30 181
Voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in verband met het openbaar maken van de neveninkomsten van de leden

nr. 3
VERSLAG

Vastgesteld 2 november 2005

De commissie voor de Werkwijze der Kamer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat het Presidium de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit voorstel voldoende voorbereid.

INHOUDSOPGAVE

1.0. Aanleiding 1

2.0. Toekomstige en bestaande regelingen 2

2.1. Toekomstige regelingen 2

2.2. Bestaande regelingen 2

3.0. Inhoud van het voorstel 3

3.1. Verplichte of vrijwillige opgave 3

3.2. Neveninkomsten boven de drempelwaarde 3

3.3. Winst uit onderneming 4

3.4. Overige vergoedingen 4

3.5. Gedragscode 4

3.6. Stemmen over geldelijke voorzieningen 5

1.0. Aanleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde. Reeds eerder hebben deze leden aangegeven dat zij voor de nevenactiviteiten en de daarmee verband houdende inkomsten maximale openheid nastreven. Het vervullen van een publiek of politiek ambt vraagt transparantie over andere activiteiten die mogelijk van invloed zijn op het politiek functioneren. Die transparantie kan ook mogelijk wantrouwen in de samenleving wegnemen. De aan het woord zijnde leden hechten er aan te benadrukken dat het hebben van nevenfuncties een positieve bijdrage kan leveren aan het functioneren van een volksvertegenwoordiger. Of nevenfuncties mogelijk tot een belangenconflict kunnen leiden, is in de eerste plaats ter beoordeling van het lid zelf, de fractie en de partij.

Door hierover openheid te betrachten kan uiteindelijk ook de kiezer beoordelen of hierin de goede afweging is gemaakt, zo stellen deze leden.

De leden van de PvdA-fractie steunen het voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde in verband met het openbaar maken van de neveninkomsten van leden. Deze leden zijn van mening dat politici willen weten wat er in de samenleving speelt. Ze willen zich immers niet alleen baseren op beleidsnota's. Het vervullen van nevenfuncties kan daar een bijdrage aan leveren. Niet elke nevenfunctie is echter te combineren met het werk van Kamerlid. Bovendien zijn er ook grenzen aan het aantal nevenfuncties. Voor Kamerleden is het Kamerlidmaatschap de hoofdtaak en geldt dat nevenfuncties ook nevenfuncties moeten blijven. Omdat zowel de aard van de nevenfuncties als de bijbehorende inkomsten het functioneren van een Kamerlid kunnen raken dienen ze openbaar te zijn. Daarom steunen de leden van de PvdA-fractie dit voorstel voor wijziging van het Reglement van Orde.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van het Presidium inzake de wijziging van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in verband met het openbaar maken van de neveninkomsten van de leden. Alvorens een definitief oordeel over dit voorstel te vellen, willen de leden van de VVD-fractie graag enkele opmerkingen maken en het Presidium enkele vragen stellen.

2.0. Toekomstige en bestaande regelingen

2.1. Toekomstige regelingen

De leden van de CDA-fractie wachten met belangstelling de rijksbrede regeling af. Verwacht het Presidium dat deze regeling snel aan de Kamer zal worden gezonden en heeft het Presidium hierover overleg gevoerd met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties? Overigens kunnen deze leden er mee instemmen om, vooruitlopend op deze wettelijke regeling, nu reeds een regeling in het Reglement van Orde op te nemen.

De leden van de VVD-fractie vragen waarom het Presidium nu met dit voorstel komt. Er speelt momenteel een aantal discussies over de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden van Kamerleden en andere politieke ambtsdragers. Daarom is door de regering de commissie Dijkstal om een advies gevraagd en wordt wetgeving voorbereid. Hoe verhoudt het voorstel van het Presidium zich overigens tot de wetsvoorstellen die recentelijk door de regering voor advies naar de Raad van State zijn gezonden en waarin ondermeer, zo blijkt uit het persbericht dat de ministerraad hierover op 8 juli 2005 heeft uitgegeven, ook de verplichting is opgenomen om nevenfuncties en de daaraan verbonden inkomsten in de toekomst openbaar te maken?

Overigens blijkt uit dit persbericht dat ook voor de Commissarissen van de Koningin en de burgemeesters kennelijk wetgeving ten aanzien van de nevenfuncties en daaraan verbonden inkomsten voor advies naar de Raad van State is gezonden. Waarom heeft het Presidium de regeling voor Kamerleden niet opgeschort tot op zijn minst meer duidelijkheid bestaat over de tekst van betrokken wetsvoorstellen en het advies van de Raad van State?

2.2. Bestaande regelingen

De leden van de CDA-fractie constateren dat het voorstel spreekt van «zuivere inkomsten uit tegenwoordige arbeid». Deze leden vragen of het niet beter is om aan te sluiten bij het loonbegrip/belastbaar loon van de Wet Loonbelasting of belastbaar inkomen uit de Wet Inkomstenbelasting. Is het niet beter te spreken over «belastbare inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking, winst uit onderneming en arbeidsinkomsten uit overige werkzaamheden (niet zijnde in dienstbetrekking of in verband met winst uit onderneming)»? Deze leden willen in ieder geval voorkomen dat er interpretatieproblemen ontstaan door verschillende loonbegrippen in verschillende regelingen. Waarom heeft het Presidium er niet voor gekozen ook inkomsten uit vroegere dienstbetrekkingen, pensioenen en uitkeringen op te nemen in de definitie, zo vragen deze leden.

Zijn er voorbeelden van regelingen voor andere politieke ambtsdragers waarvoor dezelfde keuzes worden gemaakt, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Ten aanzien van burgemeesters en Commissarissen van de Koningin is destijds gekozen voor het inleveren van ambtshalve verkregen neveninkomsten. De overige inkomsten zijn buiten beschouwing gelaten. Is het mogelijk aansluiting te zoeken bij deze regeling, zo vragen de aan het woord zijnde leden.

Al vaker hebben de leden van de VVD-fractie het Presidium verzocht de Regeling Aftrek Neveninkomsten opnieuw ter discussie te stellen omdat deze leden van mening zijn dat deze regeling niet meer van deze tijd is. Er zijn naar de mening van de leden van de VVD-fractie twee mogelijkheden om met neveninkomsten om te gaan. Ten eerste kan dat door daaraan beperkingen op te leggen maar deze inkomsten verder niet openbaar te maken. Ten tweede kan men kiezen voor geheel of gedeeltelijke openbaarmaking daarvan. Nu komt het Presidium met een combinatie van beide mogelijkheden. Dat lijkt de leden van de VVD-fractie wat veel van het goede. Heeft het Presidium overwogen de beperkingen gelijktijdig op te heffen of de aftrekregeling te verruimen, nu men kiest voor de systematiek van openbaarmaking? Is het Presidium bereid deze keuze alsnog te maken?

3.0. Inhoud van het voorstel

3.1. Verplichte of vrijwillige opgave

De leden van de CDA-fractie constateren dat in het onderhavige voorstel de opgave van de neveninkomsten wordt overgelaten aan het lid zelf. Dat kan de instemming van de aan het woord zijnde leden hebben. Dat sluit ook aan bij het uitgangspunt van deze regeling dat de opgave vrijwillig is, het geen ook geldt voor de regeling inzake buitenlandse reizen en geschenken. Een verplichte opgave of registratie verdient in de ogen van de leden van de CDA-fractie een wettelijke basis.

Het voorstel kan volgens de leden van de PvdA-fractie het misverstand oproepen dat het bijhouden van de registers voor geschenken, reizen, nevenfuncties en neveninkomsten voor Kamerleden vrijwillig is. Kan het Presidium dit mogelijke misverstand ondubbelzinnig uit de wereld helpen, zo vragen deze leden. Deze leden hechten er namelijk zeer aan dat het Reglement van Orde bindend is voor alle Kamerleden. Hoewel niet inschrijven in een register geen sanctie heeft, moet duidelijk zijn dat het verplicht is voor alle Kamerleden. Het is een slecht signaal als Kamerleden die zelf wetten vaststellen zich niet aan de eigen regels gebonden voelen. Tegen deze achtergrond vragen de leden van de PvdA-fractie of er inzicht bestaat in de deelname van Kamerleden aan het bijhouden van de openbare registers?

3.2. Neveninkomsten boven de drempelwaarde

De leden van de CDA-fractie kunnen er mee instemmen dat voor de opgave van de neveninkomsten niet wordt volstaan met de neveninkomsten boven de drempelwaarde. De regeling voor de aftrek van neveninkomsten heeft tenslotte een ander doel dan met het onderhavige voorstel wordt beoogd. Het belang van transparantie beperkt zich in de ogen van de leden niet tot neveninkomsten boven een bepaalde drempel.

Met het voorstel om het openbaar maken van de neveninkomsten te koppelen aan de Regeling Afrek Neveninkomsten kiest het Presidium voor een gedeeltelijke openbaarmaking van de neveninkomsten. Alleen inkomsten boven de drempelwaarde worden openbaar. Leden met neveninkomsten boven de maximale aftrek vallen eveneens geheel buiten de regeling. Leden die activiteiten verrichten via bijvoorbeeld een BV, hoeven alleen de eventuele loon-inkomsten vanuit de BV als inkomsten openbaar te maken, terwijl dit geen inzicht geeft ten aanzien van de werkelijke nevenactiviteiten en de daaraan verbonden geldstromen. Is het Presidium het eens met de leden van de VVD-fractie dat bovengenoemde situatie niet ideaal is? Is het Presidium bereid de voorgestelde regeling nog eens nader op deze elementen te laten toetsen?

3.3. Winst uit onderneming

De leden van de CDA-fractie zijn van oordeel dat «te verwachten winst uit onderneming» niet eenvoudig te bepalen zal zijn, zeker niet in het lopende jaar. Na het vaststellen van de jaarrekening over het vorige jaar is pas te bepalen hoe hoog de winst uit onderneming zal zijn. De «te verwachten winst uit onderneming» is naar het oordeel van deze leden een te onzekere factor. Daarom vragen de leden van de CDA-fractie of niet beter gesproken kan worden van de winst uit onderneming in het vorige boekjaar, ongeacht de vraag of de aanslag door de Belastingdienst al definitief is vastgesteld. Een andere mogelijkheid is dat gekozen wordt voor een opgave die gebaseerd is op de voorlopige aanslag. Graag ontvangen deze leden een reactie op deze voorstellen.

Voor leden die een onderneming hebben en dus te maken hebben met winst of verlies uit onderneming ontstaat een extra probleem met openbaarmaking, omdat deze handelwijze niet altijd in het belang van de onderneming is en hen dus schade kan berokkenen. Is het Presidium bereid om voor deze laatste groep nog eens te bekijken hoe aan deze bezwaren tegemoet kan worden gekomen, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Is het Presidium het met deze leden eens dat er voor deze groep ten aanzien van deze neveninkomsten de regeling zou moeten voorzien in een ontheffingsmogelijkheid?

3.4. Overige vergoedingen

De leden van de CDA-fractie vragen of ook vacatiegelden, honoraria en andere vergoedingen (al dan niet in natura) onder de regeling worden begrepen. Ook op dit punt bepleiten zij een eenduidige en heldere regeling.

Ten aanzien van eventuele onkostenvergoedingen willen de leden van de VVD-fractie duidelijkheid, deze horen niet thuis in deze regeling en dienen te voldoen aan de fiscale wetgeving. Onkostenvergoedingen zijn geen inkomen. Deze leden vragen het Presidium een reactie op deze stelling.

3.5. Gedragscode

Provincies en gemeenten zijn wettelijk verplicht gedragscodes op te stellen voor raadsleden en statenleden. De leden van de PvdA-fractie willen voorstellen ook voor Tweede Kamerleden een gedragscode op te stellen. De eerste onderdelen van deze gedragscode zijn reeds gereed: de registers voor geschenken, nevenfuncties en reizen. Op lokaal en provinciaal niveau zijn deze gedragscodes breder. Is het Presidium bereid om aan de Commissie voor de Werkwijze de opdracht te geven een voorstel voor een gedragscode voor Kamerleden te ontwerpen?

3.6. Stemmen over geldelijke voorzieningen

Artikel 63 van de Grondwet geeft aan dat voorstellen van wet terzake van geldelijke voorzieningen ten behoeve van leden van de Staten-Generaal met tenminste tweederde van het aantal uitgebrachte stemmen moeten worden aangenomen. Zou dat ook niet moeten gelden voor de onderhavige wijziging van het Reglement van Orde, zo vragen de leden van de VVD-fractie aan het Presidium.

De voorzitter van de commissie,

Weisglas

De adjunct-griffier van de commissie,

Franke


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Weisglas (VVD), voorzitter, van Heemst (PvdA), Van Gent (GL), Kant (SP), Depla (PvdA), de Vries (CDA), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Van der Ham (D66), Aptroot (VVD).

Plv. leden: Huizinga-Heringa (CU), Van Beek (VVD), Timmer (PvdA), Vos (GL), De Wit (SP), Fierens (PvdA), Smilde (CDA), Ormel (CDA), Kraneveldt (LPF), Van der Laan (D66), Luchtenveld (VVD).

Naar boven