Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30128 nr. 16 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30128 nr. 16 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 februari 2008
Hierbij bied ik u de thematische rapportage van de Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat (BGO) 2007 aan1. In december 2007 is deze tussenmeting van de BGO afgerond. Begin 2006 kreeg u de nulmeting 2005 van de BGO toegezonden (tevens eindmeting van de BGO over de periode 2000–2004). In april van dat jaar heeft toen een AO over dit onderwerp plaatsgevonden (Kamerstukken II 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 86). Na deze tussenmeting zal aan het eind van de periode van het Grotestedenbeleid 2005–2009 (GSB 3) nog een eindmeting volgen in 2010. In dit rapport staan ter vergelijking tevens de resultaten van de meting in 2005 vermeld (de 0-meting van deze GSB-periode, 2005 t/m 2009).
In de convenanten die het Rijk in 1999 en 2005 met de (30) grote steden sloot, heeft het ministerie van Economische Zaken afgesproken om de ontwikkelingen in het oordeel van ondernemers over het ondernemingsklimaat in de tijd te volgen. In 2006 is Sittard-Geleen nog als 31e GSB-stad toegevoegd. Het meten van het oordeel van ondernemers is gedaan door middel van de Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat. Deze benchmark geeft – door de meting op drie momenten binnen één Grotestedenbeleid periode – inzicht in de kwaliteit van het ondernemingsklimaat, de veranderingen hierin en de achterliggende factoren. Tevens worden de meest aansprekende voorbeelden in het Grotestedenbeleid zichtbaar gemaakt. Het Nicis Institute zal aansluitend hierop ook een gids met beste voorbeelden uitbrengen.
Op een kleine 100 indicatoren is ondernemers gevraagd hun mening op deelaspecten in rapportcijfers uit te drukken. De benchmark beschouwt de periode 2005 en 2006.
Samenvatting bevindingen en aanbevelingen
• Over de hele linie is de waardering van ondernemers voor het gemeentelijk ondernemingsklimaat toegenomen t.o.v. de nulmeting (2005). Zowel in de G 4 als in de G 27 wordt nu een gemiddeld rapportcijfer van 6,7 gegeven (in 2005 was dat gemiddeld 6,4 respectievelijk 6,5). Het betreft hier het algemeen oordeel voor het hele klimaat.
• Wordt gekeken naar het gewogen oordeel over alle onderdelen dan ligt dat iets lager dan het algemeen oordeel, maar dezelfde stijging is zichtbaar.
• Belangrijkste elementen in het algemeen oordeel zijn:
– verkeersbeleid en parkeren;
– bestuurlijke organisatie en economisch beleid;
– dienstverlening en vergunningverlening;
– communicatie door de gemeente;
– veiligheid;
– ruimtelijk beleid.
Aan de elementen bedrijfsacquisitie, startersbeleid, arbeidsmarktbeleid en aanbod publieke diensten wordt door ondernemers wat minder waarde gehecht.
• Ondernemers zijn en blijven kritisch bij het waarderen van de gemeentelijke dienstverlening en organisatie. De scores zijn net voldoende. Het oordeel over het economisch beleid van de stad is wat milder (voldoende). Nog wat hoger zijn de scores over het algemene ondernemingsklimaat en hun vestigingsmilieus.
• Steden zijn erg actief bezig hun dienstverlening te verbeteren; ook de organisatie wordt daar (regelmatig) op aangepast. Ze beschikken tegenwoordig allemaal over een elektronisch en soms ook fysiek loket, maken gebruik van accountmanagers en zijn in de weer met netwerken van informatiediensten en soms een klantvolgsysteem.
• Toch blijft de gemeentelijke dienstverlening als zodanig de aandacht vragen. Vermindering van de regeldruk is daarbij een belangrijk item. Gemiddeld duurt het afgeven van een bouwvergunning 10 weken en van een milieuvergunning 23 weken. Er zijn grote verschillen in deze afhandelingsduur tussen gemeenten.
• Ook de mogelijkheden om met bestuurders in contact te komen worden als ondermaats beoordeeld door ondernemers.
• Door steden is de afgelopen jaren een breed economisch beleid gevoerd, o.a. rond ondernemerschap, kennis- en innovatie en arbeidsmarkt. Duurzame ontwikkeling is een nieuw thema in het economisch beleid, dat langzamerhand bij meer steden opgeld doet op het gebied van energie, duurzaamheidscans en parkmanagement bedrijventerreinen.
• Waardering ondernemers voor herstructurering bedrijventerreinen is toegenomen, maar het tempo mag wel hoger.
• Waardering ondernemers voor de bereikbaarheid van de werklocatie is toegenomen, ondanks de toename van de filedruk. Waarschijnlijk is dit te verklaren doordat ondernemers rekening houden met wat de gemeente hier zelf aan kan doen en vooral naar hun eigen werklocatie kijken.
• De ondernemers in de 40 Krachtwijken zijn verhoudingsgewijs minder tevreden over het ondernemingsklimaat dan de ondernemers daarbuiten. Opmerkelijk is dat 30% van deze ondernemers vanuit huis werkt en daarmee een belangrijke functie voor de wijk heeft.
Naast enkele aanbevelingen m.b.t. de methodologie met het oog op komend onderzoek geeft het rapport de volgende aanbevelingen voor gemeenten:
• Schep een duidelijke organisatie met een goede inbedding van de loketorganisatie en accountmanagers. Ondernemers moeten snel zien waar ze terecht kunnen met vragen. Achter de loketorganisatie moet ook de backoffice op orde zijn. Verder moet voor de ondernemers duidelijk zijn welke acties de gemeente allemaal onderneemt; hier wordt onvoldoende over gecommuniceerd.
• Meedenken met ondernemers i.p.v. denken in beperkingen. Door samen uit te zoeken wat wel en niet kan krijgt de ondernemer meer begrip voor de beslissingen van de gemeente. Door aanpassingen van het idee blijkt uitvoering vaak wel haalbaar.
• Houd als gemeente de bereikbaarheid van de stad op de agenda, ook van het rijk. De toename van de filedruk wordt m.n. in de Randstad een nadelige vestigingsfactor.
• Het veiligheidsbeleid (o.a. met keurmerk veilig ondernemen) heeft positieve effecten teweeggebracht. Maar steden moeten ook aandacht schenken aan de keerzijde daarvan: dat de criminaliteit zich verplaatst naar aanpalende wijken.
• De administratie en monitoring van vergunningverlening moet verbeteren. Bij dit onderzoek bleken diverse steden daar nog problemen mee te hebben.
Uit de benchmark blijkt dat steden – meer nog dan in de voorgaande GSB-periode – veel activiteiten hebben ondernomen en/of ondernemen om hun dienstverlening aan ondernemers en het ondernemingsklimaat te verbeteren. Hoewel de waardering van ondernemers over de hele linie er op vooruit is gegaan wordt aan de andere kant ook geconstateerd dat de dienstverlening aan en met name de communicatie met ondernemers nog wel beter kan. De benaderbaarheid van bestuurders wordt door ondernemers als onvoldoende beschouwd en ook de vergunningverlening behoeft verbetering. Zo verschilt de duur van het afgeven van vergunningen behoorlijk tussen de onderzochte steden.
In het kader van het Grotestedenbeleid (GSB) en van het Bestuursakkoord met gemeenten (stroomlijning dienstverlening) willen staatssecretaris Heemskerk en ik mét steden verdere voortgang boeken en de lat hoger leggen. Die inspanningen hebben een positief effect gehad. De GSB-steden hebben daarbij naar mijn mening een duidelijke voorbeeldfunctie richting overige gemeenten in Nederland.
De voor u liggende benchmark geeft de steden opnieuw een prikkel om het gemeentelijk ondernemingsklimaat verder te verbeteren. Ik zal, evenals de staatssecretaris, de resultaten en de aanbevelingen van deze studie met de steden bespreken tijdens onze werkbezoeken en in ons overleg over het Grotestedenbeleid, stroomlijning dienstverlening en vermindering van regeldruk. Met het oogmerk dat de prestaties verbeteren, met name op de punten die nu als onvoldoende naar voren komen, en dat de gemeentelijke dienstverlening in 2009 op het afgesproken, hogere niveau ligt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30128-16.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.