30 139
Veteranenzorg

nr. 21
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 februari 2007

Hierbij informeer ik u over het plan van aanpak nazorg veteranen «oudere missies», zoals is toegezegd in de antwoorden op schriftelijke vragen van de leden Eijsink en Van Baalen (Handelingen TK 2006–2007, 540).

Jaarlijks worden duizenden militairen door de Nederlandse overheid uitgezonden om deel te nemen aan crisisbeheersingsoperaties. Het merendeel van deze militairen doorstaat de uitzending goed. Uit Nederlands en internationaal onderzoek blijkt evenwel het risico van het ontwikkelen van psychische problemen en stoornissen als gevolg van uitzending aanzienlijk is. Ongeveer één op de twintig uitgezonden militairen ontwikkelt klachten, waarvoor zij behandeling behoeven en van die groep kan ongeveer één op de vijf personen worden bestempeld als een echt problematisch geval met klachten van een langdurig of blijvend karakter. Defensie heeft een uitgebreid systeem voor geestelijke gezondheidszorg ontwikkeld om die militairen die na uitzending in problemen komen, op een adequate wijze te ondersteunen. In de nota Veteranenzorg (30 139, nr. 1) en de Startnotitie Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (kamerstuk 30 139, nr. 20) is het integrale zorgbeleid en de reorganisatie van de militaire geestelijke gezondheidszorg uiteengezet.

Vanaf de Nederlandse deelname aan de VN-vredesoperatie in Libanon (Unifil) wordt gericht aandacht gegeven aan (na)zorg. De registratie van basale gegevens die nu wel plaatsvindt en die het mogelijk maakt veteranen op te sporen, ontbreekt echter voor een deel voor eerdere crisisbeheersingsoperaties. Defensie heeft daardoor geen volledig beeld van de veteranen die als gevolg van uitzending psychische problemen en stoornissen hebben ontwikkeld en behoefte hebben aan zorg. Een deel van deze veteranen zit reeds in het behandelcircuit of heeft daarin gezeten en is uitbehandeld. Een deel daarvan is bekend bij Defensie en een deel niet. Onder de zorgbehoevende veteranen bevinden zich ook mensen met een acute zorgbehoefte, soms gepaard gaand met afwijkend gedrag met een gewelddadig karakter met het risico van uitbarstingen. In deze gevallen kan sprake zijn van een «dubbele diagnose», dat wil zeggen dat naast de psychische problematiek als gevolg van uitzending ook nog andere ervaringen uit het verleden een rol meespelen die de problematiek versterken. De aanpak van de problematiek moet dan ook worden gezien als een brede maatschappelijke verantwoordelijkheid. Vanzelfsprekend neemt Defensie als oud-werkgever ook haar verantwoordelijkheid en biedt zij waar mogelijk zorg en begeleiding aan.

In dit kader is het noodzakelijk dat bij Defensie een zo goed en volledig mogelijk overzicht bestaat van alle veteranen met een zorgbehoefte, dus ook van degenen die nog niet om hulp hebben gevraagd en van hen die zich hebben gewend tot civiele hulpverleners. Dit plan van aanpak is erop gericht dat te bewerkstelligen.

Rechtstreeks benaderen van veteranen

Alle veteranen krijgen dit voorjaar een brief van het ministerie van Defensie waarin wordt gewezen op alle beschikbare zorgvoorzieningen en betrokkenen uitdrukkelijk worden uitgenodigd zich te wenden tot het Centraal Aanmeld Punt (CAP) van het Veteraneninstituut indien er behoefte is aan nadere ondersteuning, overigens zonder dat deze zorg wordt opgedrongen. Belangrijk hulpmiddel hierbij is het Veteranen Registratie Systeem (VRS) waarin alle veteranen staan geregistreerd. Dit bestand is echter nog vervuild met actief dienende militairen, (vermoedelijk) overledenen en dubbelen. Door middel van de koppeling met de gemeentelijke basisadministratie (GBA) sinds 1 december 2006, wordt dit bestand de komende maanden geschoond zodat in april 2007 een compleet overzicht van alle veteranen vanaf de Unifil-uitzendingen beschikbaar is. In dezelfde brief aan de veteranen zal worden gemeld dat de gegevens in het VRS zijn opgenomen en zullen de veteranen worden gewezen op de faciliteiten die horen bij de veteranenstatus. Voorlichting en communicatie Aangezien Defensie geen volledig inzicht heeft in de veteranen met een zorgbehoefte en omdat het is een gegeven dat een deel van de veteranen de eigen zorgbehoefte niet onderkent/erkent of dat hulpverlening (bewust of onbewust) wordt vermeden, is het noodzakelijk om door uitgebreide voorlichting de beschikbaarheid van de zorgfaciliteiten bekend te maken bij instanties en personen die beroepshalve of anderszins in contact staan met veteranen. Te denken valt aan de eerstelijns gezondheidszorg, maatschappelijk werkers, vakorganisaties, gespecialiseerde GGZ-hulp bij het CMH, de stichting Centrum ’45, het Sinaï Centrum, civiele hulpverleningsorganisaties, veteranenorganisaties etc.

In de uitgebreide voorlichtingscampagne zullen de personen en instanties die veel met deze doelgroep te maken hebben worden opgeroepen veteranen met een acute zorgbehoefte aan te sporen daadwerkelijk hulp te gaan zoeken dan wel toestemming te vragen om het CAP van het Veteraneninstituut op de hoogte te stellen. De voorlichting zal onder meer worden verstrekt via een algemene voorlichtingsfolder, Checkpoint, de Defensiekrant en via de websites van de veteranenorganisaties, de website van het Veteraneninstituut en de militaire vakbonden.

Opvang veteranen met zorgbehoefte

Veteranen met psychische of andere problemen kunnen zich melden bij het CAP van het Veteraneninstituut. Na de aanmelding verwijst een maatschappelijk werker van het Veteraneninstituut de betrokkene naar een casemanager bij het ABP die aan de veteraan wordt toegewezen. De casemanager beziet welke maatregelen getroffen moeten worden en indien nodig zal ook worden verwezen naar de geestelijke gezondheidszorg voor een gespecialiseerde behandeling. Bij het ABP zullen vijf extra casemanagers worden aangesteld om het verwachte extra beroep op de zorgfaciliteiten door vooral veteranen uit oudere missies, goed te kunnen opvangen. Deze casemanagers treden op als procesvolger en -begeleider; de casemanager is zelf geen hulpverlener.

Met dit plan van aanpak hoopt Defensie meer veteranen dan tot dusverre te kunnen bereiken om adequate zorg te kunnen verlenen aan alle veteranen die daaraan behoefte hebben. Op basis van statistisch onderzoek kan er van worden uitgegaan dat de doelgroep enkele honderden personen bedraagt. Ondanks alle getroffen maatregelen is het helaas niet waarschijnlijk dat Defensie erin zal slagen om tot een sluitend systeem te komen zodat alle veteranen met een zorgbehoefte geholpen kunnen worden. Wel zal dit plan van aanpak ertoe bijdragen dat veteranen met een zorgbehoefte zoveel als mogelijk worden opgespoord en zal een aanzienlijk deel van de doelgroep worden bereikt. De Hoofddirecteur Personeel heeft de afgelopen maanden op initiatief van het lid Eijsink, contact opgenomen met organisaties die betrokken zijn bij veteranenzorg. Dit heeft tot dusverre geresulteerd in de opsporing van enkele tientallen veteranen met acute problemen voor wie in overleg met de betrokkenen is gezocht naar directe ondersteuning en opvang.

De Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap

Naar boven