30 178
Interdepartementaal Beleidsonderzoek: Beleidskader Werving en Opvang Internationale Organisaties

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2008

Per brief van 27 juni 2005 (Kamerstuk 2004–2005, 30 178, nr. 1) is uw Kamer geïnformeerd over het standpunt van het kabinet met betrekking tot het Beleidskader Werving en Opvang Internationale Organisaties. Daarbij is afgesproken dat de Stuurgroep Nederland Gastland jaarlijks aan uw Kamer rapporteert over de uitvoering van de onderdelen van het kabinetsstandpunt.

Graag bied ik u hierbij de rapportage over het jaar 2007 aan.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

STUURGROEP NEDERLAND GASTLAND

Rapportage 2007

1. Inleiding

Het kabinet heeft in 2005 besloten tot een substantiële extra inspanning om het vestigingsklimaat van de in Nederland gevestigde internationale organisaties te verbeteren en daarmee ook de aantrekkingskracht van ons land voor toekomstige nieuwe internationale organisaties te vergroten. Op 29 januari 2007 rapporteerde ik over de voortgang van de uitvoering (Kamerstuk 2006/2007, 30 178, nr. 2).

Bij de vaststelling van het kabinetsstandpunt is een aantal concrete onderwerpen geïdentificeerd, die de Nederlandse concurrentiepositie negatief beïnvloedden en die aanleiding gaven tot kritiek op de wijze waarop Nederland de aangegane, volkenrechtelijke verplichtingen ten uitvoer legde.

Het betrof hier in de eerste plaats de verschillen in fiscale behandeling tussen ambtenaren werkzaam bij verschillende internationale organisaties onderling en in de tweede plaats die tussen internationale ambtenaren en in Nederland geplaatst ambassadepersoneel. De invoering van het nieuwe belastingstelsel en met name de problematiek van het Box 3 gedeelte daarbij maakte een aanpassing van het stelsel van fiscale privileges acuut.

Daarnaast speelde bij veel internationale ambtenaren de wens om de mogelijkheid te krijgen om voor duurzaam verblijf in ons land te kiezen. Anders dan ambassadepersoneel dat in de regel niet langer dan 4 jaar naar een post wordt uitgezonden, brengen veel internationale ambtenaren het grootste deel van hun werkende leven in het zelfde land door. In de regel is daardoor ook sprake van een werkelijke worteling in het land van vestiging. Onder erkenning van de waardevolle bijdrage die deze groep aan onze samenleving levert heeft het kabinet besloten dat een aaneengesloten verblijf van tien jaar (ook als de ambtenaar een gedeelte daarvan bij een private werkgever in dienst is geweest) recht geeft om voor duurzaam verblijf in Nederland te opteren.

Inmiddels is het merendeel van de in 2005 aangekondigde maatregelen ten uitvoer gebracht. Met alle organisaties die zijn ingegaan op het aanbod om een nieuwe zetelovereenkomst aan te gaan is een dergelijk akkoord tot stand gekomen, op één uitzondering na. Het betreft de Nederlandse Taalunie, die ten principale geen onderscheid in fiscale behandeling wenst te maken tussen Nederlandse en niet-Nederlandse werknemers.

Daarnaast is de communicatie met de internationale organisaties sterk geïntensiveerd, hetgeen mogelijk is geworden door uitbreiding van de verantwoordelijke directie bij het ministerie van Buitenlandse Zaken en de aanstelling van een ambassadeur voor internationale organisaties.

De oprichting van de interdepartementale stuurgroep Nederland Gastland heeft voorts in belangrijke mate bijgedragen aan grotere aandacht bij alle betrokken departementen voor de specifieke behoeften van de internationale gemeenschap.

Naar het oordeel van het kabinet is de kwaliteit van de dienstverlening aan de hier gevestigde organisaties thans op een niveau gekomen waarop de vergelijking met andere internationale hoofdsteden met vertrouwen kan worden doorstaan.

2. Stand van zaken

In 2007 bevonden zich 32 internationale organisaties in Nederland, waarvan tien actief zijn op het brede terrein van recht en vrede. Twintig organisaties zijn in Den Haag gevestigd, de overige zijn over het land verspreid (zie bijlage)1.

Vrijwel alle internationale organisaties beschikken over een zetelovereenkomst die ten tijde van hun vestiging in Nederland met hen is overeengekomen. Deze verdragen bleken op bepaalde punten onderlinge verschillen te vertonen. In 2006 en 2007 is daarom mede op basis van het kabinetsstandpunt gewerkt aan het opheffen, waar mogelijk, van deze verschillen. Dit is geschied door het afsluiten van aanvullende overeenkomsten voor verschillende deelonderwerpen zoals de fiscale behandeling van de staf, de mogelijkheid van tewerkstelling van gezinsleden en het aanstellen van stagiairs.

In het verslagjaar kon de gelijkschakeling van IO-stafleden met diplomaten wat betreft fiscale privileges op enkele uitzonderingen na worden afgerond. Van de 32 internationale organisaties hebben nu 26 het gelijkschakelingspakket geaccepteerd, waarvan Eurojust en Europol als laatste. De organisaties die het aanbod van het pakket fiscale privileges vooralsnog niet konden accepteren, hebben daarvoor eigen redenen die los staan van de relatie met het gastland (zie bijlage 2 bij de rapportage over 2006) (Kamerstuk 30 178, nr. 2).

In 2007 zijn voorts een aantal geheel nieuwe zetelovereenkomsten getekend. Deze nieuwe overeenkomsten voldoen aan de standaard zoals deze is neergelegd in het kabinetsstandpunt.

• In 2007 is een zetelovereenkomst getekend met de Benelux Organisatie voor de Intellectuele Eigendom (Tractatenblad 2007 nr. 202). De Benelux Organisatie beschikte in het geheel nog niet over een zetelovereenkomst. De totstandkoming van het nieuwe Protocol van de Organisatie in 2006 was aanleiding voor de zetelovereenkomst, die meteen ook de elementen van de gelijkschakeling incorporeerde.

• In 2007 is ook een zetelovereenkomst getekend met het Internationaal Strafhof. Op 1 maart 2008 is deze in werking getreden (Tractatenblad 2007, nr. 224). Het Strafhof functioneerde vanaf het moment van vestiging in Nederland op basis van de voorlopig van toepassing verklaarde zetelovereenkomst van het Joegoslavië-tribunaal.

• Eveneens in 2007 is met de VN een zetelovereenkomst getekend betreffende de vestiging van het Speciaal Tribunaal voor Libanon in ons land (Tractatenblad 2007, nr. 228). Deze zetelovereenkomst volgt grotendeels de elementen van de overeenkomst voor het Internationaal Strafhof. Ook hier is de standaard van het kabinetsbeleid gevolgd.

• Met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) zijn besprekingen gestart over de aanpassing van het bestaande zetelverdrag. De herziening hiervan wordt door IOM Genève gewenst om het internationale karakter van IOM Nederland te versterken. Aan IOM is separaat ook de notawisseling betreffende de fiscale gelijkschakeling in het kader van het kabinetsstandpunt aangeboden, maar IOM heeft te kennen gegeven er de voorkeur aan te geven beide trajecten te combineren.

Verder kan ten aanzien van het streven naar harmonisering nog het volgende worden vermeld:

• Teneinde het de delegaties van Minst Ontwikkelde Landen (MOL’s) gemakkelijker te maken deel te nemen aan de Lidstatenbijeenkomsten van de OPCW en het Internationaal Strafhof is een pilot project ontwikkeld dat het mogelijk maakt de kosten van het hotelverblijf voor deze delegaties voor rekening van Nederland te nemen. Deze pilot zal in 2008 worden uitgevoerd. Met dit project wordt de universaliteit van deze twee organisaties vergroot terwijl het tevens bijdraagt tot de versterking van de positie van Den Haag als gaststad.

• De naar Nederland komende medewerkers van internationale organisaties en van het internationale bedrijfsleven worden in de dagelijkse praktijk ten dele met dezelfde problemen geconfronteerd waar het de dienstverlening van de overheid in verband met hun vestiging in Nederland betreft. De ministeries van Buitenlandse Zaken en van Economische Zaken zijn begonnen met de inventarisatie van de bureaucratische belemmeringen welke deze groep na aankomst ondervindt.

• Met voldoening kan worden geconstateerd dat verschillende gemeenten, in navolging van de door de Gemeente Den Haag opgezette Expat Desk, het initiatief hebben genomen om voor de in hun stad wonende expats een vergelijkbare voorziening op te zetten.

• In het verslagjaar is een nieuw geautomatiseerd proces van registratie en kaartverstrekking aan geprivilegieerden (protocollaire basisadministratie – Probas) in gebruik genomen. Dit systeem biedt een aantal mogelijkheden om de registratie te versnellen.

3. Werving

Het verzoek van de Verenigde Naties aan Nederland om gastvrijheid te verlenen aan het Speciaal Tribunaal voor Libanon vormt een bevestiging van de positie van ons land op het terrein van de internationale strafrechtspleging.

Ten aanzien van de Nederlandse kandidatuur voor de vestiging van de zetel van de Galileo Supervisory Authority zijn geen nieuwe ontwikkelingen te melden.

Met een aantal landen wordt gesproken over het sluiten van bilaterale verdragen die de privileges en immuniteiten van liaisons bij Europol regelen. Ook Interpol heeft de regering benaderd met een verzoek om een verdrag te sluiten dat de positie van haar liaisonofficieren bij Europol regelt.

Ten slotte is de regering in gesprek met de Verenigde Naties en de Nederlandse stichting United in Music over de mogelijke vestiging van een Orchestra for the United Nations.

4. Informatie en communicatie

Ook in 2007 is in samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Belastingdienst en de IND een aantal voorlichtingsbijeenkomsten voor internationale organisaties en voor stafleden georganiseerd. Daarbij werd onder meer aandacht besteed aan de invoering van de Wet kinderopvang (waarop ook de zgn. geprivilegieerden aanspraak kunnen maken), het tewerkstellen van particuliere bedienden en de sociale verzekeringspositie van Nederlandse ingezetenen die bij een internationale organisatie werkzaam zijn.

Aan buitenlandse journalisten is een briefing gegeven over de bestaande regelingen die het bijwonen van zittingen van het Internationaal Strafhof en het Joegoslavië-tribunaal beogen te vergemakkelijken.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft dit jaar samen met de Belastingdienst bezoeken gebracht aan alle 32 hier gevestigde internationale organisaties. Het is duidelijk dat deze aandacht bij de organisaties in een behoefte voorziet. Met de grotere organisaties vindt regelmatig werkoverleg plaats, variërend van eenmaal per zes weken tot eenmaal per vier maanden.

5. Verdere ontwikkelingen

Het is naar de overtuiging van het kabinet zaak dat ook in de toekomst in voldoende mate aandacht wordt besteed aan de specifieke behoeften van internationale organisaties en hun stafleden. De ontwikkeling van Nederland als gastland, en meer specifiek van Den Haag als stad van recht en vrede, is niet alleen een zaak van economisch belang maar draagt ook bij aan een van de hoofddoelstellingen van het buitenlandse beleid, nl. de ontwikkeling van de internationale rechtsorde. Het besluit van de Verenigde Naties om het Speciaal Tribunaal voor Libanon in Nederland te vestigen kan als een erkenning worden beschouwd van de belangrijke rol die Nederland in dit verband wenst te spelen.

Het kabinet realiseert zich dat het handhaven van de positie van Nederland gepaard kan gaan met aanzienlijke investeringen, met name waar het de huisvesting van de organisaties betreft. Een slagvaardige aanpak vergt betrokkenheid van alle partijen. De wijze waarop in korte tijd huisvesting voor het Speciaal Tribunaal voor Libanon kon worden gerealiseerd, strekt in dit verband tot voldoening.

Ook in de komende jaren zal het kabinet attent blijven op nieuwe mogelijkheden om de positie van Nederland als gastland te versterken.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven