30 168 Evaluatie Wet op de dierproeven

Nr. 33 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2011

Op 5 juli 2011 heb ik van u een brief mogen ontvangen die uzelf ontvangen had van de stichting Een Dier Een Vriend (EDEV). In deze brief pleit EDEV ervoor dat de vaste kamer commissie voor VWS mij houdt aan mijn standpunt omtrent uitstel van het handelsverbod voor op dieren geteste ingrediënten in cosmetica (ingaande 11 maart 2013). Tot deze datum geldt een uitzondering op het al eerder ingegane handelsverbod voor op dieren geteste ingrediënten voor cosmetica voor testen voor herhaalde dosis, toxicokinetiek en reprotoxiciteit. De brief ging vergezeld van een onderzoeksrapport van the British Union for the Abolition of Vivisection (BUAV). De belangrijkste conclusie van dit rapport was dat BUAV van mening is dat voor alle toxiciteitstesten waarvoor op dit moment nog dierproefmodellen worden gebruikt alternatieven zonder proefdieren zijn. In uw begeleidende brief verzocht u mij mijn standpunt over dit onderwerp aan u bekend te maken.

Omdat het BUAV rapport op wetenschappelijke wijze was opgesteld heb ik het ter beoordeling voorgelegd aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het RIVM heeft het rapport geanalyseerd en de conclusies becommentarieerd. De resultaten hiervan worden weergegeven in bijgevoegd RIVM briefrapport 340008001/20111.

De belangrijkste conclusie van het RIVM is dat er reden is voor optimisme over vervanging van dierproeven door alternatieve methoden, maar dat het voor veel van deze alternatieve methoden nog te vroeg is om ze in de regelgeving te implementeren. Hiermee komt het RIVM dus tot een andere conclusie dan BUAV. De conclusie van het RIVM is in lijn met die van de experts die op verzoek van DG SANCO de alternatieven in een eerder stadium hebben geëvalueerd.

Bovenstaande laat onverlet dat ik mij tot op heden heb uitgesproken tegen uitstel van eerder genoemd handelsverbod. De EU werkt op dit moment aan een voorstel voor uitstel. Mijn standpunt hierover zal ik bepalen als dit voorstel bekend is. Op dit moment zie ik echter geen aanleiding om mijn standpunt hierin te wijzigen.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven