30 134
Wijzigingen en reparaties in diverse wetten op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer

nr. 7
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 8 september 2005

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel III vervalt.

B

Artikel XIIa wordt vervangen door twee artikelen, luidende:

ARTIKEL XIIA

De Wet op de huurtoeslag wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 16, derde lid, wordt «€ 1000» vervangen door «€ 200» en wordt «€ 1525» vervangen door: € 300.

B

Artikel 17, eerste lid, onderdelen a en b, komt te luiden:

a. voor een eenpersoonshuishouden: de som van de bedragen, bedoeld in de artikelen 21, onder a, en 25, tweede lid, van de Wet werk en bijstand, zoals die bedragen naar redelijke verwachting met ingang van 1 januari van het berekeningsjaar zullen luiden, verhoogd met € 313;

b. voor een meerpersoonshuishouden: het bedrag, bedoeld in artikel 21, onder c, van de Wet werk en bijstand, zoals dat bedrag naar redelijke verwachting met ingang van 1 januari van het berekeningsjaar zal luiden, verhoogd met € 251;.

C

Voor artikel 57 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 56b

In afwijking van artikel 13, eerste lid, onderdeel a, aanhef, onderscheidenlijk onderdeel b, van de Huursubsidiewet, zoals die luidden na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel EA, van de wet van 26 januari 2004 tot wijziging van de Huursubsidiewet en enkele andere wetten (introductie van een nieuwe procedure voor huurders die een aanvraag om toekenning van huursubsidie indienen) (Stb. 61), luiden de daarin genoemde bedragen voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004: € 585,24 onderscheidenlijk € 317,03.

ARTIKEL XIIB

De Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2a, achtste lid, wordt «achtste lid» vervangen door: zevende lid.

B

In artikel 4a, vijfde lid, wordt «vijfde lid» vervangen door: derde lid, onder c.

C

In artikel 19a, elfde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vervalt «van de ruimtelijke ordening».

D

In artikel 24 wordt «artikel 23, eerste lid, onder c» vervangen door: artikel 23, eerste lid, onder b.

C

Artikel XIII komt te luiden:

ARTIKEL XIII

De Wet op de stads- en dorpsvernieuwing wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 13, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «vier weken» vervangen door: zes weken.

2. In de tweede volzin wordt «zes weken» vervangen door: vier weken.

B

Artikel 18, derde lid, komt te luiden:

3. Artikel 50, vierde, vijfde en zesde lid, van de Woningwet is van overeenkomstige toepassing.

D

Artikel XVII wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel A wordt aangeduid als Aa.

2. Er wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

A

In artikel 50, vijfde lid, vijfde volzin, wordt na «Artikel 19a, eerste en vijfde tot en met elfde lid,» ingevoegd: van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

E

Na artikel XXa worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XXB

Indien het bij koninklijke boodschap van 19 november 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet geluidhinder (modernisering instrumentarium geluidbeleid, eerste fase) (29 879) tot wet wordt verheven, wordt in artikel V, onderdeel 5, van die wet «53 dB» vervangen door: 48 dB.

ARTIKEL XX C

Indien het bij koninklijke boodschap van 19 november 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet geluidhinder (modernisering instrumentarium geluidbeleid, eerste fase) (29 879) tot wet wordt verheven en artikel I, onderdelen C en DD, van die wet in werking treedt, wordt de Wet geluidhinder als volgt gewijzigd:

1. In artikel 51 wordt «60 dB(A)» vervangen door: 65 dB(A).

2. Artikel 100a, eerste lid, aanhef, komt te luiden: Voor de ter plaatse ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de gevel van woningen kan een hogere waarde dan de ingevolge artikel 100 geldende worden vastgesteld, met dien verstande dat: .

ARTIKEL XX D

Indien het bij koninklijke boodschap van 11 maart 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet bodembescherming en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het beleid inzake bodemsaneringen (29 462) tot wet wordt verheven en artikel I, onderdelen MM en NN, van die wet in werking treedt, wordt de Wet bodembescherming als volgt gewijzigd:

1. In artikel 87a, vierde lid, wordt de zinsnede «artikel 88, eerste en negende lid» vervangen door: artikel 88, eerste en achtste lid.

2. In artikel 88, eerste lid, onderdeel a, wordt na «55,» ingevoegd: 55b, derde lid,.

F

Artikel XXI wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a vervalt.

b. De onderdelen b, c en d worden geletterd a, b en c.

c. In onderdeel b (nieuw) wordt aan het slot «, en» vervangen door een komma.

d. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c (nieuw) door «, en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. artikel XIIa, onderdeel C, terugwerkt tot en met 1 juli 2003.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel XIIa, onderdelen A en B, in werking met ingang van 1 januari 2006.

Toelichting

Onderdeel A en de daarmee samenhangende wijzigingen in de onderdelen B en F

In onderdeel A is bepaald dat artikel III komt te vervallen. Het bepaalde in onderdeel 1, aanhef en onder a, en onderdeel 2 van dat artikel wordt qua systematiek vervangen. Artikel III schiep met name onduidelijkheid, omdat artikel 13 van de Huursubsidiewet thans andere bedragen bevat dan de bedragen die met artikel III werden vervangen. Voorts behoeft artikel III aanpassing aangezien per 1 september 2005 de citeertitel van de Huursubsidiewet is gewijzigd in de Wet op de huurtoeslag. Om die reden wordt voorgesteld om, in plaats van de in artikel III opgenomen wijziging, in de Wet op de huurtoeslag een overgangsrechtelijk artikel op te nemen. Het voorgestelde artikel (56b) is opgenomen in onderdeel B van deze nota van wijziging, meer precies in het voorgestelde artikel XIIa, onderdeel C. Voor een toelichting op de inhoud van het nieuwe artikel 56b kan worden verwezen naar de toelichting op het voormalige artikel III. De wijziging kent, evenals dat gold voor artikel III, terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2003 (zie onderdeel F).

Het bepaalde in artikel III, onderdeel 1, onder b, kan komen te vervallen. In artikel I, onderdeel O, onder 1, onder 2°, van de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen is een wijziging opgenomen van het betrokken onderdeel van artikel 13 van de Huursubsidiewet. Die wijziging volstaat; een nadere wijziging van artikel 13 is niet aan de orde.

Onderdeel B

Met dit onderdeel wordt in de eerste plaats een nieuw artikel XIIa aan het wetsvoorstel toegevoegd, dat enkele wijzigingen van de Wet op de huurtoeslag (thans nog Huursubsidiewet geheten) bevat.

Met de wijziging in artikel 16, derde lid, van de Wet op de huurtoeslag (onderdeel A) wordt een rekenkundige omissie rechtgezet. In de voorgestelde gewijzigde onderdelen a en b van artikel 17, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag is voor de eenpersoons- en meerpersoonshuishoudens een verhoging van de minimum-inkomensijkpunten opgenomen ter minimalisering van de effecten van het afschaffen van de zogenoemde correctie op het verzamelinkomen (thans nog opgenomen in artikel 1a van de Huursubsidiewet) (onderdeel B). Zoals aangegeven in een brief aan de Tweede Kamer van de Staten-Generaal van 14 januari 2005 zijn deze effecten voor de eenpersoons- en meerpersoonsouderenhuishoudens zo beperkt dat hiervoor geen extra compensatie nodig is (Kamerstukken II 2004/05, 29 764 en 29 765, nr. 9). De verhoging bedraagt E 313 voor eenpersoonshuishoudens en E 251 voor meerpersoonshuishoudens.

De wijziging die in artikel XIIa, onderdeel C, is opgenomen is hierboven reeds toegelicht.

Om wetstechnische redenen wordt het oorspronkelijke artikel XIIa vervangen door een nieuw artikel XIIb. Dat artikel heeft betrekking heeft op de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De wijzigingen in de onderdelen A, B en D vloeien voort uit de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb. Bij deze wet is een aantal artikelen, leden of onderdelen van de WRO geschrapt en zijn de resterende vernummerd of anders geletterd. Hierbij is abusievelijk niet altijd de nieuwe nummering of lettering correct overgenomen. De onderdelen A, B en D van artikel XIIb strekken tot herstel van deze omissies.

Onderdeel C

Bij de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb is abusievelijk in de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing niet de termijn voor terinzageligging van een leefmilieuverordening, tevens termijn voor het kenbaar maken van bedenkingen, vervangen door de in de Awb gebruikelijke termijn van zes weken, maar de termijn waarbinnen de leefmilieuverordening na de vaststelling ter inzage moet worden gelegd. Deze misstelling wordt hierbij hersteld.

Onderdeel E

De wijzigingen in de artikelen XXb en XXc vloeien voort uit het bij koninklijke boodschap van 19 november 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet geluidhinder (modernisering instrumentarium geluidbeleid, eerste fase) (29 879).

Met de wijziging die in artikel XXb is opgenomen wordt een kennelijke misstelling rechtgezet.

Het eerste onderdeel van artikel XXc heeft betrekking op hetgeen in de huidige Wet geluidhinder (Wgh) wordt aangeduid als de verruimde normstelling voor zogenaamde vervangende nieuwbouw. Deze is tot nu toe alleen van toepassing op bestaande situaties en niet op nieuwe situaties. Voor dit onderscheid was eigenlijk geen goede reden. Dit was aanleiding om in het bovengenoemde wetsvoorstel een 'verruimde normstellingsbepaling' op te nemen voor nieuwe situaties (artikel 51 van de Wgh). De waarde die door de verruimde normstelling mogelijk is, bedraagt volgens de huidige tekst van het wetsvoorstel 60 dB(A). Voor bestaande situaties is de vergelijkbare waarde 65 dB(A). Met de onderhavige wijziging wordt dit onbedoelde onderscheid opgeheven en zal ook voor nieuwe situaties een norm gelden van 65 dB(A).

Het tweede onderdeel van artikel XXc betreft een aanpassing van de aanhef van het eerste lid van artikel 100a van de Wgh. De aanhef is ten onrechte nog niet in overeenstemming gebracht met het feit dat ingevolge het derde lid van artikel 100a gevallen kunnen worden aangewezen waarin een hogere waarde kan worden vastgesteld. Verder is de aanhef nog niet in overeenstemming gebracht met het feit dat een drietal andere onderwerpen ingevolge genoemd wetsvoorstel zal worden geregeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder (het toedelen van de bevoegdheid tot het vaststellen van een hogere waarde, het stellen van regels bij algemene maatregel van bestuur met betrekking tot het vaststellen van een hogere waarde en het aanwijzen van degenen die een verzoek kunnen doen tot het vaststellen van een hogere waarde). De wijzigingen opgenomen in onderdeel 2 voorzien daar alsnog in.

De wijzigingen in artikel XXd vloeien voort uit het bij koninklijke boodschap van 11 maart 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet bodembescherming en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het beleid inzake bodemsaneringen (29 462). De wijzigingen betreffen het herstel van onjuistheden in de verwijzingen naar andere artikelen in de desbetreffende bepalingen.

Onderdeel F

Dit onderdeel wijzigt de inwerkingtredingsbepaling van het wetsvoorstel. Artikel XIIa, onderdelen A en B, hangt nauw samen met enkele andere wetten die per 1 januari 2006 in werking treden. Het betreft de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de Wet van 23 juni 2005 tot wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, de Wet kinderopvang, de Huursubsidiewet en enige andere wetten (Stb. 345). De inwerkingtredingsbepaling is zo aangepast dat artikel XIIa, onderdelen A en B, eveneens per 1 januari 2006 in werking treedt.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Naar boven