30 118
Regels omtrent de invoering en financiering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen alsmede met betrekking tot de intrekking van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)

nr. 15
AMENDEMENT VAN HET LID BUSSEMAKER C.S.

Ontvangen 27 juni 2005

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel 1.11, onderdeel A, komt te luiden:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

c. de persoon die:

1°. werkloos is en de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt;

2°. voor het bereiken van de leeftijd van 50 jaar werkloos is geworden;

3°. na de dag waarop hij werkloos is geworden de volledige uitkeringsduur bedoeld in hoofdstuk IIa van de Werkloosheidswet, inclusief een eventuele verlenging van deze duur op grond van artikel 76 van die wet, heeft bereikt, tenzij op dat tijdstip een maatregel van blijvend gehele weigering van de uitkering op grond van artikel 27, eerste of tweede lid, van de Werkloosheidswet van toepassing is, en

4°. wiens mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten minste 15% doch minder dan 35% is en die uitsluitend in verband met die mate van arbeidsongeschiktheid geen recht heeft op uitkering op grond van die wet.

2. Onderdeel d vervalt.

Toelichting

Met dit amendement wordt geregeld dat mensen die 15% tot 35% van hun verdiencapaciteit hebben verloren, en die werkloos zijn, een beroep kunnen doen op de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), als zij de volledige uitkeringsduur van de loongerelateerde WW-uitkering hebben bereikt.

Dit amendement heeft alleen betrekking op mensen bij wie de werkloosheid intreedt vóór hun 50ste verjaardag. Zonder dit amendement zouden zij na afloop van hun WW-uitkering een beroep moeten doen op de bijstand. Als de werkloosheid na de 50ste verjaardag intreedt, is na afloop van de loongerelateerde WW-uitkering sowieso een beroep mogelijk op de IOAW, ook als iemand geen verlies aan verdiencapaciteit heeft ondervonden. De IOAW kent in tegenstelling tot de bijstand geen vermogenstoets. Wel bevat de IOAW een partnertoets. Inkomsten uit of in verband met arbeid van de werknemer en diens partner komen in principe volledig in mindering op de IOAW-uitkering. De bijstand kent zowel een partner- als een vermogenstoets.

Bussemaker

Vendrik

De Wit

Naar boven