nr. 17
AMENDEMENT VAN HET LID HUIZINGA-HERINGA
Ontvangen 14 februari 2007
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Aan artikel III worden, onder plaatsing van de aanduiding «1»
voor de bestaande tekst, twee leden toegevoegd, luidende:
2. De voordracht voor het koninklijk besluit tot inwerkingtreding
van artikel I, onderdeel B, voorzover betrekking hebbend op het vervallen
van artikel 9, derde lid, onder d, van de Rijkswet op het Nederlanderschap,
wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp van het besluit
is overgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal.
3. Alvorens het ontwerp, bedoeld in het tweede lid, wordt overgelegd
wordt een onderzoeksverslag over de toepassing van artikel 9, derde lid, onder
d, van de Rijkswet op het Nederlanderschap aan beide kamers der Staten-Generaal
gezonden.
Toelichting
Het wetsvoorstel strekt er – voor zover hier relevant – toe
dat het afstandsvereiste van artikel 9, eerste lid, onder b, RWN onverkort
zal gelden voor een vreemdeling die trouwt met een Nederlander. Het is echter
nog onvoldoende duidelijk of een maatregel als deze zal leiden tot de verbeterde
integratie die ermee wordt beoogd. Ook de verhouding tot de notie dat het
wenselijk is om binnen een gezin een gemeenschappelijke nationaliteit te hebben
is nog niet helder. Daarnaast zijn er enkele praktische knelpunten die mogelijk
een plaats zouden moeten krijgen in een uitwerkingsregeling. Het betreft hier
bijvoorbeeld de situatie na echtscheiding of een plotselinge terugkeer naar
het land van herkomst voor familiebezoek of vanwege calamiteiten.
Dit amendement beoogt de inwerkingtreding van de betreffende bepaling
vooraf te laten gaan door een onderzoek naar de voor- en nadelen van meervoudige
nationaliteit vanuit – in elk geval – de bovengenoemde gezichtspunten.
Ook kan de wenselijkheid van een eventuele nadere uitvoeringsregeling worden
onderzocht.
In verband met het bovenstaande regelt dit amendement parlementaire betrokkenheid
bij de inwerkingtreding van het desbetreffende onderdeel van de wet; het ontwerp
van het koninklijk besluit tot inwerkingtredingwordt aan de Staten-Generaal
gezonden, waarna overleg met de minister kan plaats hebben.
Huizinga-Heringa