Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 januari 2019
Bij brief van 22 februari 2018 bent u geïnformeerd over de voorgenomen wijziging van
de Wet normering topinkomens (WNT) om ontwijking tegen te gaan door onderaannemers
in de zorg onder de werkingssfeer van de WNT te brengen (Kamerstuk 30 111, nr. 107). Hierbij is aangekondigd dat de planning erop gericht was het wetsvoorstel voor
het eind van 2018 bij uw Kamer aanhangig te maken. Met deze brief meld ik u dat met
het opstellen van dit wetsvoorstel meer tijd gemoeid is en informeer ik u over het
vervolgtraject.
Bij de ontwikkeling van het wetsvoorstel was het uitgangspunt om aan te sluiten bij
de bestaande werkingssfeer van de WNT in de zorg en bovendien te regelen dat ook onderaannemers
onder die werkingssfeer van de WNT zouden vallen. Met dit uitgangspunt is door mijn
ministerie een wetsvoorstel ontwikkeld. Hierover is, in oktober 2018, zoals gebruikelijk
met het oog op de praktische uitvoerbaarheid, overleg gevoerd met partijen uit het
veld, waaronder vertegenwoordigers vanuit de accountancy. Tijdens dit overleg zijn
uitvoeringsproblemen van de WNT in de zorg aan het licht gekomen. Accountants hebben
aangegeven dat de werkingssfeer van de WNT met name voor kleine zorgpraktijken niet
altijd even duidelijk is.
Op dit moment geldt dat de WNT in de zorg van toepassing is op instellingen met een
toelating in de zin van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi). Voor zo’n WTZi-toelating
komen in aanmerking instellingen die zorg verlenen waarop aanspraak bestaat op grond
van de Wet langdurige zorg of een zorgverzekering in de zin van de Zorgverzekeringswet.
Bij de instelling moeten bovendien minimaal twee zorgverleners werkzaam zijn. Ik kan
me voorstellen dat in de praktijk niet altijd eenvoudig is vast te stellen, zoals
de accountants signaleren, of een instelling aan deze criteria voldoet en vervolgens
of de WNT van toepassing is.
Ik zie daarom reden om de toepassing van de WNT in de zorg tegen het licht te houden.
Dit gebeurt in samenspraak met de accountancy. Het aangekondigde wetsvoorstel kan
dan uiterlijk in het najaar aanhangig worden gemaakt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge