Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2021
In het 2-minutendebat Leefomgeving op 7 oktober jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 9,
Tweeminutendebat Leefomgeving) heb ik toegezegd om een nadere appreciatie van de motie
van het lid De Hoop c.s. (Kamerstuk 30 175, nr. 386), die zich richt op de mogelijkheden om vanwege gezondheidsklachten te verhuizen
uit gebieden met hoge concentraties luchtvervuiling, met uw Kamer te delen. Hierbij
ontvangt u mijn reactie op de motie, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijkrelaties.
In de motie wordt geconstateerd dat mensen die in een sociale huurwoning wonen en
een longziekte hebben, moeite kunnen hebben om te verhuizen uit een gebied met zeer
slechte luchtkwaliteit. In de motie wordt de regering verzocht te overleggen met woningcorporaties
en gemeenten, op zoek te gaan naar een oplossing voor dit probleem en de Kamer te
informeren over de uitkomst hiervan.
Wij begrijpen de achtergrond van de motie. De ambitie van de regering zoals verwoord
in het Schone Lucht Akkoord (Bijlage bij Kamerstuk 30 175, nr. 343) is om de luchtkwaliteit voor iedereen in Nederland gezond te maken. Tegelijk weten
we dat op de kortere termijn, met name kwetsbare groepen, nog substantiële negatieve
gezondheidseffecten kunnen ondervinden. Woningcorporaties hebben, al dan niet in overleg
met gemeenten, in principe voldoende ruimte in de wet- en regelgeving om hun huurders
alternatieve woonruimte aan te bieden als zij negatieve gezondheidseffecten ondervinden
van hun woonomgeving. Het verzoek om hierover in gesprek te gaan met corporaties en
gemeenten en te bezien op welke wijze zij deze mogelijkheden toepassen, of hier structurele
problemen bij optreden en zo ja, hoe die zouden kunnen worden opgelost, is desalniettemin
nuttig. Zodoende geef ik deze motie oordeel Kamer.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S.P.R.A. van Weyenberg