30 118
Regels omtrent de invoering en financiering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen alsmede met betrekking tot de intrekking van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)

nr. 6
VERSLAG

Vastgesteld 8 juni 2005

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat te hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

1. Inleiding

2. Overgangsrecht Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

3. Financiering

4. Reïntegratie(-instrumenten)

5. Overige wijzigingen

6. Administratieve lasten en gevolgen voor de rechterlijke macht

7. Uitvoeringskosten

8. Commentaren

9. Artikelsgewijs

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben zich bij de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen uitgesproken voor de doelstelling van de voorliggende wetgeving. Kortheidshalve verwijzen deze leden voor de hoofdlijnen van haar visie naar dat verslag2.

In het voorliggende invoeringswet komen niettemin een aantal belangwekkende onderwerpen aan de orde waarover deze leden nog een aantal aanvullende vragen hebben.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling, maar ook met bezorgdheid en verontrusting kennis genomen van het voorstel van wet.

Hun bezorgdheid betreft vooral de consequenties van de hybride uitvoeringsstructuur, de buitengewone complexiteit van het wetsvoorstel, de financiële lasten die het met zich meebrengt,de mate waarin de regering de vele adviezen afwijst waarin wordt gepleit voor meer tijd voor een zorgvuldige invoering van deze complexe wet. Verontrusting is er ook vanwege de ruimte die de regering voor zichzelf wil maken om naar eigen inzicht van de wet af te wijken, en vanwege de mogelijke consequenties voor andere wetten (in het bijzonder REA, WWB en WSW).

Het CPB heeft, zo merken de leden van de PvdA-fractie op, in CPB-memorandum 114 van 5 april 2005 aangegeven wat de effecten zijn van de Wet WIA. Brengt, zo vragen deze leden, het wetsvoorstel IWIA wijziging in de vooronderstellingen die het CPB in zijn doorrekening heeft gehanteerd? Zo ja, welke? Onderschrijft de regering de berekeningen van het CPB? Zo neen, in welke mate wijkt haar standpunt af?

De Stichting van de Arbeid heeft op 20 mei een brief gestuurd met daarin ernstige bezwaren tegen de invoeringswet. De Stichting komt tot de conclusie dat niet zou moeten worden gekozen voor een structuur waarin de regeling voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten uitgevoerd wordt door zowel verzekeraars als het UWV. Zij wijzen daarbij onder andere om de gevolgen op de uitzonderlijke complexiteit, de problemen bij het creëren van een «level playing field». Lastenverdeling en afschaffing van de REA. De leden van de PvdA-fractie vinden de reactie van de regering op deze brief, zoals verwoord in de Nota naar aanleiding van het Verslag op de WIA, namelijk dat «met sociale partners in het Najaarsakkoord 2004 afspraken zijn gemaakt over de WGA, en de vermeende complexiteit van de WGA daarbij geen punt van discussie is geweest», ongepast. Wat wil de regering met deze zinsnede precies zeggen, zo vragen deze leden? Betichten zij de sociale partners ervan zich niet te houden aan het najaarsakkoord? De leden van de PvdA-fractie wijzen er in dit verband nog maar eens op dat de wetsvoorstellen over de WIA toen nog niet beschikbaar waren, en zij, net als anderen, zijn geschrokken van de buitengewone complexiteit die vraagt om reusachtige problemen in de uitvoering. De opmerking van de regering dat ook met het Verbond van Verzekeraars inzake de WGA een akkoord is bereikt, bevreemdt de leden van de PvdA-fractie eveneens. Was er niet al langer sprake van een meningsverschil over de rentehobbel?

De leden van de PvdA-fractie hebben grote aarzelingen bij de private uitvoering die de Stichting van de Arbeid als alternatief voorstelt. Zij vragen de regering nader in te gaan op bezwaren als gevolg van afwenteling, en nadere regelgeving die in dat geval nodig is. Deze leden verzoeken tevens de kritiek op het voorstel van de Stichting, om de loonaanvullingsregeling te versimpelen door het SER-advies te volgen, nader te motiveren. De regering schrijft in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel WIA dat de werkgever ook in dat geval met twee uitvoerders te maken krijgt. Indien een gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemer werkt, is de private verzekeraar de uitvoerder die de loonaanvulling verstrekt. Werkt de werknemer niet, dan verstrekt het UWV de WW-uitkering. De werkgever blijft dan evenwel wel betrokken, want de werknemer moet immers hervatten. In ieder geval moet de werkgever aan twee uitvoerders gegevens aanleveren. Deze leden erkennen dit, maar vragen toch of dit niet minder complex is dan de loonaanvullingsregeling die de regering voorstelt, en zij vragen een andere ook kwantitatieve analyse in het kader van administratieve lasten voor werkgever en werknemer van beide opties.

De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van de Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Deze leden zullen – zoals ook al aangegeven bij de beleidswet – bij hun uiteindelijke eindoordeel over het wetsvoorstel het voorliggende arbeidsongeschiktheidsstelsel toetsen op:

Ontwikkeling van het aantal WIA-uitkeringen t.o.v. het huidige WAO-stelsel;

Uitkeringslasten t.o.v. het huidige WAO-stelsel;

Uitvoerbaarheid;

Uitvoeringskosten;

Level playing field;

Schadelastbeperking;

Administratieve lasten;

Overgangsstelsel.

De leden van de VVD-fractie vragen op welke termijn duidelijkheid wordt verschaft inzake de toetsing van de WIA aan ILO-verdragen. Welke maatregelen worden genomen indien uit deze toetsing zou blijken dat de WIA niet voldoet aan deze verdragen?

De leden van de SP-fractie beoordeelden de WIA als onnodig, onrechtvaardig, overbodig en daarom ongewenst. Voor de IWIA voegen zij toe: onbegrijpelijk, ondoorgrondelijk en onnavolgbaar.

Zien de leden van de SP-fractie het goed dat de uitzonderlijke complexiteit (Raad van State pagina 5) van het wetsontwerp zowel wordt veroorzaakt door de onmogelijkheid van het UWV om de premiedifferentiatie in de WGA per 1-6-2004 als door de introductie van een hybride systeem. Kan de complexiteit voorkomen worden door de WIA in te voeren op het moment dat het UWV de wet integraal kan uit voeren en door af te zien van de mogelijkheid om het arbeidsongeschiktheidsrisico privaat te verzekeren? Zo nee, waarom niet?

De leden van de SP-fractie vragen wat de reactie van de regering is op de «teleurstelling» van het Verbond van Verzekeraars omdat de opslag van 0,3% van de loonsom «bij lange na niet voldoende is om een gelijk speelveld te creëren.» De leden van de SP-fractie vragen wat de reactie is van de regering op de «grote bezwaren» van de Stichting van de Arbeid tegen de voorgestelde WGA?

Zijn er (uitvoerings-)technische belemmeringen om de eventuele invoering van de WIA een of twee jaar uit te stellen? Zo ja, welke zijn dat?

De leden van de fractie van GroenLinks wensen in dit stadium slechts een korte bijdrage te leveren. Het komt hen vreemd voor dat waar oppositie en kritische kanttekeningen tegen de WIA inmiddels overal hoorbaar zijn, de invoeringswet «gewoon» in behandeling wordt genomen.

Allerwege is zeer forse kritiek geuit op de WIA. De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat niemand enthousiast is en dat velen aandringen op minimaal een jaar uitstel. Ook de laatste vrienden van de minister van SZW, werkgevers en werknemers verenigd in de Stichting van de Arbeid, nemen afstand van de WIA in huidige vorm. Daarom vragen deze leden aan de regering om het wetsvoorstel in te trekken en zich te bezinnen op uitstel dan wel afstel van de WIA. Graag vernemen zij hierop een gemotiveerd antwoord.

Ook het SER-kroonlid de heer R. Linschoten liet onlangs in Trouw (24 mei 2005) weten geen heil te zien in deze WIA. Wat is de reactie van de regering op deze mening?

Is de waarneming van de leden van fractie van GroenLinks correct, dat er nog slechts politieke en positionele redenen zijn voor handhaving van dit wetsvoorstel? Namelijk de positie van de minister van SZW zelf, die niet zonder politieke schade zijn kroonjuweel van de agenda kan afvoeren, dan wel tijd neemt voor bezinning en reflexie? Als dit juist is, getuigt het niet van een vreemde politieke logica, dat daardoor een wetsvoorstel mogelijk de eindstreep haalt terwijl niemand erop zit te wachten?

De leden van de fractie van GroenLinks zouden het van harte toejuichen als de regering minimaal een periode van bezinning inlast en 1 januari 2006 als invoeringsdatum laat vallen. Zij zijn gaarne bereid dit ook publiekelijk te laten weten als het eenmaal zover is. Helpt dit de regering bij zijn verdere gedachtevorming over nut en noodzaak van de WIA?

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel voor de Invoeringswet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Zoals reeds aangegeven in de schriftelijke inbreng in het verslag voor het wetsvoorstel WIA, zijn de leden van de D66-fractie op hoofdlijnen voorstander van de voorgenomen wijziging van het stelsel van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, maar koesteren zij grote bedenkingen tegen de voorgestelde hybride (deels publiek door het UWV en deels privaat via eigen risico dragen en private verzekeringen) uitvoering van de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). De leden van de D66-fractie zullen de in de WIA-inbreng genoemde bezwaren tegen hybride uitvoering uit efficiency-overwegingen niet allemaal tot in detail herhalen. Wel willen deze leden stellen dat het gebrek aan lef om een echte keuze te maken leidt tot halfslachtigheid, verstoring van eerlijke concurrentieverhoudingen en complexe regelgeving en financiering, met name in de eerste jaren na de invoering. De discussie over de voor een level playing field benodigde premie-opslag voor publiek WGA-verzekerden is hiervan een goed voorbeeld.

Het draagvlak voor invoering van de WIA is er door de voorgenomen hybride uitvoering niet breder op geworden. De leden van de D66-fractie hebben dan ook met het grootst mogelijke begrip nota genomen van de bezwaren die de Stichting van de Arbeid hierover heeft geuit. In dit verband zouden de leden van de D66-fractie de regering willen vragen aan te geven wat de praktische gevolgen, met name voor de benodigde randvoorwaarden (wetgeving, uitvoering en premies), zouden zijn als op dit moment alsnog zou worden besloten tot volledig private uitvoering van de WGA. Wat zouden hiervan de organisatorische gevolgen zijn voor het UWV? Is invoering van de WIA per 1 januari 2006 mogelijk in geval van private uitvoering van de WGA?

Overigens willen de leden van de D66-fractie de regering verzoeken nader in te gaan op de wijze waarop verschillende activiteiten (zoals claimbeoordeling, uitvoering IVA, uitvoering WGA, beoordeling aanvragen eigen-risicodragen) worden ondergebracht in (meer of minder zelfstandige) onderdelen van het UWV. In hoeverre valt de concurrentiepositie van het UWV ten opzichte van eigen risico dragen en privaat verzekeren onder de ministeriële verantwoordelijkheid? Naar de mening van de D66-fractie komt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een ambivalente positie te verkeren als hij enerzijds verantwoordelijkheid draagt voor het presteren van het UWV als organisatie (waaronder de bedrijfseconomische prestaties op de WGA-markt) en anderzijds systeemverantwoordelijkheid draagt voor de WIA als geheel, waaronder het level playing field. Vloeit hier geen belangenconflict uit voort?

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Uit het voorstel blijkt hoe complex de invoering van een nieuw stelsel van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen is. Deze leden hebben ook niet de indruk dat de regering daarbij voor de weg van de minste weerstand heeft gekozen. Tegelijkertijd vragen zij of de regering voldoende heeft geluisterd naar kritische geluiden vanuit de samenleving. Zij constateren dat de Raad van State een kritisch advies heeft gegeven en dat ook van de kant van de uitvoering zeer kritische geluiden zijn geventileerd. Dat doet de vraag rijzen hoeveel draagvlak er is voor het voorliggende wetsvoorstel. De kritiek heeft in belangrijke mate betrekking op het tempo waarin de nieuwe regelgeving moet worden geïmplementeerd. Ook de Raad voor Werk en Inkomen pleit voor een realistische voorbereidingstijd. Bij deze leden dringt zich de vraag op of er overwegende bezwaren zijn tegen uitstel van invoering van deze wet en de daarmee samenhangende wet WIA. Het feit dat de twee jaren wachttijd in 2006 zijn verstreken kan toch niet van doorslaggevend belang zijn? Voorziet de regering geen grote problemen, nu de verantwoordelijke uitvoeringsorganisaties in 2006 ook al met andere complexe, nieuwe wetgeving worden geconfronteerd? Welke maatregelen worden genomen om capaciteitsproblemen bij Belastingdienst, UWV en gemeenten te voorkomen en een adequate uitvoering te garanderen? Aansluitend vragen deze leden in hoeverre wijzigingen in het voorliggende wetsvoorstel mogelijk zijn, zonder de beoogde invoeringsdatum van 1 januari 2006 in gevaar te brengen.

2. Overgangsrecht Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

De leden van de CDA-fractie constateren dat de keuze van de regering uitgaat naar een eerbiedigende werking voor de huidige WAO, waarmee deze wetgeving onverkort tot 2051 naast de WIA blijft bestaan. De regering constateert terecht dat de in de nieuwe wetgeving zo belangrijke band met de werkgever bij de huidige arbeidsongeschikten op zijn minst anders is of ontbreekt. Kan de regering aangeven welke relevante factoren op het vlak van overgangsrecht zijn overwogen?

Kan de regering aangeven welk een verloop in het volume van volledig en gedeeltelijk arbeidsongeschikten onder de huidige WAO zij tot 2051 verwacht? De leden van de CDA-fractie vragen de regering of de rechtszekerheid voor de huidige WAO-ers na verloop van tijd niet om zou kunnen slaan in rechtsongelijkheid? Deze leden vragen hoe de regering denkt om te gaan met de uitkeringen onder de huidige WAO bij een verhoging van het uitkeringsniveau onder de WIA? Kan de regering in dit verband ook ingaan op de afschaffing van Pemba?

De leden van de fractie van de PvdA-fractie waarderen het dat de regering erkent dat de WAO een verzekering is, waarbij het uitgangspunt is dat de polisvoorwaarden in tact blijven zodra zich het verzekerde feit heeft voorgedaan. In die zin zijn zij het ermee eens dat de regering er bij deze voor werknemers belangrijke wet voor kiest om bestaande rechten te eerbiedigen. Ook de SER had in die zin geadviseerd. Deze leden erkennen wel dat hierdoor zeer lang twee stelsels naast elkaar blijven bestaan.

Voor bestaande gevallen blijft de WAO van toepassing. Wat betekent dit voor mensen die herstellen, hun WAO-uitkering verliezen, en die vervolgens hun gezondheidssituatie weer zien verslechteren? Komen deze mensen weer in de WAO of moeten zij een beroep op de wet WIA? Is hierbij sprake van een verschil tussen mensen bij wie het «tweede» verlies aan verdiencapaciteit voortvloeit uit dezelfde oorzaak als hun bij hun «eerste» verlies, dus vóór het herstel?

De leden van de SP-fractie vragen welke beleidsmatige aanpassingen van de WAO de komende 47 jaar denkbaar zijn. Waarom is niet gekozen voor een formulering waarbij de WAO-rechten maximaal zijn verankerd?

De leden van de SP-fractie vragen waar binnen het kader van de WAO de mogelijkheid is meer gewicht toe te kennen aan de arbeidsmogelijkheden van arbeidsongeschikten die onder de WAO vallen? Staan er nadere wijzigingen van het Schattingsbesluit op stapel en/of wordt daar over nagedacht?

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van de voorstellen met betrekking tot het overgangsrecht. Zij vinden de argumenten van de regering in dat kader verdedigbaar, al betekent dat nog niet dat zij ervan overtuigd zijn dat de gekozen aanpak de beste is. Deze leden juichen het toe dat de regering bestaande bepalingen in de WAO inzake de heropening of hernieuwde toekenning van een uitkering in stand wil laten. Dat lijkt hun overigens ook niet meer dan billijk en consistent.

3. Financiering

De leden van de CDA-fractie vragen of er onder publieke waarborgen geen kanteling van het eigenrisicodragen WGA naar het privaatrecht mogelijk is, analoog aan de Wulbz en de wet verbetering poortwachter? De verzekerings- en/of loonaanvullingsverplichting bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid maakt dan nadrukkelijk deel uit van de arbeidsovereenkomst, waardoor werkgever en werknemer in eerste plaats gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen. De rol van het publiekrecht zou daarmee binnen de arbeidsrelatie een teruggedrongen kunnen worden, waardoor de complexiteit en nadere regelgeving op dit vlak af zou kunnen nemen.

De leden van de CDA-fractie wijzen nogmaals op de ingewikkelde modaliteiten die zich door de gekozen systematiek op het gebied van eigenrisicodragen voordoen ten aanzien van financiering en uitvoering. Deze leden vragen of deze complexiteit niet het gevolg is van de ingewikkelde polisvoorwaarden ten aanzien de WGA en de benodigde correcties op mogelijke perverse prikkels die daaruit volgen? Kan de regering een (schematisch) overzicht geven van de verschillende polisvoorwaarden, de (perverse) prikkels en de correcties?

Kan de regering het effect op de participatie aangeven dat zich voordoet als gevolg van verlaging van de loonaanvullingsuitkering bij onvoldoende benutting van de verdiencapaciteit in aanvulling op het effect dat zich voordoet door de reguliere verlies aan inkomen bij nonparticipatie?

Kan de regering nader ingaan op het doel, functie en effecten van de 13e weeksmelding voor eigenrisicodragers? Bij wie moet gemeld worden? Hoe verhoud het eventuele doel zich tot het effect op de administratieve lasten, daarbij ook rekening houdend dat eigenrisicodragers waarschijnlijk ook contractuele verplichtingen hebben met hun verzekeraar?

Wanneer in 2007 wordt de premiekorting terugbetaald aan eigenrisicodragers van 2006? Aan het begin of eind van 2007 of in maandelijkse termijnen? Is hier sprake van daadwerkelijke lastenneutraliteit voor de individuele werkgever of is er alleen sprake van neutraliteit in termen van macrolasten?

Kan de regering aangeven wat zij verstaat onder «per 29 december 2005 tijdig aan UWV kenbaar maken» ten aanzien van de huidige eigenrisiodragers die geen eigenrisicodrager WGA willen worden?

De leden van de CDA-fractie veronderstellen dat de eisen ten aanzien van de verminderde instroom en eerste twee ziektejaren gehaald gaan worden. Deelt de regering die verwachting? Kan de regering inzicht geven in de mate waarin de vereisten momenteel reeds gehaald worden? Kan de regering aangeven welke procedure zij denkt te doorlopen ten aanzien van de afschaffing van Pemba en de verhoging van het uitkeringsniveau?

In de wet wordt een nieuwe kas geïntroduceerd voor de gedifferentieerde WGA-premie, de zogenaamde werkhervattingskas (Whk). De leden van de CDA-fractie vragen de regering in te gaan op de mogelijkheid om deze nieuwe kas volgens actuariële principes op te zetten. Is deze mogelijkheid om het gelijk speelveld tussen verzekeraars en UWV te vergroten overwogen?

Kan de regering aangeven hoe zij de relatie ziet tussen de premieverdeling tussen werknemer en werkgever en de keuze voor verschillende mogelijkheden van afdekking van het risico? In het overzicht van lastenverdeling wordt nog verondersteld dat de werkgever de lasten draagt, welke effecten heeft de vijfig/vijfig verdeling voor de lasten van werknemers en werkgevers? Wordt het door de regering als noodzakelijk gezien om eventueel lastenverzwaring op enige wijze te compenseren? Kan de regering deze opvatting nader toelichten, ook ten aanzien van haar consequenties?

Kan de regering aangeven in hoeverre wijziging van één of meerdere veronderstellingen, gevolgen heeft voor de hoogte van de rentehobbel? Kan de regering een oordeel geven over de argumenten van zowel UWV als het verbond van verzekeraars ten aanzien van de rentehobbel en het gelijke speelveld. Kan de regering met name ingaan op de verschillen in verwachting ten aanzien van de instroom WGA als gevolg waarvan beide partijen niet tevreden zijn met de voorgestelde mitigering van de rentehobbel?

Van verzekeraars wordt door DNB verwacht dat zij volgens actuariële principes reserveringen treft voor toekomstige verplichtingen. De opbouw van deze reservering veroorzaakt de rentehobbel. De leden van de CDA-fractie vragen de regering naar de mogelijkheden om de rentehobbel te mitigeren door een deel van de verplichtingen van verzekeraars tijdelijk her te verzekeren bij een waarborgstichting waar de staat garant1 voor staat. Op deze wijze zou aan de verplichtingen van DNB en NMA voldaan kunnen worden, kan de regering dit bevestigen. Het waarborg zou over een periode van bijvoorbeeld 15 jaar afgebouwd kunnen worden, waardoor de premie over deze periode mitigeert. Kan de regering ingaan op deze mogelijkheid?

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de regering het advies van het UWV en van de Belastingdienst om niet te besluiten tot integrale uitvoering per 1 januari 2006 slechts beantwoordt met het splitsen van de inwerkingtreding van de wet en het financieringsstelsel.

Allereerst verwondert het deze leden dat de opvattingen van de Belastingdienst niet al van meet af aan in het wetsvoorstel zijn verwerkt. De bewindspersoon die voor de Belastingdienst verantwoordelijk is heeft immers in de regering al ingestemd met het wetsvoorstel zoals dat aan de Raad van State is voorgelegd.

Door te kiezen voor splitsing van de invoering maakt de regering de invoeringsperiode nog langer en daardoor ook verwarrender. Bedrijven zitten naar de mening van de leden van de PvdA-fractie niet te wachten op de continue onrust die de WAO-maatregelen veroorzaken. Het besluit van de regering lijkt dan ook haaks te staan op de wens van de regering om de administratieve lastendruk te verminderen. Zij vragen een reactie van de regering op deze kritiek, waaraan zij de vraag toevoegen om een helder overzicht van de verschillende momenten waarop welk deel van het veranderingsproces in werking moet gaan treden. Tevens vragen zij in dit verband een reactie op de brief van het MKB van 26 mei j.l, met name ook op de conclusie dat het MKB niet verwacht dat «door luttele aanpassingen in de ingediende wetsvoorstellen een optimale hybride uitvoering en eenvoud in systematiek zal worden bewerkstelligd».

Kan daarbij duidelijk worden aangegeven of en hoe dit verschilt voor grote en kleine werkgevers en welke elementen (zoals de verhoging van de IVA-uitkering en de afschaffing van Pemba) nog onzeker zijn?

Nog afgezien van de vraag of er voldoende tijd is voor een zorgvuldige invoering van de WIA plaatsen de leden van de PvdA-fractie ook vragen bij de wenselijkheid om de WIA al per eind december 2005 in te voeren.

Die vraag, zo erkennen deze leden, is al eerder aan de orde geweest, maar door de Raad van Economisch Adviseurs in zijn advies van 30 mei 2005 geactualiseerd en in een macro-economisch kader geplaatst: de opeenstapeling van grote stelselherzieningen in de zorg, de sociale onzekerheid en de pensioenvoorzieningen leidt «onvermijdelijk tot meer onzekerheid voor burgers. Zij reageren op die onzekerheid met het aanleggen van financiële buffers uit voorzorg. Deze samenloop van maatregelen is weinig gelukkig».

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering – die ondanks alle tegendraadse adviezen toch wil doorzetten – nogmaals om een urgentieverklaring voor deze maatregelen, waarbij ook wordt ingegaan op de schadelijke economische effecten.

Daarnaast vragen de leden van de PvdA-fractie de regering in te gaan op de argumenten van het Verbond van Verzekeraars tegen invoering van deze wet WIA. Dit naar aanleiding van de brief van het Verbond aan de regering (waarvan de Tweede Kamer een afschrift ontving) over het gelijke speelveld in de WGA.

Voorwaarde voor een doelmatige uitvoering van sociale verzekeringen is, aldus het CPB in zijn notitie van 28-2-2005 (2005/7), dat de verantwoordelijkheid voor de verzekering bij slechts één partij ligt. Hoe is dat na invoering van de Wet IWIA, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Welke sprongen in verantwoordelijkheid voor de doorbetaling van loon/uitkering kunnen dan nog worden gemaakt vanaf de eerste ziektedag van de werknemer?

Kan de regering, zo vragen de leden van de PvdA-fractie, een overzicht geven van de ontwikkeling van de loonkosten op korte en op middellange termijn als gevolg van de invoering van de WIA? Hoe zou deze ontwikkeling zijn indien de rentehobbel zich niet voordeed?

De regering, zo lezen de leden van de PvdA-fractie in de memorie van toelichting, streeft naar een zo gelijk mogelijk speelveld. De financiering van de private arbeidsongeschiktheidsverzekering dient naar haar mening te zijn gebaseerd op rentedekking. Die rentedekking zorgt voor de rentehobbel: de opbouw van een kapitaal waaruit – met de rente – kan worden geput voor de uitkeringen. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of zij zich het artikel nog herinnert van Don en Tamerus (Model D: ja of nee? ESB 80 (1995), 30-8-1995, bladzijden 768–771) waarin werd aangegeven dat er een alternatief is voor de kapitaalopbouw en rentedekking. Graag vernemen zij van de regering een reactie op deze alternatieve financieringswijze, al was het maar vanwege het belang om de loonkosten laag te houden.

Is het waar, zo vragen de leden van de PvdA-fractie, dat de toeslag die werkgevers betalen op de WGA-premie als ze bij het UWV verzekerd zijn ten goede komt aan alle werkgevers via een korting op de basispremie WAO/WIA? Ook als die werkgevers kiezen voor eigen-risicodragen?

In de periode van 2006 tot en met 2012 betalen werkgevers die bij UWV blijven een opslag op de WGA-premie (eerst een algemene opslag, later individueel). In dezelfde periode ontvangen werkgevers een korting op de basispremie WAO/IVA die zodanig zal zijn dat het saldo van opslag en korting lastenneutraal is. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering dit nader toe te lichten.

Is het waar, zo vragen deze leden, dat de toeslag van 0,3% wordt betaald door alle werkgevers en dat de werkgevers die eigenrisicodrager zijn, deze toeslag terugkrijgen? Is het daarnaast ook waar dat de basispremie met een zelfde percentage wordt verlaagd voor álle werkgevers, zodat voor werkgevers die bij UWV blijven, per saldo geen lastenstijging resulteert? Volgens de leden van de PvdA-fractie betekent dit dat werkgevers die kiezen voor eigenrisicodragen, hun toeslag terugkrijgen en daarnaast profiteren van de lagere basispremie. Dit laatste lijkt dan ten koste te gaan van het EMU-saldo. Hoe meer bedrijven kiezen voor eigenrisicodragen, hoe meer wordt ingeteerd op het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) en hoe meer het EMU-saldo verslechtert. Kan de regering aangeven hoe groot deze «weglek» volgens haar is? Kan de regering dit nader uitsplitsen in scenario's met weinig eigenrisicodragers, het geraamde aantal eigenrisicodragers (voor zover sprake is van ramingen daaromtrent) en veel eigenrisicodragers? Is deze weglek meegenomen in de berekeningen van de kosten en opbrengsten van WIA, zoals die bijvoorbeeld zijn meegenomen in hoofdstuk 13 van de memorie van toelichting van de wet WIA?

Werkgevers die in 2006 eigenrisicodrager zijn, krijgen in 2007 de totale WGA-component van de basispremie die ze in 2006 hebben betaald, gerestitueerd in de vorm van premiekorting. De basispremie WAO/IVA wordt in 2007 verhoogd met precies dat percentage dat nodig is om de restitutie te financieren. Begrijpen de leden van de PvdA-fractie goed dat als een verwaarloosbaar klein aantal bedrijven in 2006 eigenrisicodrager wordt, de basispremie zo goed als niet hoeft te worden verhoogd om de restitutie te financieren? En begrijpen zij ook goed dat als alle bedrijven kiezen voor eigenrisicodragen in 2006, de basispremie in 2007 zal moeten worden verhoogd met een even hoog bedrag als de restitutie, en dat daarmee een sigaar uit eigen doos wordt uitgedeeld aan de eigenrisicodragers? Kan de regering aangeven wat dit alles betekent voor de hoogte van de basispremie en de WGA-component daarin in de jaren 2006, 2007 en 2008 als 0%, 25%, 50%, 75% of 100% van de bedrijven kiest voor eigenrisicodragen in 2006?

Hoe denken de grote betrokken partijen UWV en het Verbond van Verzekeraars over de mitigering van de rentehobbel, zo vragen de fractieleden van de PvdA. Houdt de regering staande dat sprake is van een gelijk speelveld voor beide partijen?

Welk zicht is er op de koopkrachteffecten van de premiewijzigingen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Geven die effecten aanleiding tot correcties in het koopkrachtbeeld? Zo ja, wanneer worden die aangebracht?

De leden van de PvdA-fractie merken met enige ergernis op dat de regering de financiële gevolgen van WIA louter vergelijkt met de structurele WAO-lasten zonder daarin rekening te houden met de financiële effecten van het schattingsbesluit. Zij vragen daarom de tabel in paragraaf 3.9.1 opnieuw te geven, maar dan rekening houdend met de financiële effecten van het schattingsbesluit (staand beleid).

De leden van de VVD-fractie vinden dat de regering nog onvoldoende bij de nota naar aanleiding van het verslag van de beleidswet ingegaan is op de voor- en nadelen van andere mogelijke scenario's met betrekking tot de uitvoering van de WGA-regeling. Kan de regering schematisch aangeven wat de belangrijkste pro's en contra's zijn van publieke, private dan wel hybride uitvoering?

De leden van de VVD-fractie vragen de regering nader te motiveren waarom bedrijven geen eigenrisicodrager kunnen worden wat betreft de IVA-regeling wanneer de Pemba wordt afgeschaft?

In verband met de uitvoeringstechnische onmogelijkheid van premiedifferentiatie IVA in 2006, bestaat in 2006 niet de mogelijkheid om eigenrisicodrager IVA te worden. Daarnaast heeft de regering besloten om ook in 2007 geen eigenrisicodragen IVA toe te staan. Kan de regering dit nader motiveren?

In afwijking van Pemba worden eigenrisicodragers WGA verplicht tot een 13e weeksmelding. Bij wie moet dit gemeld worden? Betekent dit een verplichting om te melden bij het UWV of ook bij de verzekeraar?

Welke gevolgen heeft de procedure van eigenrisicodragen voor de administratieve lasten van eigenrisicodragers? Op welke wijze heeft Actal de procedure van eigenrisicodragen in haar verslag meegewogen? Welke gevolgen heeft de procedure van eigenrisicodragen voor het level playing field? Welke administratieve en uitvoeringslasten kleven aan de procedure van eigenrisicodragen?

Alle werkgevers die in 2006 eigenrisicodrager zijn, krijgen in 2007 de totale WGA-component van de basispremie in de vorm van een premiekorting gerestitueerd. Wanneer wordt deze premie terugbetaald (in januari of december)? Of wordt de premie in maandelijkse termijnen terugbetaald? Hoe weet de belastingdienst welke werkgever in 2006 eigenrisicodrager was/is geworden? Moet de werkgever dit zelf aangeven? Zo, ja wanneer?

Wat gebeurt er als de werkgever dit niet tijdig meldt? Deze aspecten zijn van belang om te beoordelen in hoeverre deze constructie leidt tot een lastenverzwaring voor werkgevers.

Eigenrisicodragers WGA kunnen kiezen de uitkering zelf te verstrekken. De loonaanvulling boven de WGA-vervolguitkering kunnen zij vervolgens declareren bij UWV of UWV brengt de loonaanvulling in rekening bij de eigenrisicodrager. Welke administratieve handelingen moeten werkgevers in beide gevallen minimaal verrichten? Is het niet zo dat zelf declareren te allen tijde leidt tot forse verzwaring van de administratieve lasten? Om welke redenen zouden eigenrisicodragers zelf willen declareren gelet op deze verzwaring? Wat stelt de voorgestelde keuzevrijheid feitelijk voor?

Op de totale wettelijke en bovenwettelijke uitkeringslasten wordt ca. 1,9 mld bespaard. Dit laatste bedrag vertaalt zich in een daling van werkgevers- en werknemerspremies van ca. 2,6 mld als ook rekening wordt gehouden met de daling van sociale werkgeverslasten en uitvoeringskosten. Hierbij speelt het wegvallen van de hoge uitvoeringskosten van private hiaatverzekeringen een belangrijke rol. Kan de regering de hoge uitvoeringskosten van private hiaatverzekeringen nader te onderbouwen? Opvallend is dat deze private kosten worden meegenomen in de besparingen maar dat de implementatie en uitvoeringskosten van werkgevers en verzekeraars buiten beschouwing worden gelaten. Waarom zijn deze lasten niet meegenomen?

De regering streeft naar een zo gelijk mogelijk speelveld voor verzekeraars en UWV. De regering heeft daarom aangegeven de rentehobbel waar verzekeraars mee te maken krijgen te willen mitigeren. Kan de regering in die zin zeer uitvoerig ingaan op het rapport van de heer Kist en de afwijzende reactie die de Stichting van de Arbeid en het Verbond van verzekeraars hier op hebben gegeven? Kan de regering daarbij tevens ingaan op de vraag hoe lang het duurt voordat een premieopslag op de publieke gedifferentieerde premie noodzakelijk is? En kan de regering daarbij tevens aangeven wat in totaal de kosten voor de burger zullen zijn van het (waarschijnlijk) jaren kunstmatig hooghouden van de premies?

De heer Kist heeft in zijn advies over de hoogte van de rentehobbel opgemerkt dat hij ervan uitgaat dat de afspraken, tussen het ministerie van SZW en verzekeraars gemaakt in augustus 2004, vanaf 2007 volledig worden nageleefd. Wordt dit door de regering onderschreven?

Welke garanties heeft de regering dat het UWV in 2007 wel premies kan differentiëren? Wat zijn de afspraken in deze tussen SZW en UWV?

Wat gebeurt er met de WAO-lasten voor bestaande eigen risicodragers, die voortvloeien uit een verhoging van WAO-uitkeringen of uit een hernieuwde toekenning (artikelen 43a, 47, 47a en 47b WAO) indien Pemba met terugwerkende kracht wordt afgeschaft per 1 januari 2006. Komen deze voor rekening van de werkgever?

Waarom is ervoor gekozen om kleine werkgevers (met een loonsom tot en met 25 keer de gemiddelde loonsom) niet in de gelegenheid te stellen om te kiezen voor eigen risicodragerschap IVA? Dit in tegenstelling tot het eigenrisicodragerschap WGA.

In paragraaf 3.9.3 geeft de regering een samenvatting van de financiële gevolgen van de Wet WIA en de invoeringswet. Hieruit blijkt dat de uitkeringslasten van de Wet WIA met aangescherpt schattingsbesluit structureel 1,1 miljard lager zijn dan de uitkeringslasten van de oude WAO. Is hierbij ook rekening gehouden met het feit dat binnen de «oude» WAO ook al het aangescherpte schattingsbesluit geldt? Zo nee, wat zou dan besparingseffect zijn?

Zien de leden van de VVD-fractie het goed dat het niet mogelijk is voor eigenrisicodragers onder de huidige WAO in het nieuwe IVA-regeling hier niet voor te kiezen?

De regering geeft aan dat om uitvoeringstechnische redenen Pemba in 2006 en 2007 niet wordt toegepast op de IVA-uitkering. Kan zij dit nader motiveren? Welke financiële gevolgen heeft dit voor werkgevers?

Is het waar dat de toeslag die werkgevers betalen op de WGA-premie als ze bij het UWV verzekerd blijven ten goede komt aan alle werkgevers via een korting op de basispremie WAO/WIA ook als zij gekozen hebben voor het eigen risico dragen en hierdoor dus geen toeslag hebben betaald? Is er hierbij alleen sprake van een macro-lastenneutraliteit?

Kan de regering aangeven hoe valide de onderbouwing ten aan aanzien van de vastgestelde rentehobbel is? Welke gevolgen heeft een wijziging van één of meerdere veronderstellingen (bijvoorbeeld ten aanzien van de instroom), die ten grondslag liggen aan de hoogte van de rentehobbel?

Kan de regering toelichten wat haar oordeel is over de aangedragen argumenten van het UWV en het Verbond van Verzekeraars (berekening instroom, marktbereik, acquisitiemogelijkheden en actuele premies), daar waar zij beide menen dat er geen sprake is van een gelijk speelveld?

Eind mei berichtte de Stichting van de Arbeid (STAR) dat tussen de werkgevers en werknemers overeenstemming was bereikt over de verdeling van de WGA-premielasten. Besloten was tot een fifty-fifty-verdeling. De STAR gaf aan op basis van de hiervoor vermelde informatie onvoldoende vertrouwen te hebben in het tot stand komen van een gelijk speelveld. Beteken een fifty-fifty verdeling dat de werknemer inspraak krijgt bij het kiezen van de wijze van dekking van de WGA-risico's (m.a.w. zelf dragen of onderbrengen bij een private verzekeraar of bij het UWV)?

Wat zijn de mogelijke inkomenseffecten voor een minimum, modaal en bovenmodaal inkomen als werknemers premie gaan betalen voor de WGA?En wordt de werknemer gecompenseerd voor deze lastenverzwaring?

Kan in tabelvorm voor kleine, middelgrote en grote werkgevers voor de periode 2006–2008 worden aangegeven welke modaliteiten voor hun denkbaar zijn voor de WGA, de IVA en de WAO daar waar het gaat om de elementen eigenrisicodragen en premiedifferentiatie? Kan hierbij een onderscheid worden gemaakt als Pemba in 2007 wordt afgeschaft danwel niet wordt afgeschaft?

Kan de regering een aansluiting maken met de in het wetsvoorstel Wet wijziging systematiek herbeoordeling arbeidsongeschiktheidswetten opgenomen besparingen op titel van de aanscherping van het Schattingsbesluit van € 20 mln in 2004 oplopend tot € 380 mln in 2007 met de besparingen zoals ze zijn opgenomen in de nota naar aanleiding van het verslag op het wetsvoorstel WIA en de memorie van toelichting van het wetsvoorstel IWIA?

Zien de leden van de SP-fractie het juist dat de effecten van de aanscherping van het Schattingsbesluit op de mate van arbeidsongeschiktheid groter zijn dan bij de berekening van de rentehobbel werd verwacht? Zo ja, welke gevolgen heeft toepassing van de actuele cijfers over de herbeoordelingsoperatie op de hoogte van de rentehobbel?

De leden van de SP-fractie vragen wat de effecten op de rentehobbel zijn als het Schattingsbesluit per 1 oktober 2004 niet zou zijn gewijzigd.

De leden van de SP-fractie vragen waarom de ramingen van de WGA-instroom door het UWV (12 000) en Verbond van Verzekeraars (29.00) zo ver uiteenlopen. Op welke gegevens hebben deze partijen zich gebaseerd? En waarop heeft het CPB zijn schatting van een instroom van 18 000 gebaseerd. Hoe betrouwbaar zijn de berekeningen van de rentehobbel? Neemt de regering maatregelen indien in juni van 2006 de WGA-instroom blijkt te liggen op de UWV- of Verbondsschatting? Zo ja, welke. Zo nee, waarom niet?

De leden van de SP-fractie vragen of de publieke premie verlaagd zou kunnen worden met de opslagpremie van 0,3% indien voor volledige publieke uitvoering van de WGA wordt gekozen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de SP-fractie vragen wat het premieniveau voor de WGA zou worden als het Schattingsbesluit niet zou zijn aangescherpt?

De leden van de SP-fractie vragen of de regering een uitsplitsing kan geven van de besparing van circa 600 mln onderverdeeld naar de «overige elementen van de Wet WIA» en dan met name de afschaffing van de laagste AO-klassen en de prikkelstructuur?

De leden van de D66-fractie verzoeken de regering kwalitatief en kwantitatief in te gaan op de administratieve en uitvoeringslasten die verbonden zijn met de procedures rond eigen-risicodragen. Heeft Actal deze problematiek betrokken in haar commentaar? Welke administratieve lasten vloeien voort uit de declaratieregeling voor eigen-risicodragers in de WGA?

De leden van de D66-fractie willen meer duidelijkheid over de vraag hoe het UWV straks gaat toetsen of een werkgever eigen-risicodrager voor de IVA dan wel de WGA mag worden? Aan welke criteria wordt getoetst, en welke procedures gelden er? Is het niet raar dat het UWV hiermee beslist of zijn oude klanten mogen overstappen naar een concurrerende aanbieder? En hoe zit het met de beoordeling nadat een werkgeveréénmaal eigen-risicodrager is geworden? Gaarne zien zij een toelichting tegemoet.

Ook willen de leden van de D66-fractie een reactie op de stelling in het position paper van het Verbond van Verzekeraars d.d. 26 mei 2005, waarin wordt gesteld dat het voor kleine en middelgrote werkgevers met arbeidsongeschikte medewerkers feitelijk niet mogelijk is om eigen-risicodrager te worden, omdat UWV (anders dan private verzekeraars) de lopende uitkeringen stopt als de werkgever vertrekt.

Het eigen-risicodragerschap voor de IVA wordt opengesteld voor bedrijven met een loonsom van meer dan 25 maal de gemiddelde premieplichtige loonsom. De leden van de D66-fractie zien graag een reactie op de kritiek van MKB-Nederland dat het uitsluiten van kleine bedrijven van eigen-risicodragerschap IVA niet logisch is, aangezien eigen risico dragen in de WGA wel toegestaan wordt. Leidt trouwens de grens van 25 maal de gemiddelde premieplichtige loonsom niet tot problemen bij eigen-risicodragers die rondom deze grens schommelen?

Eigen-risicodragers voor de WGA worden verplicht tot een 13e weeksmelding. De leden van de D66-fractie zien graag toegelicht hoe en bij wie gemeld moet worden: bij het UWV, bij de verzekeraar of bij beide? Graag zien zij ook een reactie op de stelling van MKB-Nederland dat dit een inmenging van het UWV is bij partijen die uitdrukkelijk hebben gekozen voor eigen risico en private uitvoering. Wat zijn overigens de gevolgen voor de administratieve lasten?

Op aandringen van het UWV en de Belastingdienst is afgezien van premiedifferentiatie in 2006, omdat die niet uitvoerbaar zou zijn. De leden van de D66-fractie willen meer helderheid over de vraag of er een risico bestaat dat publieke premiedifferentiatie ook in 2007 niet mogelijk blijkt. Wat is hierover afgesproken?

Daarnaast merken de leden van de D66-fractie op dat publieke premiedifferentiatie voor de WGA pas in 2007 wordt ingevoerd en premiedifferentiatie voor de IVA pas in 2008. Voor nieuwe gevallen lijkt hiermee de premiedifferentiatie al afgeschaft te worden nog voordat hierover de officiële beslissing (medio 2007) genomen is. De D66-fractie is hier niet gelukkig mee, evenals met de onmogelijkheid van eigen risico dragen voor de IVA in 2006 en 2007 (blz. 16). Graag een reactie. Werkt overigens de onder voorwaarden voorgenomen afschaffing van PEMBA ook door in de premieheffing voor de nog lopende WAO-uitkeringen, of geldt deze alleen voor de IVA?

De leden van de D66-fractie zien graag een reactie op de kritiek van MKB-Nederland dat de indeling in drie premieklassen bij publieke WGA-premiedifferentiatie leidt tot indelingsproblemen en extra uitvoeringslasten.

Eigen-risicodragers voor de WGA krijgen in 2007 de in 2006 teveel betaalde WGA-component van de premie terug via een korting op de Aof-premie. De leden van deD66-fractie zien graag antwoord op de volgende vragen:

• wanneer en hoe wordt de teveel betaalde premie terugbetaald?

• krijgen eigen-risicodragers een vergoeding voor hun uitvoeringskosten en rentederving?

• hoe weet de Belastingdienst wie in 2006 eigen-risicodrager was? Moeten werkgevers dit zelf kenbaar maken, en zo ja, hoe en wanneer?

• wat zijn de administratieve lasten die deze regeling veroorzaakt?

Ongeveer eenderde deel (± 0,5%-punt) van de WGA-lasten wordt collectief gefinancierd. De leden van de D66-fractie willen meer duidelijkheid over de vraag wat nu precies uit het collectief gefinancierde deel betaald gaat worden, en of ook eigen-risicodragers dit moeten betalen.

Volgens bladzijde 34 van de memorie van toelichting is er sprake van hoge uitvoeringskosten van WAO-hiaatverzekeringen. De leden van de D66-fractie verzoeken de hoogte daarvan toe te lichten en hierna tevens in te gaan op de verwachte uitvoeringskosten van private WGA-uitvoering. Hoe komt trouwens de tabel op bladzijde 34 van de memorie van toelichting eruit te zien als ook de in- en uitvoeringskosten voor werkgevers en verzekeraars van de kabinetsvoorstellen in de beschouwing worden betrokken?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarop de geraamde besparing van 1,3 miljard euro ten gevolge van de aanscherping van het Schattingsbesluit is gebaseerd. Hoe verhoudt deze raming zich tot de 380 miljoen euro, waarover in de toelichting op wetsvoorstel Wet wijziging systematiek herbeoordeling arbeidsongeschiktheidswetten werd gesproken?

De leden van de fractie van de ChristenUnie zouden graag meer informatie ontvangen over de financiële gevolgen van het nieuwe stelsel voor individuele werknemers. Op welke wijze worden werknemers gecompenseerd voor een eventuele lastenverzwaring? Voorziet het kabinetsbeleid daarin? Welke invloed hebben werknemers op de wijze van dekking van de WGA-risico's?

De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering in te gaan op de argumenten van UWV en het Verbond van Verzekeraars op grond waarvan beide partijen stellen dat geen sprake is van een gelijk speelveld.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de regering kan bevestigen dat de toeslag die werkgevers betalen op de WGA-premie als ze bij het UWV verzekerd blijven bij alle werkgevers terecht komt door een korting op de basispremie WAO/WIA. Zo ja, hoe beoordeelt de regering het dan dat ook werkgevers die geen toeslag hebben betaald omdat ze voor eigen risico dragen hebben gekozen daarvan profiteren?

4. Reïntegratie(-instrumenten)

De leden van de CDA-fractie vinden het op zichzelf goed dat dubbele regelgeving wordt vermeden. Wel vragen de leden van de CDA-fractie naar de praktische gevolgen voor een individuele arbeidsgehandicapte.

De leden van de CDA-fractie zien tot haar genoegen dat de wet REA opgeschoond wordt ten aanzien van verplichtingen van de werkgever die sinds de Wet verbetering poortwachter reeds in het Burgerlijk Wetboek geregeld zijn en dus onderdeel uitmaken van de arbeidsovereenkomst.

De leden van de CDA-fractie vragen de regering wel in hoeverre bijvoorbeeld de nieuwe aanpassingverplichting 3a in de arbowet past in de doelstelling om de arboregelgeving te reduceren. Met name het feit dat de arbeidsinspectie nadere regels mag stellen leidt mogelijk tot toename van de regeldruk, zo vrezen deze leden.

De regering geeft aan dat de commissie Werkend perspectief heeft aanbevolen de regelingen voor persoonlijke ondersteuning of jobcoaching of begeleidwerken voor jonggehandicapten te stroomlijnen. Wanneer kan de inventarisatie van knelpunten en stroomlijning verwacht worden?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering in overzicht per regeling, zoals Wajong, WSW, aan te geven welke reïntegratie-instrumenten zijn ondergebracht. Daarbij graag onderscheid naar de bestaande instrumentarium binnen die regelingen en het instrumentarium dat nu van REA overgaat naar de regeling. Kan ook aangegeven worden welke arbeidsgehandicapten met de verschillende regelingen worden bereikt, wie verantwoordelijk is voor de uitvoering en in welke financiële cq budgettaire consequenties zich voordoen? Kan de regering haar visie op deze clustering naar regeling nader uiteenzetten en daarbij ook ingaan op de overwegingen die eerder geleidt hebben tot de clustering in de wet REA.

De mensen met een verlies aan verdiencapaciteit van 15 tot 35% ondervinden beperkingen die hun functioneren op de arbeidsmarkt belemmeren. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of zij het met deze leden eens is dat deze groep mensen om deze reden lastiger te reïntegreren is dan mensen die gezond van lijf en leden zijn. Dit zou het namelijk wenselijk maken het werk-deel van het Fonds Werk en Inkomen op zijn minst evenredig te laten meegroeien met de te verwachten groei van het aantal bijstandsgerechtigden. Kan de regering toelichten waarom zij dit niet wenselijk acht, en waarom zij hierover onenigheid laat bestaan met de VNG?

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering een nadere toelichting te geven bij het voorstel om de indicatiestelling no-risk polis en premiekorting bij CWI te leggen. Waarom is hiervoor gekozen? Is er nu soms sprake van misbruik bij de toekenning van REA-middelen? In hoeverre weegt dit alles op tegen de extra bureaucratie als een arbeidsgehandicapte in aanmerking komt voor premiekorting (beoordeling door CWI) en voor werkplekaanpassing (een zelfde beoordeling, maar nu door UWV).

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering nauwkeurig aan te geven welke verschillen er zijn tussen de mogelijkheden voor huidige WAO'ers om voor een WSW-indicatie in aanmerking te komen en de mogelijkheden voor WGA'ers om voor zo'n indicatie in aanmerking te komen. Kan de regering de angst van de VNG en de leden van de PvdA-fractie wegnemen dat, anders dan de huidige WAO-ers, WGA'ers straks niet meer of moeilijker een beroep kunnen doen op de WSW c.q. niet in aanmerking komen voor een wsw-indicatie , omdat van WGA'ers wordt verwacht dat zij hun resterende verdiencapaciteit benutten op de reguliere arbeidsmarkt? Anders gezegd, kan de regering volmondig beamen dat mensen met een wia-uitkering straks ook nog geïndiceerd kunnen worden voor de WSW?

Kunnen WSW'ers die (een deel van) hun verdiencapaciteit verliezen straks op dezelfde manier een beroep doen op een WIA-uitkering als nu met de WAO? Welke financiële consequenties zijn voor WSW'ers aan invoering van de WIA verbonden in vergelijking met de WAO?

Deze leden willen een beter inzicht in de praktische en de financiële consequenties voor de WSW, en verzoeken de regering deze schematisch in kaart te brengen.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat veel organisaties wijzen op de achtergrond van de wet REA, namelijk het bij elkaar brengen van versplinterde wetgeving in een wet, opdat voor zowel werknemers als werkgevers een beter voerzicht ontstaat van beschikbare instrumenten voor reïntegratie. Deze leden zijn van mening dat dit argument nog steeds opgaat, en stellen vraagtekens bij het opheffen van de wet REA. Zij vragen of wetgeving die nog maar kort bestaat (vanaf 1998) voldoende uitgekristalliseerd is op nu al op te heffen. Zij vinden de argumentatie van de regering hierover niet overtuigend.

Deze leden hebben kritiek op de voorgestelde beperking om de loondispensatie allen toe te passen op jonggehandicapten, en niet op andere groepen. Deze leden willen meer gegevens over het huidige gebruik van de regeling, en de mogelijke oorzaken van niet-gebruik bij niet-wajongers. Deze leden stellen dat voor de reïntegratie van het bijzonder de groep arbeidsongeschikten met een ao-percentage van minder dan 35, de beschikbaarheid van het instrument van een no risk polis van groot belang is, zowel in het eerste als in het tweede spoor. Deze leden hebben er al eerder op gewezen dat het hier om mensen kan gaan met relatief ernstige beperkingen.

Naar aanleiding van de schema's , zoals die zijn opgenomen in de hoofdstukken 4.3.1 en 4.3.2.van de memorie van toelichting verzoeken deze leden niet alleen de formele wijzigingen in een schema op te nemen, maar ook per onderdeel de verwachte consequenties en de financiële middelen die verdwijnen, blijven c.q. nieuw ontstaan in kaart te brengen. Ook willen ze beter inzicht in de financiële consequenties die het opheffen van de wet REA voor gemeenten met zich meebrengt.

De leden van de VVD-fractie merken op dat een deel van de individuele voorzieningen in verband met een handicap voor leerlingen in het regulier onderwijs, in de vorm van hulpmiddelen, vervoer en doventolk, thans nog worden verstrekt op grond van de Wet REA. Daarnaast worden voorzieningen voor het maken van huiswerk voor leerlingen in het speciaal onderwijs op grond van de Wet REA verstrekt. Het voornemen ligt er om de verantwoordelijkheid voor de verstrekking van deze voorzieningen over te hevelen naar het het beleidsterrein van het Ministerie van OCW, waarmee de betreffende regeling in de Wet REA komt te vervallen. De regering zal bij deze overheveling de ontwikkelingen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning betrekken. Kan de regering aangeven op welke ontwikkelingen zij doelt? En heeft het feit dat de implementatiedatum van de WMO verschoven is van 1 januari 2006 naar 1 juli 2006 nog gevolgen voor het intrekken van de Wet REA? Kan de regering voor de categorieën Wajongerechtigden, gedeeltelijk arbeidsgehandicapten die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, gedeeltelijk arbeidsgehandicapten die tussen 35% en 80% arbeidsongeschikt zij, personen die een indicatie hebben voor de WSW maar werken bij een reguliere werkgevers en personen die onder de verantwoordelijkheid van een gemeente vallen en waarvoor een indicatie is gesteld schematisch aangeven welke wijzigingen optreden als gevolg van de intrekking van de Wet REA daar waar het gaat om de inzet van reïntegratie-instrumenten? Kan per wijziging worden aangegeven wat de financiële consequenties zijn? Indien een categorie niet meer voor een reïntegratie-instrument in aanmerking komt kan hierbij dan een motivatie worden gegeven?

De leden van de SP-fractie vragen wat het oordeel is van de REA-scholingsinstituten over de wijziging van de financieringssystematiek? Kan de regering aangeven hoe het verloren gaan van de expertise bij deze instituten wordt voorkomen? Welke andere scholingsinstituten beschikken over de juiste infrastructuur en gekwalificeerd personeel voor de doelgroep? Is het juist dat Europese regelgeving tot marktwerking voor de scholing van WAJONG-ers verplicht?

De leden van de SP-fractie vragen hoeveel de kosten van de administratieve lasten, de uitvoeringskosten en de kosten van toezicht en handhaving bedragen indien de quotumregeling uit de Wet REA zou worden toegepast.

De leden van de D66-fractie zien graag een overzicht wat straks de mogelijkheden voor sociale activering of betaald werk zullen zijn voor mensen in de IVA? Is de regering het ermee eens dat er nog wel activeringsmogelijkheden kunnen zijn, ook al kunnen mensen niet meer het minimumloon verdienen?

Zij willen de regering verzoeken uit te leggen hoe het recht op reïntegratie is geregeld voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten die vallen onder een eigen-risicodrager? Is er behalve een gang naar de rechter ook een mogelijkheid voor een second opinion of beroep bij een geschillencommissie?

De regering is van plan de indicatiestelling voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten die niet onder de WGA vallen onder te brengen bij CWI, aangezien in de huidige situatie de gemeenten bepalen of mensen in aanmerking komen voor instrumenten waarvan de gemeenten niet zelf de kosten dragen. De leden van de D66-fractie hebben twijfels over deze keuze, omdat die betekent dat wéér een extra instelling in de uitvoering betrokken wordt. Is het niet logischer het budget voor bijstandsgerechtigden of niet-uitkeringsgerechtigden met een substantiële handicap over te hevelen naar de gemeenten?

De leden van de D66-fractie willen checken of zij het goed begrepen heeft dat voor de mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt worden bevonden (de zgn. «35-minners») zowel de no-riskpolis als de premiekorting als arbeidsplaatsvoorzieningen wegvallen als reïntegratie-instrument. Kan de regering ingaan op de kritiek dat ook bij deze groep sprake kan zijn van substantiële beperkingen waarvoor het wenselijk is één of ander reïntegratiemiddel ter beschikking te hebben?

Verder zien de leden van de D66-fractie graag de volgende vragen beantwoord:

• is het waar dat bij de claimbeoordeling alleen het precieze arbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld bij (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten die meer dan 35% arbeidsongeschikt zijn?

• Is het waar dat vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspercentage beneden de 35% niet of nauwelijks tot extra uitvoeringslasten leidt, aangezien voor de claimbeoordeling sowieso een beoordeling moet plaatsvinden, of is de regering bang dat hiervan een aanzuigende werking m.b.t. het aantal te beoordelen gevallen zou uitgaan?

• is de regering het ermee eens dat vaststelling van het exacte arbeidsongeschiktheidspercentage voor «35-minners» kan helpen om risico's voor deze groep desgewenst privaat verzekerbaar te maken? Wat is het oordeel van de regering over de wenselijkheid hiervan?

De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn niet onverdeeld gelukkig met het voorstel de Wet REA in te trekken. Zij vragen of de regering alle gevolgen daarvan voldoende in beeld heeft. Het UWV voorspelt hogere onrechtmatigheidspercentages. Hoe beoordeelt de regering dat? Deze leden informeren of het niet wenselijk is een algemeen wettelijk kader in stand te houden, waarin een samenhangend reïntegratie-instrumentarium is ondergebracht. Overigens realiseren zij dat de Wet REA dat ook niet is, maar in de nu gekozen aanpak wordt het zicht op het totaal wel erg bemoeilijkt.

Wil de regering in een schematisch overzicht aangeven op welke reïntegratie-instrumenten respectievelijk Wajonggerechtigden, arbeidsgehandicapten die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, arbeidsgehandicapten die tussen 35 en 80% arbeidsongeschikt zijn, WSW-geïndiceerden die een reguliere baan hebben en personen die onder verantwoordelijkheid van een gemeente vallen aanspraak kunnen maken in het nieuwe regime? In welke mate zijn loondispensatie, persoonlijke ondersteuning en eventueel andere instrumenten voor deze categorieën nog beschikbaar? Met welke financiële consequenties wordt elk van bovenstaande categorieën in de sfeer van reïntegratie geconfronteerd? Kunnen de gemaakte keuzes ook inhoudelijk onderbouwd worden? De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering in dit kader in te gaan op het kritische commentaar van de VNG. Kan worden aangegeven hoe gemeenten kunnen volstaan met hun huidige budget voor het werkdeel van het FWI, als te verwachten is dat de instroom in de WWB zal toenemen ten gevolge van de WWB? Zou het niet logisch zijn een deel van het reïntegratiebudget van het UWV over te hevelen naar gemeenten, omdat de omvang van de te reïntegreren groep naar verwachting ook van de eerste naar de laatste verschuift?

De leden van de fractie van de ChristenUnie informeren of het fenomeen begeleid werken ook in de toekomst toegankelijk is voor andere categorieën dan Wajongers en WSW-gerechtigden. Aansluitend vragen zij in welke mate het recht op sociale activering en reïntegratietrajecten voor volledig arbeidsongeschikten nog overeind blijft.

5. Overige wijzigingen

De invoering van de wet WIA zal naar verwachting leiden tot een toenemend beroep op WW en bijstand, aangezien de onderste twee arbeidsongeschiktheidsklassen komen te vervallen. De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering voornemens de rekenregels voor het vaststellen van het macrobudget WWB hierop aan te passen.

De leden van de VVD-fractie constateren dat de gegevens voor het offertetraject en voor de premieheffing voor een belangrijk deel zijn opgenomen in de periodieke loonaangifte die de werkgever met ingang van 1 januari 2006 elektronisch bij de Belastingdienst moet indienen. Tegelijkertijd kan deze werkgever de noodzakelijke gegevens uit deze loonaangifte aan de verzekeraar verstrekken. Hiervoor hoeft geen wettelijke titel te worden gecreëerd te worden).

De aangifte zal pas in 2006 plaatsvinden. Werkgevers die eigenrisicodrager willen worden en zich willen verzekeren zullen in het najaar 2005 offertes gaan opvragen bij verzekeraars. Als werkgevers deze gegevens apart moeten leveren betekent dit een verzwaring van de administratieve lasten. Een alternatief zou kunnen zijn dat het UWV eenmalig in 2005 de benodigde gegevens voor de offerte verstrekt. Graag zie zij een reactie van de regering tegemoet.

In het kader van de uitkeringsverstrekking zijn in beginsel de hoogte van het dagloon, het arbeidsongeschiktheidspercentage en de duur van de uitkering noodzakelijke gegevens. Met machtiging van de werkgever kan het UWV deze gegevens rechtstreeks aan de private verzekeraar verstrekken. Voor de overige gegevens dient de verzekeraar zicht tot de werkgever dan wel werknemer te wenden. Om een werknemer goed te kunnen reïntegreren is het van belang om ook te weten of de verdiencapaciteit voldoende wordt benut. Kan dit gegeven ook via machtiging van de werkgever door het UWV aan de verzekeraar worden geleverd?

Kan de regering ingaan op het commentaar van de VNG die aangeeft wederom met zorg te moeten constateren dat er (ook) in de invoeringswet WIA weinig aandacht besteed wordt aan de gevolgen van de instroom van mensen in de bijstand als gevolg van de WIA. De VNG pleit voor een goede verdeling van het extra uitkeringsgeld over gemeenten, een toename van het werkdeel met 100 miljoen euro, een uitvoerbare indicatiestelling voor de WIA-reïntegratieinstrumenten en uitwerking van de consequenties voor de sociale werkvoorziening. Kan de regering uitvoerig ingaan op dit commentaar van de VNG?

De leden van de SP-fractie vragen wat het «zegt» als de betrokkene weigert het reïntegratieplan voor «gezien» te tekenen. Volgens de leden van de SP-fractie zijn de rechten van de reïntegrant onvoldoende gewaarborgd. Waarom is de reïntegrant gehouden aan plichten in het reïntegratieplan dat hij/zij voor gezien moet ondertekenen en daar vervolgens nog bezwaar tegen kan maken en beroep kan instellen? Vervallen de verplichtingen uit het reïntegratieplan als bezwaar en/of beroep wordt ingesteld?

Welke sancties zijn er indien het reïntegratiebedrijf of het UWV zijn plichten, zoals in de reïntegratievisie of reïntegratieplan zijn vastgelegd, niet nakomt?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vinden dat het principieel onjuist zou zijn als gemeenten ten gevolge van deze wetgeving hun eigen middelen moeten aanspreken, omdat ze meer bijstandsuitkeringen moeten betalen. Deelt de regering die opvatting? Zo nee, kan dat worden onderbouwd? Zo ja, stelt de regering zich dan garant voor voldoende extra middelen voor gemeenten? Op welke wijze zal rekening worden gehouden met het gegeven dat de ene gemeente relatief meer arbeidsgehandicapten heeft dan de andere? Is het waar dat daarmee in het voorliggende wetsvoorstel nog geen rekening is gehouden?

6. Administratieve lasten en gevolgen voor de rechterlijke macht

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan aangeven welke mogelijkheden voor lagere regelgeving in de wetgeving opgenomen is. Kan de regering ook aangeven in hoeverre zij voornemens is deze lagere regelgeving in te vullen. De leden van de CDA-fractie zijn namelijk bezorgd dat een overmaat aan lagere regelgeving en delegatiebepalingen sluipenderwijs leidt tot een hoge regeldruk en administratieve lasten.

Actal geeft aan dat de administratieve lasten structureel verminderen met € 0,5 miljoen.

De leden van de CDA-fractie zouden graag een meer volledige inschatting zien van de regering ten aanzien van de administratieve lasten, deze lasten uitgesplitst naar werknemer, werkgever en uitvoering. Actal verwijst in het bijzonder ook naar de inschatting voor de werknemer.

De belangrijkste reden voor het intrekken van de Wet REA lijkt een (minimale) besparing op de administratieve lasten te zijn. De leden van de PvdA-fractie vragen of hier niet sprake is van penny wise-pound foolish.

De Wet REA, zo herinneren zij zich maar al te goed, is tot stand gekomen omdat de reïntegratiemaatregelen over diverse wetten waren verspreid en daarom voor werkgevers en werknemers min of meer verstopt waren. Ook de UWV en RWI lijken daar op te duiden in hun reacties. Ook hier weer een afwijzende houding van de regering die dus terug lijkt te willen keren naar de situatie van weleer.

De leden van de PvdA-fractie wijzen erop dat naar hun mening de effectiviteit van de reïntegratie de eerste en belangrijkste maatstaf behoort te zijn bij de vraag hoe maatregelen vorm krijgen. Pas daarna behoort te worden gezocht naar de vormgeving met de minste administratieve rompslomp. Door het voortdurend veranderen van wetten verdwijnt overigens het verschil tussen (hoge) invoeringslasten en (lagere) structurele lasten: de verandering is structureel geworden.

De regering geeft aan dat het wetsvoorstel een structurele administratieve lastenverzwaring veroorzaakt van 0,2 miljoen euro. Hoe rijmt de regering deze berekening met de brief van de Stichting van de Arbeid die juist haar angst uitspreekt over de grote administratieve lasten die het voorstel met zich mee zal brengen?

De regering geeft ook aan dat er in 2007 een incidentele stijging van administratieve lasten zal zijn van 1,5 miljoen euro, omdat alle eigenrisicodragers WAO ook eigenrisicodrager IVA worden. Dit bedrag kan oplopen afhankelijk van het aantal nieuwe aanvragen voor het eigenrisicodragen door bedrijven die nu nog publiek verzekerd zijn voor de WAO. Kan de regering en indicatie geven van wat haar inziens een realistische toename is van de administratieve lasten door een toename van het aantal eigenrisicodragers?

In het kader van de WIA hebben verschillende fracties er al op gewezen dat het een anomalie is om eigenrisicodragers als bestuursorganen te laten optreden als het gaat om de vormgeving van bezwaar en beroep in het kader van de WIA. Waarom wordt er geen aandacht geschonken aan de administratieve belasting die dit geeft voor bedrijven, die hiermee immers nog nooit te maken hebben gehad? Wat voegt dit toe ten aanzien van hetgeen nu bij Pemba is geregeld, namelijk dat een werknemer een second opinion kan aanvragen en naar de rechtbank kan gaan als hij niet tevreden is?

Waarom is in hoofdstuk 6 (administratieve lasten) geen rekening gehouden met het feit dat eigenrisicodragers straks zelf een sanctiebeleid moeten voeren en in dat kader ook worden aangemerkt als bestuursorgaan met alle nieuwe en extra administratieve verplichtingen van dien? Kan de regering in kaart brengen welke administratieve gevolgen dit heeft indien 20% van de werkgevers eigenrisicodrager is, 40% eigenrisicodrager wordt, respectievelijk 60%?

Kan de regering ingaan op de administratieve lasten voor het UWV die veroorzaakt worden door de eerbiediging van de bestaande rechten op grond van de WAO?

De leden van de D66-fractie verzoeken de regering in te gaan op de volgende vragen ten aanzien van de administratieve lasten:

• welke administratieve lasten worden veroorzaakt door het plan om WGA-eigen-risicodragers een sanctiebeleid te laten voeren en daarom aan te merken als bestuursorgaan?

• wat zijn de administratieve lasten als 20% van de werkgevers, resp. 40% of 60% eigen-risicodrager wordt? Graag zien zij een gevoeligheidsanalyse tegemoet?

7. Uitvoeringskosten

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering ten aanzien van de uitvoeringskosten kan ingaan op het verschil tussen de bedragen van het UWV, die in de Memorie van toelichting en de nota naar aanleiding van het verslag WIA. Kan de regering de verschillen verklaren? Kan de regering een aantal genoemde, maar niet gekwantificeerde, kosten en/of besparingen specificeren, zoals verbetering claimbeoordeling, vervallen samenloop WW/WAO en gegevensuitwisseling? Kan de regering ten aanzien van de gegevensuitwisseling ook ingaan op de eventuele samenloop met de Zorgverzekeringswet?

De leden van de VVD-fractie constateren dat, naar het oordeel van de regering, er uiteindelijk een structurele besparing op de uitvoeringskosten zal plaatsvinden van 85 miljoen euro op jaarbasis. Beaamt de regering echter dat de WIA zelf tussen 2006 en 2010 wel grote uitvoeringskosten met zich meebrengt? Hoe verklaart zij overigens de besparing van 33 miljoen euro die het wetsvoorstel zelf opeens in 2020 oplevert?

Kan de regering ingaan op de Stichting van de Arbeid die spreekt van grote uitvoeringskosten en de mededeling van de regering dat er uiteindelijk een besparing van de uitvoeringskosten optreedt van 85 miljoen euro?

Zijn in de som van 127 miljoen euro implementatiekosten ook al de kosten voor het bouwen van de noodvoorziening en de tijdelijk deels handmatige uitvoering opgenomen?

Kan de regering de extra kosten als gevolg van productieverlies ten gevolg van inleren, beoordeling van aanvragen voor eigen risicodragen WGA en aanpassing van de polisadministratie nader te kwantificeren?

Kan voor de periode 2006–2010 en de jaren 2020 en 2040 een totaalopstelling van het wetsvoorstel WIA worden gemaakt, waarin (in € mln) worden gepresenteerd:

de effecten op de uitkeringslasten;

de effecten op de werkgevers (en werknemers) lasten;

de invoeringkosten

de uitvoeringskosten en

de administratieve lasten?

Kan bij deze opstelling de effecten van het Schattingsbesluit worden geïsoleerd?

De WIA bevat kwantitatieve en financiële (instroom)ramingen. Op welke wijze konden het ministerie van SZW en andere partijen tot betrouwbare ramingen komen gegeven het feit dat het arbeidsongeschiktheidscriterium, de negatieve lijst van aandoeningen e.d. nog niet zijn vastgesteld, terwijl deze toch van groot gewicht zijn als het straks gaat om de uitkomst van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling door het UWV.

Kan de regering een cijferopstelling maken van de ontwikkeling van de uitvoeringskosten van de WIA met en zonder wijziging van de herbeoordelingsystematiek ?

Kan de regering voor wat betreft de uitvoeringskosten een nadere toelichting geven op het verschil tussen de bedragen van het UWV, die in de Memorie en de nota naar aanleiding van het Verslag? Is hierover met het UWV gesproken?

Het UWV geeft uitvoeringskosten t/m 2007, de Memorie en de nota naar aanleiding van het Verslag gaan t/m 2020. Waarop zijn deze bedragen gebaseerd?

Kan de regering de verschillen verklaren tussen de bedragen voor de uitvoeringskosten zoals ze zijn genoemd in de Memorie en in de Nota naar aanleiding van het Verslag?

Kan de regering een nadere toelichting op niet gekwantificeerde kosten of mogelijke besparingen die genoemd zijn in de Memorie?

8. Commentaren

Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP), zo merken de leden van de PvdA-fractie op, wijst erop dat in het huidige stelsel onduidelijkheid bestaat over de levering van persoonsgegevens aan de verzekeraars. Dat wordt problematisch naar de mening van het CBP omdat de verzekeraars in de nabije toekomst over nog veel meer medische persoonsgegevens zullen gaan beschikken Het CBP adviseert daarom heldere regels te maken. Ook de Raad van State spreekt zijn zorg uit.

De regering wijst ook dit advies af, opmerkend dat zij niet heeft vernomen dat er op dit moment problemen bestaan in de praktijk. Daarnaast wijst de regering er op dat werkgevers thans al persoonsgegevens van hun werknemers aan private verzekeraars verstrekken. «Dit gerechtvaardigde belang van de private verzekeraar weegt naar het oordeel van de regering in dit verband zwaarder dan het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de werknemer», zo voegt de regering hier aan toe. De CBP-kritiek, zo menen de leden van de PvdA-fractie, is daarmee onvoldoende weerlegd. Zij wijzen er op dat ook de huisartsen op dit moment in het kader van de Zorgwet wijzen op dit gevoelige punt. De leden van de PvdA-fractie maken zich zo onderhand ernstig zorgen over de macht die de verzekeraars krijgen door de opeenstapeling van persoonsgegevens. Zij vragen de regering uitgebreider in te gaan op de reactie van het College Bescherming Persoonsgegevens en daarbij uitdrukkelijk een link te leggen met de vergelijkbare problematiek in de zorgwetgeving.

Wie houdt toezicht, zo voegen de leden van de PvdA-fractie daaraan toe. Hoe gaat dat indien buitenlandse verzekeraars op de Nederlandse markt actief worden?

Ten aanzien van het commentaar van het UWV willen deze leden meer inzicht in meest recente gegevens in de WAO-instroom. Het UWV wijst er immers op dat de instroom in 2004 58 000 bedraagt en daarmee afwijkt van de gehanteerde instroom door de regering van 73 000. De regering stelt daarop in de loop van 2005 te bezien of de instroomuitgangspunten op basis van de stand van zaken op dat moment bijstelling te behoeven. De leden van de PvdA-fractie verzoeken de regering dringend dat nu te doen.

De leden van de VVD-fractie merken op dat ook bij de WIA het UWV heeft aangegeven dat het de WIA per 1 januari 2006 kan invoeren als er in de parlementaire behandeling geen substantiële wijzigingen worden doorgevoerd.

In het verslag van het wetsvoorstel WIA is door verschillende fracties gevraagd om wat voor soort substantiële wijzigingen het dan zou (kunnen) gaan. De regering heeft in de nota naar aanleiding van het verslag hier geen inhoudelijke reaktie opgegeven, ander dan «dat de invoering van het wetsvoorstel een gedegen voorbereiding vergt door het UWV. Met het UWV is afgesproken dat in het implementatietraject geen onomkeerbare stappen worden gezet, vooruitlopend op de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Van het buitenspel zetten van het parlement is geen sprake». Kan de regering precies aangeven op welke terreinen nog wél wijzigingen door de Kamer kunnen worden doorgevoerd zonder de invoeringsdatum van 1 januari 2006 in gevaar te brengen?

Kan de regering nader ingaan op het commentaar van het UWV dat met de intrekking van de Wet REA weer teruggegaan wordt naar de situatie van voor deze wet, namelijk onoverzichtelijkheid van doelgroepen en instrumenten met betrekking tot reïntegratie.

Is bij de berekening van effecten op de uitvoeringskosten en administratieve lasten rekening gehouden met de veronderstelling van het UWV dat de termijn van 10 jaar eigen risicodragen voor de WGA het aantal werkgevers- en uitkeringsmutaties zal verdubbelen?

Wat zou het effecten op de te besparen uitkeringslasten zijn als gekozen wordt voor een eigen risico termijn voor de WGA van vier jaar?

Kan de regering ingaan op de alternatieve scenario's zoals het UWV die schetst in haar uitvoeringstoets op de Invoeringswet? Wat zijn de voor- en nadelen van deze alternatieve scenario's?

Kan de regering aangeven wat de besparingen op de uitkeringslasten zijn bij een instroom van 20 000, 30 000, 40 000, 50 000 en 60 000 personen in de WIA?

Kan de regering nader ingaan op de wijze hoe het CWI samen met het UWV invulling geven aan de indicatiestelling WSW?

Is er al meer duidelijkheid over wat de gevolgen van het wetsvoorstel zijn ten aanzien van de administratieve lasten voor burgers?

Kan de regering nu reeds inzicht geven in de gegevensset die werkgevers aan de private verzekeraar mogen leveren?

Is de werkgever verplicht te melden aan de werknemer welke informatie wordt verstrekt aan private verzekeraars? Is het UWV verplicht te melden aan de werknemer welke informatie wordt verstrekt aan private verzekeraars?

Wie houdt toezicht op de gegevensverstrekking van werkgevers aan private verzekeraars?

Hoe wordt toezicht gehouden op de gegevensverstrekking van werkgevers aan private verzekeraars? Met welk intensiteit en periodiciteit wordt toezicht gehouden?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen welke persoonsgegevens een werkgever precies aan een private verzekeraar mag verstrekken. Op welke wijze wordt gewaarborgd dat de werknemer zicht heeft op de gegevensverstrekking aan de verzekeraar? Verder informeren zij hoe het toezicht op de gegevensverstrekking is geregeld.

9. Artikelsgewijs

Artikel 2.18

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering haar keuze voor inhoud en toelichting nader kan motiveren. Kan de regering aangeven in welke situatie zij denkt gebruikt te moeten maken van de mogelijkheid om met lagere regelgeving de wet zelve te wijzigen? Zegt de regering toe de Kamer te informeren indien zij van dit artikel gebruik wenst te maken? Hoe zal de procedure verlopen? Denkt de regering niet dat het wenselijk vanuit het oogpunt van proportionaliteit om artikel 2.18 nader te clausuleren?

Artikel 2.18 regelt de bevoegdheid om bij ministeriële regeling af te wijken van de Wet WIA, de Wet IWIA en de Wfsv. De Raad van State is daar in zijn advies op ingegaan en sprak in dat verband over het niet aanvaardbaar zijn van het afwijken van de wet. Het lijkt erop, zo stellen de leden van de PvdA-fractie, dat de regering vervolgens alleen de toelichting en niet de tekst van artikel 2.18 heeft aangepast. De leden achten dit ten enenmale onvoldoende. Zij vinden het niet gepast om eerst overhaast een wet in te willen voeren en vervolgens de onzekerheid over die invoering aan te voeren als argument om de wet terzijde te mogen schuiven.

Ook afgezien daarvan vinden deze leden het niet denkbaar de regering de bevoegdheid te geven naar eigen inzicht van de wet af te wijken.

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering de keuze voor de inhoud van en de toelichting op artikel 2.18 nader kan motiveren?

Kan de regering precies aangeven hoe en op welke wijze van artikel 2.18 gebruik zal worden gemaakt? Hoe wordt de Kamer geïnformeerd als de regering van artikel 2.18 gebruik wenst te maken?

Kan de regering aan de hand van een reëel voorbeeld aangeven hoe de procedure met betrekking tot artikel 2.18 zal verlopen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van het verstrekkende karakter van artikel 2.18. Zij gaan ervan uit dat de regering hiermee zeer terughoudend zal omgaan. Kan daarover meer informatie worden verstrekt? Wordt de Kamer geïnformeerd per keer dat de regering dit artikel zal worden toegepast?

De voorzitter van de commissie,

Smits

De adjunct-griffier van de commissie,

Esmeijer


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GL), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), voorzitter, Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (CU), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Koser Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GL), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GL), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Vacature (algemeen), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF) en Schippers (VVD)..

XNoot
2

20 034 nr. 9.

XNoot
1

Garantie zoals in tabel 2.6.1. van bijlage 2 van de Miljoenennota (p. 136), bijvoorbeeld het tijdelijk Waarborgfonds sociale woningbouw.

Naar boven