30 111
Topinkomens

nr. 50
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2009

Mede namens de bewindslieden van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stuur ik u hierbij de rapportage van publiek gefinancierde topinkomens conform de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (Wopt) en de inkomensgegevens en rapportage van bestuurders van zorginstellingen uit de jaarverslagen 2008.1

Per 1 maart 2006 is de Wopt in werking getreden. Deze wet regelt dat organisaties die onder de werking van de wet vallen de gegevens openbaar moeten maken van functionarissen wier beloning in enig jaar boven het gemiddeld ministersalaris (normbedrag, voor 2008 vastgesteld op € 181 000) uitstijgt. De rapportage van deze gegevens over het verantwoordingsjaar 2008 bied ik u hierbij aan. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport rapporteert jaarlijks aan de Tweede Kamer over de gegevens van de inkomens van bestuurders van zorginstellingen zoals in de jaarverslagen worden verantwoord. Ten behoeve van de overzichtelijkheid worden beide rapportages u tegelijkertijd aangeboden.

Toelichting op de Wopt-rapportage

In voorliggende rapportage worden de afzonderlijke publicaties uit de diverse jaarverslagen integraal gerapporteerd. De rapportage is opgesteld op basis van de meldingen bij mijn ministerie én bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het gaat hierbij derhalve om gegevens die reeds eerder dit jaar in de jaarverslagen van de betreffende instellingen zijn gepubliceerd. De verantwoordelijkheid voor de juistheid van de gegevens ligt bij de individuele organisaties. Door mijn ministerie zijn geen controles uitgevoerd op de juistheid van de opgaven. De jaarverslagen behoeven goedkeuring van de accountant. Daarmee acht ik de juistheid van de gegevens voldoende gewaarborgd.

Bij het opstellen van de Wopt is het de bedoeling geweest te voorkomen dat bepaalde elementen van topbeloningen aan de openbaarheid worden onttrokken, zoals ontslagvergoedingen en pensioenafdrachten (beloningen betaalbaar op termijn). In de systematiek van de wet is ervoor gekozen om daarnaast feitelijk toegekende ontslagvergoedingen op te nemen. Hierdoor komt het voor dat ook functionarissen in de rapportage zijn opgenomen die in wezen geen topinkomen hebben maar die enkel op basis van de ontvangen ontslagvergoeding boven het normbedrag uitkomen. Hiertoe behoren ook de ontslagvergoedingen die zijn toegekend binnen zogeheten Sociale Beleidskaders. In de rapportage vormen de meldingen met ontslagvergoeding een aparte bijlage, zodat het onderscheid zichtbaar is.

Administratieve lasten

In de voorliggende rapportage is de opgave van de zorginstellingen verzorgd door het ministerie van VWS. In het kader van het terugdringen van de administratieve lasten is zoveel mogelijk geprobeerd de zorginstellingen die verantwoording afleggen via het digitaal maatschappelijk verantwoordingsdocument, niet aan te schrijven voor de Wopt melding. In het maatschappelijk verantwoordingsdocument voor zorginstellingen is een paragraaf opgenomen waarin naar de Wopt gegevens wordt gevraagd. Deze gegevens zijn vervolgens in de Wopt-rapportage opgenomen.

Verantwoording Wopt

De organisaties zijn in de rapportage alfabetisch gerangschikt. In verband met de leesbaarheid van de rapportage is de informatie per gemelde functionaris op een regel weergegeven. Omdat er meer informatie is dan er per regel leesbaar op een pagina kan worden weergegeven, is de rapportage als volgt opgeknipt:

Deel 1 betreft de meldingen zonder ontslagvergoeding

– 1a: overzicht van de overschrijdingen

– 1b: motivering voor overschrijding

Deel 2 betreft de meldingen waarbij sprake is van een ontslagvergoeding

– 2a: overzicht van overschrijdingen met ontslagvergoedingen 2008

– 2b: motivering voor overschrijding

Deel 3 betreft het overzicht van organisaties die niet of veel te laat hebben gereageerd.

In totaal zijn 2 568 organisaties aangeschreven met het verzoek aan te geven of zij functionarissen in dienst hebben die volgens de Wopt gemeld zouden moeten worden. Ook indien men geen functionarissen te melden had moest dit via de internetsite van mijn ministerie worden aangegeven. Van de aangeschreven organisaties hebben er 2 503 gereageerd. Dit is een respons van 97% (dit is gelijk aan de respons van vorig jaar).

In het kort luiden de bevindingen:

• In totaal hebben 550 organisaties aangegeven dat zij functionarissen hadden van wie de totale beloning in 2008 uitsteeg boven het normbedrag van € 181 000.

• Door deze 550 organisaties zijn in totaal 2 151 functionarissen aangemeld. 55 (2,5%) hiervan betreft meldingen door overheidsorganisaties (Rijk, provincie, gemeente, waterschappen).

• De gemiddelde totale beloning van deze functionarissen bedroeg € 213 546

• Voor in totaal 1 916 functionarissen geldt dat de overschrijding van de norm door andere factoren dan een ontslagvergoeding is veroorzaakt. De gemiddelde beloning van deze functionarissen bedroeg € 202 364.

• In 235 gevallen betreft het een overschrijding met ontslagvergoeding.

• De gemiddelde totale beloning van deze 235 overschrijdingen bedraagt € 304 870.

• In een aantal gevallen is de ontslagvergoeding separaat opgegeven. Daar waar dit niet het geval is maakt de ontslagvergoeding deel uit van het belastbaar loon of is er sprake van een pensioenvoorziening.

De adviescommissie beloning en rechtspositie Politieke ambtsdragers en topambtenaren (commissie Dijkstal) heeft in mei 2009 advies uitgebracht over de evaluatie van de Wopt. Eén van de adviezen van de commissie betrof het opnemen van de Wopt in een bredere normeringswet. Deze normeringswet, de Wet normering uit publieke middelen gefinancierde beloningen van topfunctionarissen (WNT), is op dit moment in voorbereiding. De Wopt zal daar in opgenomen worden. Naar verwachting zal deze nieuwe wet in 2011 van kracht zijn.

Voor gespecificeerde analyses van de beloningen in het zorgveld verwijs ik naar de bij deze brief gevoegde VWS-rapportage met toelichting. Ik benadruk hierbij dat de analyse van het ministerie van VWS enkel de bestuurders in de zorg betreft.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven