Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 oktober 2021
Hierbij ontvangt u mijn reactie op de twee brieven die door de heer K.T. en mevr.
M.C aan u zijn gezonden waarin zij aandacht vragen voor hun situatie in het algemeen
en een schadeclaim van dhr. K.T. in het bijzonder.
Kort gezegd was de heer K.T. als veteraan in afwachting van de berekening van een
schadevergoeding. Zijn partner en hijzelf verzoeken in hun brief om snel tot uitbetaling
over te gaan om dat zij graag een huis willen kopen in Duitsland.
In het algemeen ben ik van mening dat wanneer militairen door hun werk ziek raken,
zij de best mogelijke behandeling verdienen. Dit geeft Defensie vorm via de bijzondere
zorgplicht. De zorgplicht voor veteranen is verankerd in de Veteranenwet en het Veteranenbesluit.
Defensie neemt de uitvoering hiervan zeer serieus, niet alleen omdat er een verplichting
op rust maar vooral ook omdat veteranen en militaire oorlogs- en dienstslachtoffers
dat verdienen.
Voor de zomer heb ik u geïnformeerd over mijn reactie op het rapport van de Veteranen
Ombudsman van 11 januari 2021 over de behandelduur van letselschadeclaims van veteranen
(Kamerstuk 30 139, nr. 242 van 31 mei 2021). In het rapport van de Veteranenombudsman alsook in mijn reactie
wordt beschreven dat de procedure die nodig is om een letselschadeclaim af te handelen
complex is. Het vereist vaak uitvoerig en zorgvuldig onderzoek en dat betekent dat
er regelmatig externe deskundigen zoals medisch adviseurs, keuringsartsen en gespecialiseerde
rekenbureau’s moeten worden ingeschakeld. Defensie tracht de claim in samenwerking
met de veteraan en zijn of haar belangenbehartiger zo voortvarend mogelijk op te pakken
en streeft daarbij naar een snelle afhandeling. De Veteranenombudsman erkent de complexiteit
en het belang van zorgvuldigheid en stelt als richtlijn dat de behandeling van letselschadeclaim
in beginsel nooit langer dan twee jaar mag duren. Dat vereist kordaat handelen van
zowel Defensie als de belangenbehartiger (advocaat).
Op 8 december 2020 heeft Defensie in de casus van dhr. K.T. een inventarisatie van
de schade ontvangen. De belangenbehartiger (advocaat) heeft daarna een rekenbureau
geselecteerd. Dat bureau heeft de hoogte van de schadevergoeding berekend en dit onlangs
gerapporteerd. Aansluitend is er met de veteraan en zijn advocaat overeenstemming
bereikt over het vergoeden van de schade. Hiermee is de schadeclaim afgewikkeld.
Verder wordt in de brief gevraagd om vergoeding van hoorapparaten. Dat onderwerp maakt
weliswaar geen deel uit van de schadeclaim maar in zijn algemeenheid kunnen medische
hulpmiddelen (zoals bijvoorbeeld rolstoelen, trapliften, aangepaste schoenen en hoorapparaten)
uiteraard vergoed worden mits een verband is aangetoond tussen het letsel en het werken
bij Defensie. Zowel de KNO-arts van het CMH-hospitaal als de medisch adviseur van
het ABP-pensioenfonds stellen echter dat in dit geval een causaal verband niet aantoonbaar
is. Dit is begin december 2020 schriftelijk aan betrokkene medegedeeld.
Vanuit de afdeling zorgcoördinatie van het Veteranenloket zal contact worden opgenomen
met de briefschrijvers om bovenstaande ook nog eens mondeling toe te lichten en eventuele
vragen te beantwoorden.
De Minister van Defensie,
H.G.J. Kamp