nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet
schadefonds geweldsmisdrijven te wijzigen teneinde richtlijn nr. 2004/80/EG
van de Raad van de Europese Unie betreffende de schadeloosstelling van slachtoffers
van misdrijven (PbEG L 261) uit te voeren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet schadefonds geweldsmisdrijven wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 18 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 18a
1. Een ieder die in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft en die
na 1 januari 2006 in een andere Lid-Staat van de Europese Unie slachtoffer
is geworden van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf, kan een verzoek
om een uitkering door de desbetreffende Lid-Staat indienen bij het fonds.
2. Het fonds zendt een verzoek tot uitkering zo spoedig mogelijk door
aan de bevoegde instantie van de desbetreffende Lid-Staat.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het
indienen van een verzoek om uitkering en de procedure van afhandeling daarvan.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2006. Indien
het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december
2005, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum
van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij
terug tot en met 1 januari 2006.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,