30 180 Conferentie van Voorzitters van de parlementen van de Europese Unie

I/ Nr. 17 VERSLAG VAN EEN CONFERENTIE

Vastgesteld 21 januari 2013

Op 11 januari 2013 vond een informele Voorzittersconferentie plaats van de parlementen van de oprichtingslanden («Founding Member States») van de Europese Unie. De Voorzitters van de parlementen van de oorspronkelijke zes lidstaten van de Europese Gemeenschap en de Voorzitter van het Europees Parlement waren door het Luxemburgse parlement uitgenodigd om te spreken over het vergroten van het parlementair toezicht op besluiten binnen de Economische en Monetaire Unie – en in het bijzonder het begrotingsbeleid. Vanuit de Eerste Kamer heeft Fred de Graaf deelgenomen aan deze conferentie; vanuit de Tweede Kamer nam Anouchka van Miltenburg deel aan de bijeenkomst. De delegaties hadden daarnaast een lunch met de Luxemburgse premier, tevens (aftredend) voorzitter van de Eurogroep, Jean-Claude Juncker.

Op initiatief en onder voorzitterschap van de Luxemburgse parlementsvoorzitter Laurent Mosar spraken de Voorzitters over het op 1 januari in werking getreden verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur in de Economische en Monetaire Unie. Dit verdrag, ook wel aangeduid als het «Begrotingspact» (Fiscal Compact), bevat een bepaling (artikel 13) waarin nationale parlementen en het Europees Parlement worden opgeroepen om gezamenlijk een conferentie te organiseren waarin de vertegenwoordigers van de relevante commissies van deze parlementen over het begrotingsbeleid en over andere onder het verdrag vallende kwesties zullen spreken. Ook in de conclusies van de Europese Raad van 13–14 december 2012 werden de nationale parlementen en het Europees Parlement opgeroepen om een gezamenlijk besluit te nemen over het organiseren van een conferentie van hun vertegenwoordigers die met de EMU verband houdende vraagstukken zal bespreken. De goedkeuringswet bij het Begrotingspact is overigens op dit moment aanhangig in de Tweede Kamer en zal, na aanvaarding door de Tweede Kamer, door de Eerste Kamer behandeld worden.

Omdat bespreking in de relevante commissies van de Eerste en Tweede Kamer over de precieze uitwerking van deze bepaling uit het Begrotingspact nog moet plaatsvinden, hebben beide Voorzitters benadrukt dat de bijeenkomst in Luxemburg wat het Nederlands parlement betreft vooral diende als een eerste gedachtevorming over de organisatie van een dergelijke conferentie. Besluitvorming zal pas plaats kunnen hebben tijdens de Conferentie van Voorzitters van parlementen van de EU-lidstaten in april te Cyprus, waarbij de voorzitters van alle EU-parlementen het Europees Parlement aanwezig zijn. Met dit voorbehoud is op basis van een concept van het Luxemburgse voorzitterschap van de bijeenkomst een werkdocument opgesteld – zie bijlage – dat mogelijke denkrichtingen bevat ten aanzien van onder meer de frequentie, locatie, samenstelling en werking van de nieuw op te richten conferentie. Dit werkdocument zal besproken worden in de beleidsverantwoordelijke Kamercommissies. Met het werkdocument wordt beoogd een goede discussiebasis over dit onderwerp te bieden voor de vergadering van alle parlementsvoorzitters in april.

Specifieke onderwerpen die aan de orde zijn gekomen waren:

  • Timing van de conferentie: de conferentie zal minstens twee keer per jaar plaats vinden, gerelateerd aan het verschijnen van relevante documenten over o.a. het Annual Growth Survey en het Europees Semester in de Raad.

  • Organisatie en voorzitterschap: de meeste aanwezige Voorzitters hechtten eraan dat het voorzitterschap van de conferentie in handen zou zijn van de nationale parlementen. Voorgesteld is om de conferentie te laten plaatsvinden onder het voorzitterschap van het nationale parlement van de lidstaat die op dat moment EU-voorzitter is. De organisatie kan het betreffende nationale parlement gezamenlijk oppakken met het Europees Parlement.

  • Plaats van de conferentie: er is lang stilgestaan bij de vraag waar deze conferentie zou kunnen plaatsvinden. Veel Voorzitters zouden het liefst een pragmatische oplossing kiezen en de conferentie in Brussel laten plaatsvinden. Een Voorzitter vond het echter, ook om de symbolische evenwichtigheid aan te duiden, belangrijk dat éénmaal per jaar elders bijeengekomen werd. Uiteindelijk is voor de oplossing gekozen om de conferentie één keer per jaar in Brussel en één keer «elders» plaats te laten vinden.

  • Status van de conferentie: de meeste aanwezige Voorzitters zien de conferentie als een forum waar ervaringen uitgewisseld worden en waar een netwerk gevormd kan worden van parlementariërs. Het is niet de bedoeling dat deze conferentie standpunten gaat aannemen. Bindende besluiten kunnen alleen op het verantwoordelijke niveau aangenomen worden. Het is ook niet een aparte organisatie, maar een bijeenkomst waarin financiële vraagstukken gestroomlijnd worden.

  • Samenstelling van de conferentie: voorgesteld wordt om de samenstelling vorm te geven zoals dit gebeurd is bij de onlangs opgerichte conferentie over Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheids Beleid en het Gemeenschappelijk Veiligheids en Defensiebeleid, dat wil zeggen 6 deelnemers per lidstaat en 16 deelnemers uit het Europees Parlement1.

De inzet vanuit de beide Kamers was dat nationale parlementen een cruciale rol hebben in het effectief functioneren van de EU en dat met het verdiepen van de Europese Monetaire Unie ook de rol van de nationale parlementen versterkt zal moeten worden. Ook is vanuit de Staten-Generaal ingebracht dat de conferentie «praktisch, efficiënt, effectief en betaalbaar» moet zijn. Het kan nuttig zijn om ook de kandidaat-lidstaten uit te nodigen voor de conferentie. Eveneens is van de zijde van de Staten-Generaal het voorstel gedaan om te onderzoeken in hoeverre synergiën tussen de nieuwe conferentie en de reeds door het Europees Parlement georganiseerde «Europese Week» kunnen ontstaan. Daarnaast is aangegeven dat Nederland het Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur in de Economische en Monetaire Unie nog niet geratificeerd heeft.

De volledige tekst van het werkdocument vindt u in de bijlage.2

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, De Graaf

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Van Miltenburg

De griffiers van de delegatie,

Namens de Eerste Kamer der Staten-Generaal, Hamilton

Namens de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Van Keulen


X Noot
1

Conform het in december 2011 vastgestelde standpunt van de Eerste en Tweede Kamer inzake de inzet op het GBVB voor wat betreft delegatiegrootte (Kamerstuk 33 130-1).

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven