30 139
Veteranenzorg

nr. 5
MOTIE VAN DE LEDEN EIJSINK EN VEENENDAAL

Voorgesteld tijdens het Nota-overleg van 20 juni 2005

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat veel nationale wet- en regelgeving op het terrein van arbeidsomstandigheden niet langer van toepassing is op die burgers die als militair in dienst treden van defensie, omdat het hier om een «bijzonder bedrijf» gaat en werkzaamheden onder extreme omstandigheden uitgevoerd moeten kunnen worden;

tevens overwegende, dat de veteranen met eventuele, soms zeer ernstige en specifieke klachten, voortkomend uit de blootstelling aan die extreme omstandigheden, voor behandeling daarvan in de praktijk veelal nog steeds gedwongen worden aansluiting te zoeken bij faciliteiten én instanties die gebaseerd zijn op die nationale wet- en regelgeving waaraan zij in hun actieve diensttijd geheel of gedeeltelijk onttrokken waren;

van mening, dat hier sprake is van een grote mate van inconsequentie die in de praktijk ook gemakkelijk leidt tot het sturen van het kastje naar de muur, dan wel het vallen tussen wal en schip van die veteranen, die geen aansluiting en gehoor kunnen vinden voor de zeer specifieke (combinatie van) klachten opgelopen tijdens de uitoefening van hun bijzondere taken;

verzoekt de regering met een integrale regeling te ontwerpen waarbij maatwerk voor uitgezonden veteranen als regel mogelijk wordt gemaakt, en waarbij zij in ieder geval via één loket en één keuringsinstantie behandeld en beoordeeld worden voor een WAO- of WW- of een andersoortige uitkering,

en gaat over tot de orde van de dag.

Eijsink

Veenendaal

Naar boven