30 139 Veteranenzorg

Nr. 95 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2011

Tijdens het notaoverleg Veteranen van 20 juni jl. (kamerstuk 30 139, nr. 94) heb ik toegezegd de Kamer te informeren aangaande het vangnet voor veteranen die in afwachting zijn van groepstherapie. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

Ik heb tijdens het notaoverleg van 20 juni jl. uiteengezet dat veteranen binnen het Landelijk Zorgsysteem Veteranen (LZV) voorrang krijgen bij behandeling als daar een medische noodzaak voor is. Ik heb geen aanwijzingen dat er sprake is van een capaciteitstekort binnen het LZV. De wachttijden blijven binnen de Treeknormen. Het kan voorkomen dat de gevraagde zorg niet direct kan worden gegeven in de regio waar de patiënt woont. In deze gevallen zal vervangende zorg worden geboden. Deze zorg kan bestaan uit laagfrequente contacten met de hulpverlener zodat een vinger aan de pols wordt gehouden. Ook kan soms een alternatieve vorm van therapie worden aangeboden. Voorts kan de veteraan worden begeleid door een maatschappelijk werker.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

Naar boven