30 139 Veteranenzorg

Nr. 181 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 20 juni 2017

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 1 juni 2017 inzake de Veteranennota 2016–2017 (Kamerstuk 30 139, nr. 178).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 14 juni 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, De Lange

1

Hoeveel veteranen hebben in 2016 hulp bij schuldsanering en re-integratie gehad en hoe verhoudt dat zich tot voorgaande jaren?

In 2016 ondersteunde Defensie 482 veteranen bij re-integratietrajecten. In 2014 en 2015 betrof dit respectievelijk 441 en 479 veteranen. Daarnaast ondersteunde ABP 28 veteranen bij re-integratietrajecten. Zowel in 2014 als 2015 betrof dat 27 veteranen.

In 2016 begeleidde ABP 156 veteranen bij schuldsanering. In 2015 betrof dit 212 veteranen. In 2014 zijn de cijfers pas bijgehouden sinds de oprichting van het Veteranenloket. Vanaf de oprichting in juni 2014 betrof dit 99 veteranen. Daarnaast biedt Defensie ook ondersteuning bij schuldsanering. Defensie maakt daarbij geen onderscheid tussen veteranen en ander defensiepersoneel.

2

Hoeveel procent van de Nederlanders vond in voorgaande jaren de Nederlandse deelname aan vredesmissies (heel) belangrijk? Is er sprake van een neerwaartse ontwikkeling? Graag een toelichting.

De Stichting Nederlandse Veteranendag en het Veteraneninstituut onderzoeken in samenwerking met Defensie jaarlijks de opinie van het Nederlands publiek over de beeldvorming over de Nederlandse veteranen. Sinds 2014 maken deze onderzoeken deel uit van de Imagomonitor Defensie.

71 procent van de Nederlanders vond in 2016 dat de Nederlandse deelname aan vredesmissies (heel) belangrijk was. In 2014 en 2015 ging het om respectievelijk 76 procent en 77 procent. De steun is vorig jaar dus licht gedaald, maar blijft hoog.

3

Hoe groot is de steun voor missies tegen piraterij?

In 2016 sprak 61 procent van de ondervraagden zich positief uit over de Nederlandse bijdrage aan anti-piraterijmissies. Volgens 56 procent was het terecht dat Nederland deze bijdrage leverde. In 2014 betrof het respectievelijk 58 procent en 57 procent en in 2015 respectievelijk 60 procent en 59 procent.

4

Hoe verklaart u dat het respons percentage voor nazorgvragenlijsten voor het eerst in jaren weer is gestegen?

Defensie heeft vorig jaar enkele maatregelen getroffen om het belang van het invullen van de nazorgvragenlijsten te beklemtonen. De Commandant der Strijdkrachten heeft een commandantenbrief verstuurd waarin het nut en de noodzaak van het invullen van de nazorgvragenlijst nogmaals werd toegelicht. In die brief wees hij ook op de morele plicht van het individu. Tevens is de nazorgvragenlijst via moderne media toegankelijk gemaakt, zodat resultaten direct kenbaar kunnen worden gemaakt aan de respondent. De duidelijkheid van de vragenlijst is vergroot door meer uitleg te geven bij gevoelige vragen, zoals over depressiviteit. Tot slot is het in de elektronische takenlijst van zowel de militair als zijn of haar lijnmanager zichtbaar gemaakt of de nazorgvragenlijst is ingevuld.

5

Hoe volgt Defensie de 55% van de veteranen die de nazorgvragenlijst niet insturen?

Als een veteraan of relatie van de veteraan de nazorgvragenlijst niet invult, stuurt Defensie een herinnering per post. De initiёle uitnodiging wordt digitaal verzonden.

De afgelopen vijftien jaar zijn verscheidene non-responsonderzoeken uitgevoerd. Het gebrek aan klachten (zowel psychosociaal als lichamelijk) blijkt de meest genoemde reden om niet aan het onderzoek deel te nemen. Andere redenen zijn dat men het vergeten is of dat de wil tot invullen ontbrak.

Ook veteranen in werkelijke dienst die de nazorgvragenlijst niet insturen, vallen onder de verantwoordelijkheid van een commandant of een andere leidinggevende en werken met collega’s. Ze worden dus niet specifiek gevolgd, maar zijn zeker niet uit beeld. Defensie beschikt ook over het Defensie Collegiaal Netwerk. Een netwerk van opgeleide collega’s is in staat om vroegtijdig te signaleren wanneer een collega mogelijk hulp nodig heeft. Uiteraard staat de gezondsheidszorgorganisatie van Defensie altijd open voor vragen en zorgverzoeken.

Uit de beleidsevaluatie en het advies van de Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek over nazorg (april 2017) blijkt dat het invullen van nazorgvragenlijsten door militairen en het thuisfront geen optimale manier is om vast te stellen hoe het met hen gaat. Een nieuw screeningsinstrument en een nieuwe methodiek van preventieve, periodieke medische onderzoeken moeten hier in de toekomst verbetering brengen.

6

Zal er in de toekomst nieuw beleid worden opgezet ten behoeve van de begeleiding van ex-partners van veteranen met PTSS, gezien de genoemde klachten?

Ex-partners van veteranen vallen niet onder de Veteranenwet. Niettemin levert Defensie waar nodig maatwerk. De Veteranenombudsman sprak in december 2016 met drie ex-partners van veteranen met PTSS en heeft aangekondigd dat hij hun signaal nader gaat onderzoeken.

Sinds 2013 hebben vijf ex-partners zich met een hulpvraag gemeld bij Defensie of het Veteranenloket. Zij zijn op individuele basis geholpen. Er zijn bij Defensie en het Veteranenloket geen formele klachten van ex-partners bekend. Defensie wil ook in de toekomst ruimte te houden om maatwerk te kunnen leveren voor ex-partners.

7

Hoeveel post-actieve Afghanistan-veteranen worden nu niet meer gevolgd door Defensie? Wordt er aan de aanbeveling van de ombudsman om persoonlijk contact op te nemen met deze groep gehoor gegeven? Graag een toelichting.

Defensie volgt post-actieve veteranen niet op individuele basis. Wel wordt er in Nederland volop (wetenschappelijk) onderzoek verricht naar veteranen. Daar komt bij dat veteranen op ieder moment van de dag terecht kunnen bij het Veteranenloket. Niettemin verkent Defensie de mogelijkheden om post-actieve veteranen enkele jaren na uitdiensttreding alsnog te benaderen.

8

Hoeveel veteranen mijden nog zorg?

Defensie tracht met goede zorg, een laagdrempelig Veteranenloket, heldere voorlichting en nuldelijnsondersteuning van het Veteranenplatform en het Collegiaal Netwerk Defensie zoveel mogelijk te voorkomen dat veteranen zorg mijden. Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal veteranen dat desondanks de zorg mijdt.

9

Volgt de grote stijging van claims in behandeling in 2016 ten opzichte van 2015 volledig uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep aangaande de soldaat die was uitgezonden naar Libanon of zijn er ook andere oorzaken, daar de stijging die uitzend-gerelateerd is slechts de helft van de totale stijging behelst?

Het grotere aantal claims dat in 2016 werd behandeld is vooral van defensiemedewerkers die in het verleden zijn blootgesteld aan chroomhoudende verf. Daarnaast is er na de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in december 2015 in de zaak van een Libanon-veteraan een stijging van het aantal PTSS-claims zichtbaar.

Naar boven