30 111 Topinkomens

Nr. 70 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2014

Uit het verslag van de Regeling van Werkzaamheden van 5 juni 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 90, Regeling van Werkzaamheden) heb ik begrepen dat de Kamer mij verzoekt om een brief te schrijven over ‘de alsmaar stijgende topinkomens in de ouderenzorg’.

De AbvakaboFNV presenteert de laatste jaren jaarlijks een Actiz 50, de bron die ten grondslag ligt aan de vraag naar deze brief. Onze reactie is in lijn met die in voorgaande jaren, met dit verschil dat de Wnt (wet normering topinkomens) in werking is getreden over het betreffende verslagjaar 2013.

Het Kabinet vindt zowel onmatige ontslagvergoedingen als onmatige inkomens van zorgbestuurders maatschappelijk onwenselijk. De Actiz 50 onderstreept dat het een goede zaak is dat we nu de Wnt hebben. Door die wet is het niet meer mogelijk om afspraken te maken over hogere inkomens en ontslagvergoedingen dan die die als norm gelden.

De Wnt is op 1 januari 2013 in werking getreden. De wet regelt, naast een maximum-inkomen, een maximale ontslagvergoeding van 75.000 euro en een verbod op bonussen, winstdelingen en andere vormen van variabele beloning. Ik constateer dat de inkomens en de vergoedingen in de genoemde Actiz 50 meestal voortvloeien uit eerder aangegane verplichtingen in de arbeidsovereenkomst met bestuurders en daarom (juridisch) tot uitbetaling komen.

In de Wnt is een overgangsregeling opgenomen. Zittende bestuurders houden maximaal vier jaar lang de salarisafspraken die zij al hadden toen de wet in de Tweede Kamer werd behandeld (najaar 2011). Daarna gaat hun salaris in drie jaar stapsgewijs omlaag naar de norm van de wet. Bij nieuwe benoemingen en herbenoemingen geldt gelijk de nieuwe norm.

Naar aanleiding van de Actiz 50 van vorig jaar is vanuit de Kamer gesuggereerd om het overgangsrecht te versoberen. Kabinet en Kamer hebben toen met elkaar gewisseld dat de WNT net was aangenomen en vervolgens in werking was getreden en dat het hierin opgenomen overgangsrecht ook juridisch noodzakelijk is.

Of de topinkomens zijn gestegen, valt nu nog niet te concluderen, ook niet op basis van de Actiz 50. De daarin vermelde gegevens heb ik niet volledig op zo korte termijn kunnen nagaan, maar ik zie wel dat in die lijst wordt uitgegaan van het bruto-inkomen plus de werkgeverslasten voor pensioen en – indien aan de orde – ook nog de ontslagvergoeding. Dat is geen goede vergelijkingsgrondslag.

Kortom, op basis van de Actiz 50 kan ik nog geen conclusies trekken. Daarvoor heb ik een diepgaander analyse nodig. Daar wordt dit najaar aan gewerkt op basis van álle jaarverslagen van zorginstellingen. Vervolgens komt VWS, samen met BZK, zoals ieder jaar met een eigen analyse over de inkomens van zorgbestuurders. Die zal uiteraard ook weer aan de Kamer worden voorgelegd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven