30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces

H BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 februari 2011

Op 15 december 2009 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel ter versterking van de positie van het slachtoffer behandeld. Bij die gelegenheid is, als onderdeel van dit wetsvoorstel, het amendement Wolfsen/Çörüz over de verschijningsplicht van ouders bij de terechtzitting van hun minderjarig kind1 besproken. De toenmalige Minister van Justitie heeft toegezegd het ex ante onderzoek naar de invoering van de verschijningsplicht ter informatie aan de Eerste Kamer te zenden. Deze toezegging doe ik hierbij gestand.

Dit rapport2 is getiteld Aanwezigheid verplicht; een inventarisatie van de gevolgen van de aanwezigheidsplicht voor ouders bij de kinderrechter. Het rapport bevat een beschrijving van de huidige situatie, een evaluatie van de beleidsconstructie en een overzicht van de gevolgen en de kosten voor de uitvoeringsorganisaties.

Op 1 januari 2011 is de verschijningsplicht voor beide ouders ter terechtzitting van hun minderjarig kind (hierna: de erschijningsplicht) in werking getreden. Komend jaar wordt de uitvoering van de verschijningsplicht door het WODC gemonitord en geëvalueerd. Aandachtspunt in dat kader is onder meer het feit dat de verschijningsplicht extra inzet vergt van de politie, de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie en de Rechterlijke Macht en extra beslag legt op financiële middelen. Op basis van dit evaluatieonderzoek zal ik de Tweede Kamer nader informeren over de uitvoering van de verschijningsplicht.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven


X Noot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2005–2006, 30 143, nr. 11.

X Noot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke Ondersteuning onder griffie nr. 147 999.

Naar boven