30 118
Regels omtrent de invoering en financiering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen alsmede met betrekking tot de intrekking van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)

nr. 35
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2006

In de memorie van toelichting op de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 118, nr. 3) is het systeem van premiedifferentiatie in de Werkhervattingsregeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) beschreven. Daarin is aangegeven dat er vanaf het jaar 2008 drie werkgeversklassen zullen zijn, te weten werkgevers met minder dan 25 werknemers, werkgevers met 25 tot 100 werknemers en werkgevers met meer dan 100 werknemers. De maximumpremies voor deze klassen bedragen tweemaal, resp. drie- en viermaal de gemiddelde premie.

Het jaar 2007 kent om uitvoeringstechnische redenen twee klassen: werkgevers met maximaal 25 werknemers en werkgevers met meer dan 25 werknemers. De maximumpremies in 2007 bedragen voor deze klassen tweemaal resp. viermaal de gemiddelde premie.

Op basis van recente doorrekeningen van het UWV is gebleken dat een maximumpremie van tweemaal de gemiddelde premie nadelig uitwerkt voor kleine werkgevers met een laag risico. De minimumpremie voor kleine werkgevers zou in dat geval namelijk maar ongeveer eentiende procentpunt lager zijn dan de gemiddelde premie. Met een maximumpremie van driemaal de gemiddelde premie kan aan dit bezwaar tegemoet gekomen worden. Kleine werkgevers met een laag risico betalen dan een premie die ongeveer tweetiende procentpunt lager zal zijn dan de gemiddelde premie; hierdoor plukken zij meer de vruchten van het feit dat zij geen of lage WGA-lasten genereren. De verwachting is dat hiermee voor kleine werkgevers een relevante afweging ontstaat.

Ook uitvoeringstechnisch is dit een vereenvoudiging. Langs deze weg kan al met ingang van 2007 een structurele situatie tot stand gebracht worden met twee werkgeversklassen, te weten werkgevers met maximaal 25 werknemers die een maximumpremie kennen van driemaal de gemiddelde premie en werkgevers met meer dan 25 werknemers met een maximumpremie van viermaal de gemiddelde premie.

Naar de huidige inzichten raamt het UWV een gemiddelde WGA-premie van 0,20%; verhoogd met de opslag van 0,47% als gevolg van de rentehobbbel komt de gemiddelde WGA-premie bij het UWV dan uit op 0,67%. Naar verwachting zal het UWV op basis van de gegevens over het tweede kwartaal de gemiddelde WGA-premie in de loop van augustus definitief vaststellen. Dan zijn tevens de definitieve maximumpremies voor 2007 bekend, alsmede de minimumpremie voor kleine werkgevers.

Het Verbond van Verzekeraars heeft laten weten dat zij in hun premieadvies richting verzekeraars uitgaan van een gemiddelde WGA-premie van 0,70%; dit betreft een nettopremie, dat wil zeggen exclusief uitvoeringskosten en winstopslag. Het betreft een technisch advies, verzekeraars zijn uiteraard vrij in hun premiestelling. Zij kunnen differentiëren naar bijvoorbeeld bedrijfsgrootte, sector en ondernemingskenmerken.

Ik zal bovenstaande aanpassingen van de klassenindeling en de maximumpremie opnemen in het Besluit Wfsv, waarin de systematiek van de premiedifferentiatie in de WGA wordt geregeld.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven