30 143
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces

nr. 25
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2007

Bij gelegenheid van het wetgevingsoverleg d.d. 3 december 2007 inzake het wetsvoorstel 30 143, Versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces, is gesproken over de eerste resultaten van de werkgroep schaderegeling van het project Slachtoffers Centraal. Ik heb u toegezegd U te zullen berichten welke voorwaarden voor schaderegeling worden gebezigd. Deze zijn:

1. De verdachte bekent het feit;

2. De verdachte is bereid de schade te vergoeden;

3. Het slachtoffer wil schadevergoeding;

4. Het slachtoffer is in staat om de schade te overzien.

Uit het onderzoek «De praktijk van schadevergoeding voor slachtoffers van misdrijven» blijkt dat lokaal nog vele andere voorwaarden zijn gesteld. De werkgroep is echter van mening dat in zoveel mogelijk gevallen schaderegeling voor het slachtoffer mogelijk moet zijn en heeft daarom de voorwaarden, en de contra-indicaties, zo beperkt mogelijk gehouden.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven