30 175 Luchtkwaliteit

Nr. 264 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 oktober 2017

Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken, op verzoek van het lid Kröger (GroenLinks) een reactie op het onderzoek «Phase-out 2020: Monitoring Europe’s fossil fuel subsidies». Tevens informeer ik u, naar aanleiding van het verzoek van de heer Wassenberg (PvdD) over de methaanuitstoot in Nederland (Handelingen II 2017/18, nr. 6, Regeling van Werkzaamheden). De verzoeken zijn gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van 28 september j.l., met het verzoek de reactie voor het AO Milieuraad van 5 oktober aan uw Kamer te sturen.

Fossiele brandstoffen

Afgelopen maand is door het Overseas Development Institute (ODI) en het Climate Action Network Europe (CAN-Europe) het rapport «Phase-out 2020: Monitoring Europe’s fossil fuel subsidies» gepubliceerd. Het rapport kijkt naar belastingregelingen en subsidies in Europa en stelt ten aanzien van Nederland dat de Nederlandse overheid fossiele brandstoffen jaarlijks met ongeveer € 7,5 miljard subsidieert.

Het is goed dat kritisch gekeken wordt naar de manier waarop overheden met fossiele brandstoffen omgaan. Ik deel de door de onderzoekers gekozen benadering en daarmee de uitkomsten van het rapport echter niet. De door de onderzoekers omschreven instrumenten beogen niet het gebruik van fossiele energie te stimuleren en te bevoordelen tegenover het gebruik van hernieuwbare energie, maar zijn gericht op andere doeleinden, zoals het stimuleren van innovatie of het versterken van de Nederlandse concurrentiepositie.

Het gebruik van sommige brandstoffen is wel vrijgesteld van accijns op grond van internationale verdragen. Het gaat specifiek om het Verdrag van Chicago (accijnsvrijstelling motorbrandstoffen voor de internationale luchtvaart, uitgezonderd plezier-luchtvaart) en de Akte van Mannheim (accijnsvrijstelling motorbrandstoffen voor de internationale binnenvaart, uitgezonderd pleziervaart). Voor de niet-recreatieve luchtvaart en de zeescheepvaart geldt op basis van de Energiebelastingrichtlijn 2003/96/EG dat energieproducten die worden geleverd voor gebruik als brandstof vrijgesteld worden. Uit een eerder uitgevoerde evaluatie (Kamerstuk 31 200 IXB, nr. 18) blijkt dat deze maatregel effectief is en dat opheffing van de maatregel zal leiden tot een verslechtering van de concurrentiepositie van de scheepvaart en de Nederlands havens. Verwacht kan worden dat ook de concurrentiepositie van de Nederlandse luchtvaart zal verslechteren bij opheffing van de accijnsvrijstelling door Nederland aangezien ook deze sector te maken heeft met sterke internationale concurrentie. Voor een verdere toelichting verwijs ik kortheidshalve naar eerdere antwoorden van de Minister van Economische Zaken op 9 mei jl. (Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 1822 dd. 9 mei) over dit onderwerp. Ook ten aanzien van exportkredietverzekeringen verwijs ik naar eerder gegeven antwoorden van de Staatssecretaris van Financiën (Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 2328 dd. 13 juli).

Methaanemissies

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de ontwikkeling van methaanemissies in Nederland in de periode 1990–2016, waarbij opgemerkt dient te worden dat de cijfers voor 2016 voorlopige cijfers betreffen.

Figuur 1. Methaanemissies in Nederland in Mton CO2-equivalenten
 

1990

1995

2000

2005

2010

2015

20161

Landbouw

15

14

13

12

12

13

13

Afvalverwijdering

14

13

10

6

4

3

3

Energiesector

2

2

1

1

1

1

1

WKK gasmotoren

0,1

0,3

0,4

0,4

1,3

1,0

0,9

Overig

1,5

1,4

1,3

1,4

1,4

1,2

1,3

Totaal

32

30

25

20

20

19

19

Bron: De Emissieregistratie

X Noot
1

voorlopige cijfers

Zoals uit de bovenstaande tabel blijkt, is de uitstoot van methaan in Nederland de afgelopen decennia substantieel gedaald, van 32 Mton CO2-equivalenten in 1990 naar 19 Mton CO2-equivalenten in 2016. De reductie is met name gerealiseerd bij de afvalverwijdering (stortplaatsen e.d.), waar de uitstoot daalde van 14 Mton CO2-equivalenten in 1990 naar 3 Mton CO2-equivalenten in 2016. Deze daling hangt vooral samen met het feit dat er steeds minder afval wordt gestort. De methaanemissies in de landbouw (m.n. veehouderij) daalden van 15 Mton CO2-equivalenten in 1990 naar 13 Mton CO2-equivalenten in 2016.

De Tweede Kamer is begin dit jaar in een tweetal brieven (Kamerstuk 32 849, nr. 99 dd. 4 januari 2017 en Aanhangsel Handelingen 2016/17, nr. 1822 dd. 10 februari) uitgebreid door de Minister van Economische Zaken geïnformeerd over de methaanemissies door de olie- en gasindustrie in Nederland. Op dit moment is daar geen nadere informatie aan toe te voegen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven