30 105 E
Wijziging van de begrotingsstaat van het Spaarfonds AOW voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 16 juni 2005

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Smits

De griffier van de commissie,

Nava

1 en 2

Hoe hebben de rentebijstellingen er sinds het begin van het spaarfonds eruit gezien en hoe groot het verschil is tussen het bedrag dat men in de toekomst nodig denkt te hebben uit het spaarfonds AOW en het daadwerkelijke gespaarde bedrag?

Geeft het verschil dat is ontstaan tussen het spaarfonds AOW en de benodigde gelden in de toekomst aanleiding om het jaarlijks te sparen bedrag bij te stellen?

Het spaarfonds AOW wordt gevoed door middel van rijksbijdragen (ministerie van SZW) en rentebijschrijvingen (ministerie van Financiën).

Vanaf het instellen van het spaarfonds AOW worden zowel de rentebijschrijvingen als de toename van de rijksbijdrage elk jaar in de begroting spaarfonds AOW (hoofdstuk 57) vermeld. Bijstelling van de rente (vanwege mutaties in het relevante rentepercentage) gedurende het begrotingsjaar worden in de suppletore wetten vermeld. De jaarlijkse rijksbijdrage van het ministerie van SZW neemt met tenminste € 113,4 miljoen per jaar toe. Deze toename is wettelijk vastgelegd. Ultimo 2005 zal het vermogen ongeveer 23 miljard bedragen, 19 miljard rijksbijdragen en 4 miljard rentebijschrijvingen.

Het vermogen van het spaarfonds AOW zal op basis van de huidige inzichten in 2020 circa € 125 miljard bedragen. Het totale bedrag dat in de toekomst nodig is hangt af van velerlei factoren (o.a. de demografie en het verloop van de staatsschuld). Eind van dit kalenderjaar komt er een update van «Ageing in the Netherlands» (CPB) beschikbaar waarin het totaalbeeld van de financiering v/d vergrijzingslasten wordt gegeven. Vooralsnog is er geen aanleiding om het jaarlijks te sparen bedrag bij te stellen.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), voorzitter, Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Koser Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Vacature algemeen, Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF) en Schippers (VVD).

Naar boven