nr. 4
NADER RAPPORT1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele
aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van
State).
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 25 mei 2005, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 november
2004, nr. 04.004392, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 16 december 2004, nr. W08.04.0557/V, bied ik
U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van
inhoudelijke opmerkingen. De redactionele opmerkingen van de Raad zijn met
uitzondering van de hieronder vermelde opmerkingen, overgenomen.
De Raad stelt voor de inwerkingtredingsbepaling zo aan te passen dat de
wijzigingen, bedoeld in de artikelen VII (VI oud) en XV (XIV oud), gelijktijdig
in werking treden met de wet van 22 oktober 2003 tot wijziging van diverse
wetten in verband met de instelling van het Inspectoraat-Generaal VROM en
ter verbetering van de doelmatigheid van gegevensverstrekking met het oog
op toezicht (Stb. 449) en de wet van 30 september 2004 tot wijziging
van de Wet milieubeheer, de Wet openbaarheid van bestuur en enige andere wetten
(Wet uitvoering Verdrag van Aarhus) (Stb. 519). De Raad geeft aan dat op deze
manier eventuele omissies kunnen worden voorkomen aangezien de genoemde wetswijzigingen
nog niet in werking zijn getreden. Inmiddels zijn deze wijzigingen echter
met ingang van 25 februari 2005 (Stb. 81), respectievelijk per 14 februari
2005 (Stb. 66) in werking getreden. De redactionele suggestie van de Raad
is daardoor overbodig geworden.
De redactionele opmerking aangaande de definitie van het begrip «sociaal-fiscaalnummer»
is niet overgenomen. In de artikelsgewijze toelichting bij de voorgestelde
wijziging van artikel 54 van de Wet bevordering eigenwoningbezit (het voorgestelde
artikel IX, onderdeel O) wordt verwezen naar een in het verleden doorgevoerde
wijziging van artikel 48 van de Huursubsidiewet (Stb. 2004, 61). De Raad heeft
in zijn advies aangaande het daaraan ten grondslag liggende wetsvoorstel op
dit punt geen opmerkingen gemaakt (advies d.d. 1 oktober 2002, nr. W08.02.0224/V),
zodat ik het consistent acht de voorgestelde wijziging van artikel 54 van
de Wet bevordering eigenwoningbezit op gelijke wijze door te voeren.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele andere technische wijzigingen
mee te nemen. Deze worden hieronder kort uiteengezet. In verband met die wijzigingen
zijn de artikelen van het wetsvoorstel vernummerd en is de memorie van toelichting
dienovereenkomstig aangepast.
Ten eerste is een wijziging opgenomen van artikel 73 van de Natuurbeschermingswet
1998. In onderdeel 2 van dat artikel is een wijziging opgenomen van onderdeel
C van de bijlage van de Algemene wet bestuursrecht dat betrekking heeft op
het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer.
Deze wijziging is inmiddels achterhaald en zal om die reden niet in werking
treden. In verband daarmee is in het wetsvoorstel een bepaling opgenomen waarin
artikel 73, onderdeel 2, wordt geschrapt.
Daarnaast is de wijziging van artikel 1a van de Wet op de economische
delicten aangevuld (zie artikel XII). Dat artikel bevat, in de onderdelen
1° en 2°, in de zinsneden met betrekking tot de Kernenergiewet, een
verwijzing naar artikel 35, tweede lid, van de Kernenergiewet. Artikel 35,
tweede lid, van de Kernenergiewet bestaat echter inmiddels niet meer. Bij
wet van 13 december 2000 tot wijziging van de Kernenergiewet (revisie,
melding en verantwoordelijkheidsverdeling) (Stb. 2001, 30) is artikel 35 van
de Kernenergiewet vervangen. De verwijzingen in artikel 1a van de Wet op de
economische delicten zijn daarop echter niet aangepast. In artikel XII van
dit wetsvoorstel worden de verwijzingen naar het inmiddels niet meer bestaande
artikel 35, tweede lid, van de Kernenergiewet daarom geschrapt.
Tot slot zijn in de artikelen XIX tot en met XX enkele wijzigingen opgenomen
in verband met twee wetsvoorstellen die aanhangig zijn bij de Eerste Kamer
der Staten-Generaal. Met deze wijzigingen worden enkele technische onvolkomenheden
gecorrigeerd. De wijzigingen worden aangebracht nadat het desbetreffende wetsvoorstel
tot wet is verheven. Voor de inhoud van die wijzigingen wordt verwezen naar
het artikelsgewijs gedeelte van de memorie van toelichting.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
S. M. Dekker