30 136
Herstructurering en uitvoering Stedelijke vernieuwing

28 684
Naar een veiliger samenleving

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 maart 2007

Naar aanleiding van de recente gebeurtenissen in de Utrechtse wijk Ondiep heeft uw Kamer op 14 maart jl. een aantal vragen gesteld. Op 16 maart jl. heb ik u, mede namens de minister van Justitie en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI), een brief gestuurd (30 136/28 684, nr. 8). In die brief heb ik de door het Kamerlid Depla gestelde vraag over de aanpak van «reltoeristen» beantwoord. Ten behoeve van de beantwoording van de vragen van Kamerlid Wilders heb ik een ambtsbericht gevraagd aan de burgemeester van Utrecht, mede in haar rol als korpsbeheerder. Dit ambtsbericht heb ik ontvangen en zend ik u bijgaand toe1.

Het ambtsbericht is afgestemd in de lokale driehoek en bevat derhalve ook informatie van het Openbaar Ministerie aangaande de strafrechtelijk relevante gedragingen. Indien er aanleiding is tot nadere rapportage over deze aspecten dan zal mijn ambtgenoot van Justitie u nader berichten.

Tijdens de Regeling van werkzaamheden van 20 maart jl. heeft uw Kamer het kabinet verzocht de Kamer schriftelijk nader te berichten over de wijze waarop de problemen met hangjongeren door het kabinet worden aangepakt. Uw Kamer heeft het kabinet gevraagd in deze brief aan te geven wat de rijksoverheid kan doen om gemeenten en wijkbewoners te helpen deze problemen op lokaal niveau aan te pakken.

Mede namens de minister van Justitie, de minister voor Jeugd en Gezin en de minister voor WWI antwoord ik bij deze op de vragen van Uw kamer. Deze brief gaat achtereenvolgens in op de gestelde vragen van Kamerlid Wilders over de gebeurtenissen in en rond Ondiep, op de aanpak van probleemwijken en ten slotte op de vragen over de aanpak van hangjongeren.

De gebeurtenissen in Ondiep

Zoals ik in mijn brief van 16 maart jl. aangaf, vallen de gebeurtenissen in Ondiep primair onder de verantwoordelijkheid van de lokale driehoek van gemeente, OM en politie. Het kabinet heeft de gebeurtenissen in Ondiep nauwlettend gevolgd en er is vanuit het kabinet intensief contact geweest met de lokale driehoek. Er was geen aanleiding voor verdere bemoeienis vanuit het kabinet. Wel heeft de minister voor WWI namens het kabinet een bezoek gebracht aan de wijk Ondiep, om zich – vanuit haar verantwoordelijkheid voor de wijken – nader op de hoogte te stellen van de lokale situatie en te spreken met burgers en andere betrokkenen.

Het Kamerlid Wilders heeft gevraagd naar de aanleiding voor en achtergrond van de ongeregeldheden. Zoals gemeld in de brief van 16 maart jl. heeft de rijksrecherche in opdracht van het OM onmiddellijk na het schietincident onderzoek ingesteld. Over het onderzoek naar het schietincident en wat daaraan voorafging, kunnen wij u in het belang van het onderzoek geen nadere mededelingen doen. Zoals aangegeven, zal mijn ambtgenoot van Justitie u indien daar aanleiding toe is nader berichten.

Voor het antwoord op de vragen van het Kamerlid Wilders naar het handelen van de lokale driehoek verwijs ik u naar het bijgevoegde, gedegen ambtsbericht. Dit ambtsbericht geeft antwoord op de vraag welke maatregelen door de lokale driehoek zijn genomen na het schietincident en welke beleidslijn de lokale driehoek daarbij hanteert. Ook de vragen die het Kamerlid Wilders heeft gesteld over wie er precies betrokken waren bij de ongeregeldheden en hoeveel mensen er gearresteerd zijn, worden beantwoord in het ambtsbericht.

Het Kamerlid Wilders heeft ook gevraagd of er al langer sprake was van onvrede in de wijk over overlastveroorzakende hangjongeren en een mogelijk gebrekkig politieoptreden hiertegen. Uit het ambtsbericht blijkt dat overlast door jongeren inderdaad al langer een probleem vormt in Ondiep. Op grond van het ambtsbericht constateert het kabinet dat de problemen in Ondiep de benodigde aandacht krijgen van de gemeente, politie en jongerenwerk.

Tot slot heeft het Kamerlid Wilders gevraagd naar de maatregelen die genomen worden om de structurele problemen in de wijk aan te pakken. De gemeenteraad van Utrecht heeft op 20 maart jl. hierover eveneens vragen gesteld. Het Utrechtse College van Burgemeester en Wethouders zal de gemeenteraad op korte termijn antwoord geven op deze vragen.

De aanpak van problemen in wijken

De wijk Ondiep kampt met aanzienlijke leefbaarheidproblemen die zich ook voordoen in vele andere, veelal oude stadswijken. Het gaat hier vaak om een cumulatie van hoge werkloosheid, hoge schooluitval, eenzijdige bevolkingssamenstelling, kwalitatief gebrekkige huisvesting en relatief veel criminaliteit en overlast. Alleen repressief optreden en bestrijding van overlast en criminaliteit zijn niet voldoende om deze problemen op te lossen, ook de aanpak van de sociaal-economische en fysieke achterstanden is van groot belang. Mensen die willen meedoen in de maatschappij moet een concreet perspectief worden geboden. Het coalitieakkoord geeft daarom grote prioriteit aan de aanpak van deze problemen. Diverse kabinetsprojecten die op korte termijn tot concrete voorstellen aan uw Kamer leiden, dragen hier aan bij.

Belangrijk voor een goede integrale aanpak van de problemen is het kabinetsproject Van probleemwijk naar prachtwijk. Mijn collega voor WWI heeft uw Kamer in haar brief van 22 maart jl. separaat geïnformeerd over de kabinetsaanpak van de wijkverbetering, de wijkenselectie en de wijkbezoeken die zij gaat afleggen. Ondiep behoort tot de geselecteerde wijken. Het kabinet wil het tij keren in die wijken, waarin sprake is van aanzienlijke leefbaarheidsproblemen. Het accent ligt op wonen, werken, leren, integreren en veiligheid. Daarom is het noodzakelijk om al op korte termijn samen met de gemeenten actieplannen op wijkniveau te kunnen vaststellen. Hierbij zullen de lokale stakeholders een centrale rol vervullen. Het is nodig om focus aan te brengen op die wijken waar sprake is van een cumulatie van problemen.

Het kabinet heeft er vertrouwen in dat we in een gezamenlijke aanpak met lokale spelers een positieve ontwikkeling kunnen inzetten die leidt tot krachtige wijken. In de komende maanden zal de lokale stakeholders worden gevraagd om voorstellen te doen voor de actiepunten, die in de wijk moeten worden aangepakt. Dit moet resulteren in een charter, dat uiterlijk begin oktober 2007 met alle gemeenten van de geselecteerde wijken zal worden afgesloten. In het plan van aanpak voor het Actieplan Krachtwijken, dat de minister voor WWI naar verwachting in de tweede helft van april 2007 naar uw Kamer zal sturen, wordt aangegeven welke thema’s en mogelijke resultaten in de charters aan de orde kunnen komen, hoe het proces vorm krijgt, en welke partijen en stakeholders op het lokale niveau het verschil gaan maken. Vanzelfsprekend zal de minister voor WWI gaarne met uw Kamer van gedachten wisselen over de aanpak.

Ook de kabinetsprojecten Veiligheid begint bij voorkomen, Kansen voor kinderen, en Aanval op de schooluitvalzullen belangrijke bijdragen leveren aan de aanpak van de genoemde problemen. Het kabinet biedt uw Kamer voor de zomer van 2007 een beleidsprogramma aan dat de richting voor de komende jaren bepaalt. Genoemde projecten maken deel uit van dit beleidsprogramma.

De aanpak van problemen met hangjongeren

U heeft gevraagd wat de rijksoverheid kan doen om gemeenten en wijkbewoners te helpen om de problemen met hangjongeren te verminderen of op te lossen. Het kabinet deelt de zorgen van uw Kamer over de hangjongerenproblematiek.

De regie van de aanpak van de hinderlijke en overlastgevende jeugdgroepen ligt bij de gemeente. Het kabinet is met de Kamer van mening dat de rijksoverheid lokale partners en burgers hierin moet faciliteren. De aanpak van hangjongeren vraagt om maatwerk, aansluitend bij de lokale problematiek. Daarbij is een goede combinatie van preventieve en repressieve maatregelen noodzakelijk. Hieronder wordt aangegeven hoe het kabinet gemeenten en andere betrokkenen ondersteunt bij deze brede aanpak.

Aan de basis van een gerichte aanpak van jeugdgroepen staat een goede analyse. De afgelopen jaren is onder meer in het kader van het programma «Jeugd terecht» gewerkt aan de landelijke beschikbaarheid van de criminaliteitsbeeldanalyse jeugd (CBA-j). In alle politieregio’s wordt hiermee nu gewerkt. Daarnaast is er ook een verdiepend onderdeel ten behoeve van het inventariseren van jeugdgroepen. Ook die is in bijna alle politieregio’s beschikbaar en wordt daar toegepast. In deze inventarisatie wordt gekeken naar hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen. Op basis van de informatie die de politie aandraagt, wordt in het driehoeksoverleg bepaald welke groepen worden aangepakt. Een goede samenwerking wordt op deze manier bewerkstelligd.

Zoals u weet, hecht het kabinet veel waarde aan goede en onderling afgestemde voorzieningen voor jongeren en hun ouders. Deze zijn essentieel om jongeren maximaal kansen te geven op een goede ontwikkeling, en daarmee ook uitval van en overlast door (hang)jongeren zoveel mogelijk te voorkomen. Tijdens de vorige kabinetsperiode is aan het functioneren van (samenwerkende) jeugdvoorzieningen, onder andere in het kader van«Operatie Jong», veel aandacht besteed. Het kabinet is ervan doordrongen dat met kracht gewerkt moet worden aan de verdere verbetering van deze voorzieningen. De komende maanden worden de voornemens van het kabinet op dit terrein geconcretiseerd. Rond de zomer ontvangt u de uitwerking van het hiervoor genoemde project Kansen voor kinderen en meer in algemene zin het programma op het terrein van jeugd en gezin.

Tevens komt het kabinet in het kader van het projectVeiligheid begint bij voorkomen met voorstellen die erop gericht zijn overlast te voorkomen en lokale partners hierbij te ondersteunen. Het «plan van aanpak overlast en verloedering» wordt voor de zomer aan uw Kamer gestuurd, zoals is gemeld in de brief van de ministers van BZK en Justitie van 30 januari jl. (28 684/30 800 VI, nr. 109). Dit plan van aanpak is gebaseerd op concreet aangedragen knelpunten vanuit de praktijk. Op dit vlak wordt dan ook nauw samengewerkt met lokale partijen. Vanzelfsprekend wordt de relatie met de aanpak van probleemwijken hierbij betrokken.

Voor overlastgevende en criminele jeugdgroepen is een intensieve en integrale aanpak op casusniveau nodig. Deze aanpak wordt besproken in het Justitieel Casusoverleg (JCO). In de eerste jaren van het hierboven genoemde programma «Jeugd terecht» is gewerkt aan een landelijke dekking van het JCO. Inmiddels is in elk arrondissement een JCO operationeel onder voorzitterschap van het OM. Per jongere wordt daar bekeken welke strafbare feiten zij hebben gepleegd, welk zorg- en welzijnsaanbod is gedaan en welke straffen en maatregelen eerder zijn opgelegd. Vervolgens worden afspraken gemaakt over de verdere aanpak van deze jongeren. Naast het Justitieel Casusoverleg speelt ook het Veiligheidshuis hierin een belangrijke coördinerende rol.

De afgelopen periode is vanuit de rijksoverheid veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van instrumenten voor een lokale maatwerkaanpak langs boven geschetste lijn. Recent is het conceptwetsvoorstel «Aanwijzingen ernstige overlast» in consultatie gebracht waarmee de mogelijkheden van de burgmeester en de officier van Justitie worden vergroot om op te treden tegen overlastgevers, waaronder hangjongeren. Met deze nieuwe bevoegdheden kan de burgemeester een gebiedsontzegging – eventueel in combinatie met een meldingsplicht – opleggen aan personen die herhaaldelijk de openbare orde verstoren. De officier van justitie kan een verdachte een gedragsaanwijzing opleggen, in de vorm van een gebiedsontzegging, een meldingsplicht, een contactverbod of een begeleidingsverplichting. Daarnaast wijs ik op het wetsvoorstel «Gedragsbeïnvloeding jeugdigen». Dit wetsvoorstel beoogt het jeugdsanctiepalet verder uit te breiden met de gedragsmaatregel én meer combinaties van straffen en maatregelen mogelijk te maken.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven