsprotocol tussen CTG/ZAio en de NMa is vastgelegd
dat CTG/ZAio de mogelijkheid heeft om aan de NMa een zienswijze af te geven
over voorgenomen en gemelde concentraties in de zorgsector. Op deze wijze
wordt ervoor gezorgd dat bij de beoordeling van dit type concentraties rekening
wordt gehouden met de bijzondere kenmerken van de zorgmarkt.
Ook de Minister van VWS is niet bevoegd fusies te blokkeren. Ik kan op
grond van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) wel de bereikbaarheid van
acute zorg afdwingen. De Wet toelating zorginstellingen (WTZi) draagt bij
aan gereguleerde marktwerking in de zorg. De WTZi is bedoeld om zorgaanbieders
meer vrijheid te geven om in te spelen op wensen van cliënten en tegelijkertijd
enkele publieke belangen te borgen. Zo is in de WTZi mijn verantwoordelijkheid
geregeld ten aanzien van het waarborgen van de toegankelijkheid van het zorgaanbod.
Dat is een publiek belang waarop ik wil blijven sturen. De beleidsregels van
de wet beschrijven de criteria waaraan getoetst wordt bij het toelaten van
instellingen. In de beleidsregels van de WTZi heb ik voor spoedeisende hulp
een bereikbaarheidsnorm van 45 minuten vastgesteld. In situaties waarin een
ziekenhuis actie dreigt te ondernemen die in strijd is met de beleidsvisie
of beleidsregel, kan ik ingrijpen door het verbinden van een voorschrift aan
de toelating van de betreffende instelling. Dit kan een voorschrift zijn dat
de instelling zich voortdurend aan de beleidsvisie en beleidsregels dient
te houden of een concreet voorschrift, toegesneden op de situatie van een
instelling, bijvoorbeeld indien een fusie van ziekenhuizen leidt tot sluiting
van een locatie van spoedeisende hulp en daarmee de 45 minutennorm wordt overschreden.
Ik heb de deelnemers van het regionale overleg acute zorgketen gevraagd mij
te berichten wanneer een deelnemende instelling met een voorgenomen wijziging
in het zorgaanbod niet meer voldoet aan de bereikbaarheidsnorm.
Bovenstaande houdt in dat ik waarborgen heb geschapen om de toegankelijkheid
van het zorgaanbod, met name de bereikbaarheid van acute zorg, te garanderen.
Ik ga er van uit hiermee uw vraag over de positie van de Kamer voldoende te
hebben beantwoord.
Verder wijs ik u erop dat u eerder bent geïnformeerd over het wettelijk
kader rondom de toetsing van fusies bij AWBZ-zorg door mijn collega Ross-van
Dorp (Fusievorming in de AWBZ-zorg, d.d. 4 november 2005) en in een brief
mijnerzijds over fusies en overnames van ziekenhuizen d.d. 20 februari
2006 (30 186, nr. 28).
Tenslotte vraagt u in uw brief ook om de stand van zaken over de bedrijfsvoeringaspecten
van de invoering van de DBCs. Deze brief zal u uiterlijk 12 juni aanstaande
worden toegezonden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst