30 169 Mantelzorg

Nr. 73 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 september 2022

Met deze Kamerbrief informeer ik de Kamer over de integrale visie op mantelzorg in relatie tot informele zorg. Omzien naar elkaar en een stevige sociale basis zijn hierbij het uitgangspunt, met vrijwilligerswerk en mantelzorg als pijlers waar een groot deel van de samenleving op leunt. Vanuit het perspectief van de mantelzorgers schets ik wat dit kabinet zal doen om hun onmisbare inzet te waarborgen en te stimuleren. Met deze brief geef ik invulling aan de motie van de leden Den Haan en Warmerdam over een integrale visie op informele zorg inclusief mantelzorg (Kamerstuk 35 788, nr. 152) en de motie van de leden Van der Staaij en Pieter Heerma over concrete beleidsvoorstellen om de positie van mantelzorgers, gezinnen en vrijwilligers te versterken (Kamerstuk 35 788, nr. 146).

In deze brief zet ik achtereenvolgens uiteen:

  • 1. De uitdagingen rondom informele zorg en mantelzorg;

  • 2. Mijn visie op informele zorg en mantelzorg;

  • 3. De contouren van een brede agenda en vervolgstappen;

1. Uitdagingen rondom informele zorg en mantelzorg

Mantelzorgers zijn van onschatbare waarde voor de mensen aan wie zij ondersteuning en zorg verlenen. Ze zijn daarmee ook essentieel voor de samenleving als geheel. Mantelzorgers en vrijwilligers helpen een familielid, vriend of buurtgenoot met praktische dagelijkse dingen, zoals koken, boodschappen doen of schoonmaken. Zij helpen bij het douchen, zien erop toe dat de medicijnen worden geslikt, regelen de administratie en doktersafspraken of houden gewoon een praatje en slaan een arm om iemand heen. Het is onbaatzuchtige en onmisbare zorg die vaak voortkomt uit een bepaalde mate van plichtsbesef. Dankzij de miljoenen mensen die voor hun naaste zorgen kunnen veel mensen langer thuis blijven wonen, in de eigen, vertrouwde omgeving.

In Nederland hebben 4,4 miljoen mensen een mantelzorgtaak of verantwoordelijkheid1. Dat is bijna één op de vier Nederlanders en deze verhouding stijgt. Het aantal ouderen en mensen met een beperking of chronische ziekte neemt toe, terwijl het aantal mensen dat voor een ander kan mantelzorgen niet mee groeit. Naar verwachting zal de vraag in 2040 zo groot zijn, dat elke Nederlander voor een naaste zal zorgen. De maatschappelijke kosten van mantelzorg worden geschat op € 22 miljard per jaar. Deze kosten bestaan grotendeels uit de tijd die mantelzorgers besteden aan de zorg die zij leveren2.

Naast mantelzorgers, zijn ook vrijwilligers enorm waardevol en onmisbaar voor onze samenleving. Sectoren als cultuur, sport en zorg en ondersteuning zouden niet functioneren zonder mensen die iets doen voor een ander. Rond de 44% van alle 15 plussers doet aan vrijwilligerswerk3.

Door de vergrijzing is echter meer nodig dan goede ondersteuning. Er wordt van zowel de formele, de informele zorg én de sociale basis meer gevraagd. Hoe zorgen we voor elkaar? Hoe combineren we dit met werk, school en vrije tijd? En ook: hoe bereiden we ons erop voor als we later zelf hulp aan een naaste geven of hulp van een naaste nodig hebben?

2. Visie voor de toekomst

Dit kabinet heeft recent concrete afspraken gemaakt over hoe we met elkaar het zorgstelsel houdbaar houden met de uitdagingen van nu en de wens voor zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen wonen. Het Integraal Zorg Akkoord4 (IZA) en het WOZO5 programma beschrijven deze afspraken. Uit het voorgaande kabinet staan ook de bestuurlijke afspraken «Samen Sterk voor Mantelzorg»6. Deze akkoorden rusten voor een belangrijk deel op de inzet van informele zorg. Het verdient dan ook specifieke aandacht en een eigenstandige visie op de mantelzorger, de informele zorg en de sociale basis in bredere zin om het hele stelsel werkend te houden.

De informele zorg dient versterkt, ondersteund en gewaardeerd te worden willen we als samenleving de zorg voor elkaar kunnen dragen. Wat nodig is en waar ik deze kabinetsperiode werk van zal maken is:

  • a. Erkende positie van de mantelzorg en informele zorg in beleid, de zorg, de sociale basis, werk en school (de samenleving);

  • b. Verbinding en samenwerking met (het netwerk van) de mantelzorger;

  • c. Individuele ondersteuning, gevarieerd en op maat.

a. Erkende positie mantelzorger en informele zorg in de samenleving

Voor een stevige positie van de mantelzorger in onze samenleving, richt ik mij allereerst op het samenspel tussen de rol van de mantelzorger, de overheid, werkgevers, scholen en de formele zorg. In dit samenspel is winst te behalen.

Als samenleving zien we steun aan elkaar als een vanzelfsprekendheid. Dat willen we graag zo houden en ik wil dat met mijn beleid ondersteunen. Ik vind het belangrijk te kijken naar de bijdrage die de (lokale) overheid, sociale partners én het zorgstelsel daaraan kunnen leveren. Mensen combineren zorgen voor een naaste immers vaak met andere zaken in het dagelijks leven, zoals naar school gaan, kinderen opvoeden, (betaald) werk of vrijwilligerswerk.

Bestaande verlofvormen bieden mogelijkheden om werk en mantelzorg te combineren en Stichting Werk& Mantelzorg biedt advies en ondersteuning aan werkgevers. Of er meer nodig en mogelijk is om de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en beroep op mantelzorg toekomstbestendig te houden wil ik samen met de bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en werkgevers en mantelzorgers gaan verkennen.

Met de bewindspersonen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal ik onderzoeken wat er voor nodig is om scholen te ondersteunen in maatschappelijke bewustwording met betrekking tot jonge mantelzorg, het vroegtijdig signaleren van jonge mantelzorgers en hen waar nodig (preventief) te ondersteunen, bijvoorbeeld bij het combineren van arbeid en zorgtaken.

Ook de (lokale) overheid heeft hier een belangrijke rol. Zij zorgt er immers mede voor dat bewoners die in de buurt activiteiten willen organiseren, elkaar kunnen leren kennen. Ook heeft de gemeente een rol bij het kennen en herkennen van overbelaste mantelzorgers en weet zij de verbinding te leggen met een professional of een vrijwilliger die hierbij kan ondersteunen. Een sterke sociale basis – ook wel de infrastructuur van mensen, bedrijven, organisaties, initiatieven en ontmoetingsplekken die zorgen dat wij prettig samenleven – speelt dan ook een belangrijke rol bij in het leven van mantelzorgers. In deze infrastructuur worden mantelzorgers zowel direct als indirect ondersteund. In een wijk waar veel samenhang is, is het immers makkelijker elkaar te ontmoeten, hulp te vragen en te bieden. Gemeenten hebben hier een belangrijke rol om voldoende initiatieven en ondersteuningsmogelijkheden te creëren, als er meer hulp nodig is.

Vanuit de rijksoverheid is het belangrijk dat de randvoorwaarden op orde zijn: financiering, regelgeving en kaders. Denk bijvoorbeeld aan het voorkomen van regeldruk voor mantelzorgers of administratieve lasten voor vrijwilligers. Ook moeten verschillende domeinen en systemen goed op elkaar aansluiten. Zo moeten we bijvoorbeeld ook bij de woonopgave rekening houden met het omzien naar elkaar: woningen die passend zijn voor meerdere generaties, een leefomgeving die uitnodigt om elkaar te ontmoeten, mantelzorg te bieden of aanleunwoningen mogelijk maken. Ik zal de komende tijd in een brede aanpak met het veld onderzoeken welke kaders de rijksoverheid kan stellen om het omzien naar elkaar te faciliteren en op welke wijze gemeenten ondersteund kunnen en willen worden bij de invulling van deze rol.

b. Verbinding en samenwerking met (het netwerk van) de mantelzorger

Mantelzorgers zorgen met liefde en veel aandacht voor een naaste. Maar soms kan het hen teveel worden, want mantelzorg kan langdurig en zeer intensief zijn. De meeste mantelzorgers vinden het lastig aan te geven dat ze de zorgtaken op een gegeven moment niet meer aankunnen. Dat is begrijpelijk, omdat ze vaak zorgen voor iemand om wie ze veel geven. Maar elke mantelzorger die zich overbelast voelt, is er één te veel. Daarom is het belangrijk dat mantelzorgers goed worden ondersteund en gehoord in het zorgen voor een naaste. En dat het netwerk van mensen dat zorgt en ondersteunt goed samenwerkt.

Veel mantelzorgers hebben te maken met verschillende zorg- en hulpverleners. Een goede samenwerking tussen de professional en de mantelzorger is dan ook van groot belang om de zorg op een prettige manier vol te houden. Zorgprofessionals zijn zowel samenwerkingspartners, als ondersteuners van mantelzorgers, als een signalerende en waarderende kracht die goed kan zien of een mantelzorger hulp nodig heeft. Zo heeft een deel van de zorgprofessionals, zoals medewerkers van de mantelzorgsteunpunten en sociaal werkers, de taak mantelzorgers te ondersteunen, bijvoorbeeld door het bieden van advies en respijtzorg. Ook is het netwerk van formele zorg, bijvoorbeeld verpleegkundigen en thuiszorg, rond de zorgbehoevende deels afhankelijk van de inzet van de mantelzorger. Door goed samen te werken kunnen zij de zorg voor de zorgbehoevende optimaliseren. En door waardering uit te spreken kunnen zij de mantelzorger erkennen en de zorg iets lichter maken.

Om mantelzorgers te ontlasten is het belangrijk dat ieder zijn geëigende rol pakt, maar wél in nauwe samenwerking met andere partners. Met als doel een steeds sterkere sociale basis die zelf steun en hulp opvangt, met een stevig vangnet van de zorg, die er staat wanneer dat nodig is. In het Integraal Zorgakkoord zijn afspraken hierover opgenomen die uitgangspunt zijn bij het verder uitwerken van deze visie. In de kern gaat het over beter samenwerken over zorgdomeinen heen. Op landelijk, regionaal en lokaal niveau: met gemeenten, zorgverzekeraars, zorgaanbieders, vrijwilligers, sociaal werk, (zorg)professionals en de rijksoverheid. Onderdeel van de eerder genoemde brede aanpak met het veld is een concrete uitwerking van deze afspraken: hoe zorgen we ervoor dat de mantelzorger en zijn/haar netwerk centraal staat? Op welke wijze kan de formele zorg hier goed op aanhaken? Hoe signaleren we overbelasting? En hoe kunnen we samenwerking over domeinen heen stimuleren.

c. Individuele ondersteuning, gevarieerd en op maat

Het derde uitgangspunt van mijn visie gaat over de individuele ondersteuning. Passende individuele ondersteuning moet beschikbaar zijn als de collectieve ondersteuning onvoldoende helpt. Het is belangrijk dat mensen de juiste hulp weten te vinden wanneer dit nodig is. Dat lijkt helaas niet altijd het geval: van de gebruikers van respijtzorg, is 30% overbelast7.

Om mantelzorgers te faciliteren, bieden gemeenten verschillende vormen van individuele ondersteuning aan. Voor alle mantelzorgers, maar ook voor specifieke doelgroepen hierbinnen, zoals mantelzorgers met een migratieachtergrond, mantelzorgers die zorgen voor een naaste met GGZ, of voor een kind met een beperking (mantelouders). De acht vraaggebieden uit Samen sterk voor mantelzorg beschrijven de opties die gemeenten hebben.

Respijtzorg is één van de manieren waarop individuele ondersteuning kan worden gegeven. Hierbij is sprake van een tijdelijke en volledige overname van de (mantel)zorg met als doel de mantelzorger een adempauze te geven. Mantelzorgers kunnen zo nieuwe energie opdoen en de zorg beter volhouden. We noemen het ook wel vervangende mantelzorg8. De afgelopen jaren zijn verschillende investeringen gedaan in het aanbod van verschillende vormen van respijtzorg. Daaruit zijn lessen getrokken. Zo blijkt het aanbod nog altijd divers en versnipperd en worden nog niet alle mantelzorgers bereikt. Dit komt omdat men vaak niet weet welk aanbod er is, maar ook omdat het niet aansluit bij de behoefte: het is bijvoorbeeld weinig flexibel of doet geen recht aan de complexe zorgsituatie van de mantelzorger.9 Om mantelzorgers beter te ondersteunen, zet ik in op innovatie van respijtzorg en het vergroten van de bekendheid van respijtzorg. Ik wil samen met partners onderzoeken of en op welke wijze het mogelijk is de meer complexe respijtvormen op indicatie te gaan organiseren – lokaal waar mogelijk, en anders regionaal. Dit wil ik doen door regionale respijtconsulenten aan te stellen en aan gemeenten te vragen om respijtzorg en de innovatie ervan duidelijk op te nemen in hun plannen rondom de sociale basis. Hierbij zal ook specifieke aandacht worden geboden aan de informatievoorziening over respijtzorg. Met deze inzet wordt tegemoet gekomen aan de motie10 van lid Den Haan over het implementeren van logeer- en respijtzorg in de verschillende regio's in Nederland.

3. De agenda voor de sociale basis

Om deze visie te realiseren, zal ik de komende tijd de volgende stappen zetten:

  • Meerdere akkoorden tussen het Rijk en partners dienen als instrument om de contouren en uitgangspunten met elkaar te bewaken en gezamenlijk verantwoordelijkheid te dragen voor deze opgave. Het gaat hier onder meer om: het Integraal Zorgakkoord (IZA), het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), de afspraken in het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO), het Nationaal Preventieakkoord, het programma «Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg; Samen anders leren en werken» (TAZ), en de Hervormingsagenda Jeugd (HA).

  • Ik zal gemeenten de komende periode financieel ondersteunen om de sociale basis te versterken in een bundeling van een aantal uitkeringen op het gebied van gezondheidsbevordering, sport- en beweegstimulering, het bevorderen van cultuurparticipatie, en sociale basis in een specifieke uitkering (SPUK). Aan gemeenten is de intentie bestaande middelen (doeluitkering buurtsportcoach, specifieke uitkering lokale sportakkoorden, doeluitkering gezondheidsachterstanden die dit jaar afloopt en Kansrijke Start) én een aanvulling hierop vanuit het regeerakkoord te bundelen reeds gecommuniceerd. De SPUK werk ik de komende periode in overleg met gemeenten en veldpartijen uit, met als doel dat het een instrument is dat past bij de randvoorwaarden voor gemeenten om lokaal integraal beleid te kunnen maken denken, plannen en gezamenlijk uit te voeren.

  • De komende tijd zal ik met de kernpartners in de sociale basis, zoals de Vereniging Nederlandse Gemeenten, Mantelzorg NL, Sociaal Werk Nederland en de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk een aanpak uitwerken, waarin we deze visie uitdiepen en omzetten naar acties die elke partner kan nemen en wat ervoor nodig is om dat te kunnen doen. Uiteraard in nauwe afstemming en samenwerking met de partners in de curatieve zorg en in het werk en onderwijs.

  • Doorlopend zet ik in op het versterken van het veld met ondersteuning en kennis, waaronder het verspreiden van de Handreiking Respijtzorg en de Handreiking Logeerzorg om gemeenten te ondersteunen bij het inrichten van het aanbod respijtzorg, het faciliteren van een netwerk logeerzorg, de doorontwikkeling van een Mantelzorgtest waarmee mantelzorgers inzicht krijgen in de taken die hen zwaar vallen of energie geven, en worden doorverwezen naar lokaal aanbod. Ook zijn in 75 pilots gemeenten aan de slag de toegang tot mantelzorgvoorzieningen te verbeteren. Een adviesteam ondersteunt deze pilot-gemeenten en andere gemeenten met het doorvoeren van verbeteringen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen


X Noot
1

SCP (2020), Blijvende bron van zorg. Ontwikkelingen in het geven van informele hulp 2014–2019.

X Noot
2

Ecorys (2021) Mantelzorgers verleenden in 2019 voor € 22 miljard aan zorg.

X Noot
3

CBS (2020) vrijwilligerswerk 2020.

X Noot
4

Integraal Zorg Akkoord, Samen werken aan gezonde zorg (Kamerstuk 31 765, nr. 655), september 2022.

X Noot
5

VWS (2022) Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (Kamerstuk 29 389, nr. 111).

X Noot
6

Samen sterk voor mantelzorg Vroegtijdige ondersteuning van mantelzorgers in Nederland (Kamerstuk 31 765, nr. 523), 2020.

X Noot
7

SCP (2020), Blijvende bron van zorg. Ontwikkelingen in het geven van informele hulp 2014–2019.

X Noot
8

Movisie (2020) Vormen van respijtzorg.

X Noot
9

DSP Groep (september 2022) De zorg even overnemen, Verkenning ontwikkeling in respijtzorg.

X Noot
10

Kamerstuk 31 765, nr. 577.

Naar boven