30 186
Regels inzake marktordening, doelmatigheid en beheerste kostenontwikkeling op het gebied van de gezondheidszorg (Wet marktordening gezondheidszorg)

nr. 31
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 21 februari 2006

Het voorstel wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1, onder b, sub 2° komt te luiden:

2°. handelingen op het gebied van de gezondheidszorg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor zover uitgevoerd, al dan niet onder eigen verantwoordelijkheid, door personen, ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 3 van die wet of door personen als bedoeld in artikel 34 van die wet en voor zover die handelingen niet zijn begrepen onder 1°;.

B

In paragraaf 4.3 wordt na artikel 42 een artikel ingevoegd dat luidt:

Artikel 42a

1. Indien de zorgautoriteit een redelijk vermoeden heeft dat zij tot een oordeel als bedoeld in het eerste lid van artikel 42 zal komen, kan zij in spoedeisende gevallen vooruitlopen op de toepassing van dat artikel en de desbetreffende zorgaanbieder of zorgaanbieders dan wel ziektekostenverzekeraar of ziektekostenverzekeraars een of meer van de verplichtingen opleggen, genoemd in het eerste lid van artikel 42.

2. Artikel 42, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op de verplichting, bedoeld in het eerste lid.

3. Artikel 42, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op de verplichting, bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat de verplichting geldt voor een periode van ten hoogste zes maanden en dat deze eenmaal met een periode van ten hoogste zes maanden kan worden verlengd.

C

In artikel 50, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 42» vervangen door: de artikelen 42 en 42a.

D

In artikel 62, eerste lid, wordt «artikel 54 en 55» vervangen door: de artikelen 54 en 55.

E

In artikel 70 wordt na «42,« ingevoegd: 42a,.

F

In artikel 73, eerste lid, wordt «als bedoeld in artikel 71» vervangen door: als bedoeld in artikel 70, 71.

G

In artikel 76 wordt na «42,» ingevoegd: 42a,.

H

In artikel 79 wordt na «42, eerste lid,» ingevoegd: 42a,.

Toelichting

A

Met de Wet marktordening gezondheidszorg moet toezicht op alle zorgmarkten worden gehouden voor zover de publieke waarborgen daartoe noodzaken en voorzover in toezicht niet op andere wijze is voorzien. De werkingssfeer van de wet dient daarvoor de nodige ruimte te bieden. Derhalve wordt artikel 1, onder b, sub 2, vereenvoudigd door te verwijzen naar alle handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg, als bedoeld in het eerste lid van artikel 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Onder die handelingen worden ook begrepen de handelingen op het gebied van de geneeskunst als bedoel in het tweede lid van dat artikel. Waar nodig kunnen de noodzakelijke beperkingen in bemoeienis van de zorgautoriteit als volgt worden aangebracht. Structurele beperkingen van de toepassing van bepalingen van de wet worden vastgelegd in de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de wet, dynamische beperkingen op het terrein van tarief- en prestatieregulering kunnen worden vastgelegd in beleidsregels en verder kan de NZa prioriteiten stellen aan haar werkzaamheden. Dat laatste is overeenkomstig de werkwijze van de NMa en vermeld in de memorie van toelichting (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 186, nr. 3, p. 55).

B, C, E, G en H

Om aanmerkelijke marktmacht vast te stellen wordt de openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd. Die procedure kan enige tijd in beslag nemen. Partijen hebben dan de kans om te anticiperen op de mogelijke oplegging van een verplichting. Gedurende de voorbereiding kunnen op die wijze onomkeerbare situaties worden gecreëerd. Dat is niet wenselijk. Derhalve is het noodzakelijk dat de NZa in uitzonderlijke en spoedeisende gevallen een verplichting op kan leggen die die ongewenste onomkeerbare situatie voorkomt. De oplegging moet uiteraard proportioneel zijn. Daarom lijkt me een periode van ten hoogste zes maanden in eerste instantie voldoende. Dan moet een nieuwe beoordeling plaats vinden of de verplichting (met ten hoogste zes maanden) moet worden verlengd.

De NZa zal haar besluit moeten motiveren. De belanghebbende zorgaanbieder of ziektekostenverzekeraar kan bezwaar indienen bij de NZa en beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB). Eventueel kan de belanghebbende een voorlopige voorziening bij het CBB vragen.

De regels betreffende beleidsregels en handhaving voor de toepassing van artikel 42 zijn van overeenkomstige toepassing op deze spoedeisende voorziening.

D

Betreft tekstuele wijziging.

F

Met de opneming van de verwijzing naar artikel 70 wordt een onbedoelde omissie hersteld.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven