Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 februari 2024
Hierbij informeer ik u over de onderzoeksresultaten van een onafhankelijke commissie,
die onderzoek heeft gedaan naar aanleiding van een tragische gebeurtenis. Een onderofficier
(hierna: betrokkene) in dienst van de Koninklijke Marechaussee (KMar) is na interne
onderzoeken, die plaatsvonden mede door meldingen van medewerkers, per 1 januari 2023
ontslag aangezegd wegens wangedrag. Korte tijd na dit ontslag benam hij zich van het
leven. Het overlijden van betrokkene heeft veel leed veroorzaakt. De resultaten van
de onderzoekscommissie bevatten lerende elementen voor de organisatie. Aangezien het
rapport ziet op een tragische individuele casus en privacygevoelige elementen bevat,
deel ik via deze brief met de Kamer de onderzoeksopdracht en de hoofdlijnen van de
conclusies en aanbevelingen. Ik dank de commissie voor het verrichten van hun onderzoek
en omarm de conclusies en aanbevelingen. Ik heb opdracht gegeven deze Defensiebreed
te implementeren.
Onderzoeksopdracht
Op 19 juni 2023 stelde de secretaris-generaal van Defensie de onafhankelijke onderzoekscommissie
onder leiding van dhr. mr. H.N. Brouwer in. De commissie had als taak het handelen
van de KMar, dat heeft geleid tot het ontslag van betrokkene, te inventariseren en
te analyseren, met als doel dat de KMar als lerende organisatie zo nodig werkwijzen
en procedures kan verbeteren. De commissie heeft geen onderzoek gedaan naar een mogelijk
causaal verband tussen het gedwongen ontslag en het zich van het leven benemen door
betrokkene.
Conclusies
De commissie komt met betrekking tot het ontslag tot de conclusie dat de juiste procedures
voor de behandeling van het voorval zijn gevolgd, maar dat de KMar bij het finale
besluitvormingsmoment is tekortgeschoten in organisatie en werkwijze. Het ontbreekt
in het besluit aan de nodige zorgvuldigheid, evenredigheid en vereiste motivering
waardoor de ontslaggronden het ontslag niet kunnen dragen. Verder is naar het oordeel
van de commissie betrokkene een aantal zaken aan te rekenen. Daarnaast is Defensie
tekortgeschoten in de zorg voor de melders van het vermoeden van een integriteitsschending
door betrokkene.
Aanbevelingen
De commissie doet aan Defensie aanbevelingen die zien op het hanteren van transparantie
en reflectiemomenten over en tijdens de uitvoering van procedures, het inrichten van
procescoördinatie en -begeleiding en leiderschap. Daarnaast moeten melders worden
aangemoedigd bij en gesteund worden tijdens het doen van een melding. Tot slot adviseert
de commissie om de mogelijkheden voor het nemen van rechtspositionele maatregelen
uit te breiden met ten minste een maatregel die tussen ontslag en het opleggen van
een ambtsbericht ligt.
Reflectie
Als lerende organisatie is Defensie continu bezig met het verder professionaliseren
van procedures, werkwijzen en gedrag. Uit het onderzoek van de commissie volgt dat
het proces van onderzoek en het opleggen van mogelijk zware maatregelen op verschillende
onderdelen dient te worden verbeterd. Ik heb opdracht gegeven alle bovengenoemde aanbevelingen
mee te nemen in lopende verbetertrajecten. Een aantal hiervan wordt in de loop van
dit jaar afgerond. Het uitgangspunt is om als organisatie op een goede manier uitvoering
te geven aan procedures met mogelijk verstrekkende gevolgen, rekening houdend met
de menselijke maat.
Tot slot
Ik wil mijn dank uitspreken aan iedereen die een bijdrage aan het onderzoek heeft
geleverd, ondanks de emotionele omstandigheden. Mijn waardering gaat verder uit naar
de direct leidinggevenden van betrokkene, die betrokkene de zorg en aandacht hebben
gegeven die nodig was. Daarnaast wil ik expliciet de medewerkers die melding hebben
gedaan bedanken. Ik realiseer mij dat Defensie hen hierin onvoldoende heeft gesteund.
Door te melden hebben zij de organisatie beter willen maken. Hiervoor ben ik hen zeer
erkentelijk.
Dit rapport maakt opnieuw emoties los. Daarom wens ik de nabestaanden en iedereen
die dichtbij betrokkene heeft gestaan, veel sterkte met het verder verwerken van het
verlies.
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren