30 161
Wijziging van de Tijdelijke instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming

nr. 10
MOTIE VAN DE LEDEN WEEKERS EN CÖRÜZ

Voorgesteld 23 februari 2006

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de tijdelijkheid van de instellingswet van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming per 1 april 2006 wordt opgeheven en dat de definitieve taken van de raad dan moeten zijn vastgesteld;

van mening, dat de raad een belangrijke taak dient te vervullen met betrekking tot de bescherming van de individuele rechten van justitiabelen en jeugdigen;

overwegende, dat een landelijke vergelijking en een signalering van trends op het gebied van de bejegening van justitiabelen en jeugdigen gewenst is, naast het lokale toezicht van de commissies van toezicht;

voorts overwegende, dat de maatschappelijke rol van de raad zeer van belang is;

verzoekt de regering al het nodige in het werk te stellen om de raad een stimulerende rol te laten spelen ten opzichte van de lokale commissies van toezicht teneinde de raad in de uitoefening van zijn adviestaak in staat te stellen een landelijke vergelijking te maken en landelijke trends te signaleren op het gebied van de bejegening van justitiabelen en jeugdigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Weekers

Çörüz

Naar boven