Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 30101 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 30101 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is gemeenten de mogelijkheid te geven over te gaan tot de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van voorschriften uit de gemeentelijke verordening betreffende bepaalde gedragingen die kunnen leiden tot overlast in de openbare ruimte;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 154a worden de volgende artikelen ingevoegd, luidende:
1. De raad kan bij verordening bepalen dat een bestuurlijke boete kan worden opgelegd voor bij algemene maatregel van bestuur omschreven gedragingen die kunnen leiden tot overlast in de openbare ruimte en die tevens krachtens artikel 154 strafbaar zijn gesteld.
2. De verordening, bedoeld in het eerste lid, is van toepassing op alle gedragingen, genoemd in het eerste lid.
3. Een besluit van de raad tot intrekking van de verordening, bedoeld in het eerste lid, treedt niet eerder in werking dan na twaalf maanden na de bekendmaking van het besluit.
4. De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete wordt uitgeoefend door het college. Deze bevoegdheid wordt uitgeoefend door de burgemeester, indien de toepassing van dit middel dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert.
5. Tot het uitreiken van een aankondiging van de beschikking waarin de bestuurlijke boete wordt opgelegd, kan slechts een ondergeschikte die tevens buitengewoon opsporingsambtenaar is, worden gemachtigd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere eisen gesteld worden aan de ondergeschikte.
6. Bij algemene maatregel van bestuur worden de verschillende boetecategorieën en de hoogte van de bestuurlijke boete bepaald. Deze boete kan niet hoger zijn dan € 340 per gedraging.
7. Indien de overtreder aannemelijk maakt dat de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is, wordt een lagere bestuurlijke boete opgelegd.
1. De bestuurlijke boete wordt opgelegd bij gedagtekende beschikking. De beschikking bevat een korte omschrijving, onder verwijzing naar de aanduiding in de verordening, van de overtreding ter zake waarvan zij is gegeven, de datum en het tijdstip waarop, alsmede de plaats waar de gedraging is geconstateerd. Voorts bevat zij het verschuldigde bedrag van de bestuurlijke boete.
2. Zo mogelijk wordt door de ondergeschikte, bedoeld in artikel 154b, vijfde lid, terstond na constatering van de overtreding aan de overtreder een rapport uitgereikt, waarin de beschikking wordt aangekondigd. Dit rapport is gedagtekend en vermeldt:
a. de naam van de overtreder;
b. de overtreding alsmede het overtreden voorschrift;
c. een aanduiding van de plaats waar en het tijdstip waarop de overtreding is geconstateerd;
d. de hoogte van de op de overtreding gestelde boete, en
e. het bestuursorgaan dat de bestuurlijke boete zal opleggen.
3. De beschikking wordt binnen acht weken nadat de overtreding is geconstateerd aan de overtreder gezonden.
4. De beschikking vermeldt de wijze van betaling en de dag waarop de bestuurlijke boete uiterlijk moet zijn voldaan.
5. De beschikking wordt gezonden naar het adres dat de betrokkene heeft opgegeven. Indien de beschikking onbestelbaar blijkt te zijn, wordt deze gezonden naar het in de basisregistratie persoonsgegevens vermelde adres, tenzij dit hetzelfde is als het opgegeven adres. Indien de beschikking op het in de basisadministratie persoonsgegevens vermelde adres onbestelbaar blijkt te zijn, wordt de beschikking geacht aan de betrokkene bekend te zijn.
1. Degene die wordt verhoord met het oog op het opleggen van een bestuurlijke boete, is niet verplicht ten behoeve daarvan verklaringen omtrent de overtreding af te leggen.
2. Voor het verhoor wordt aan de betrokkene medegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden.
1. Het bestuursorgaan legt geen bestuurlijke boete op voorzover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten.
2. Het bestuursorgaan legt geen sanctie op voorzover voor de overtreding een rechtvaardigingsgrond bestond.
1. Het bestuursorgaan legt geen bestuurlijke boete op indien de overtreder is overleden.
2. Een bestuurlijke boete vervalt indien zij op het tijdstip van het overlijden van de overtreder niet onherroepelijk is. Een onherroepelijke bestuurlijke boete vervalt voorzover zij op dat tijdstip nog niet is betaald.
Het bestuursorgaan legt geen bestuurlijke boete op indien aan de overtreder wegens dezelfde overtreding reeds eerder een bestuurlijke boete is opgelegd.
1. Het bestuursorgaan legt geen bestuurlijke boete op indien tegen de overtreder wegens dezelfde gedraging:
a. een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting is begonnen, of
b. het recht tot strafvervolging is vervallen ingevolge artikel 74 of 74c van het Wetboek van Strafrecht.
2. Het recht tot strafvervolging vervalt indien het bestuursorgaan wegens dezelfde gedraging reeds een bestuurlijke boete heeft opgelegd.
1. Het bestuursorgaan stelt de overtreder desgevraagd in de gelegenheid de gegevens waarop het opleggen van de bestuurlijke boete, dan wel het voornemen daartoe, berust, in te zien en daarvan afschriften te vervaardigen.
2. Voorzover blijkt dat de verdediging van de overtreder dit redelijkerwijs vergt, draagt het bestuursorgaan er zoveel mogelijk zorg voor dat deze gegevens aan de overtreder worden medegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.
1. De bestuurlijke boete wordt betaald aan de gemeente binnen zes weken nadat de beschikking op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, tenzij de beschikking een later tijdstip vermeldt.
2. De gemeente kan de geldsom invorderen bij dwangbevel.
1. Bij gebreke van betaling maant het bestuursorgaan degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd, schriftelijk aan binnen twee weken gerekend vanaf de datum van aanmaning alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. De verschuldigde boete wordt verhoogd met de op de aanmaning betrekking hebbende kosten.
2. De aanmaning bevat de aanzegging dat de bestuurlijke boete, voorzover deze in de in de aanmaning gestelde termijn niet wordt voldaan, wordt ingevorderd overeenkomstig artikel 154l.
1. Bij gebreke van tijdige betaling vordert het bestuursorgaan bij degene aan wie de boete is opgelegd, de verschuldigde bestuurlijke boete, verhoogd met de op de aanmaning en invordering betrekking hebbende kosten en de wettelijke rente, bij dwangbevel in.
2. Het dwangbevel wordt op kosten van degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd bij deurwaardersexploit betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
3. Gedurende zes weken staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de gemeente.
4. Het verzet kan niet worden gegrond op de stelling dat de beschikking, bedoeld in artikel 154c, niet is ontvangen, of dat de bij de beschikking opgelegde bestuurlijke boete ten onrechte of op een te hoge geldsom is vastgesteld.
5. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging niet, tenzij de voorzieningenrechter van de rechtbank in kort geding anders beslist.
Indien een bestuurlijke boete ten onrechte is opgelegd, wordt de betaalde geldsom, vermeerderd met de wettelijke rente, binnen zes weken nadat is vastgesteld dat de boete ten onrechte is vastgesteld, aan de rechthebbende terugbetaald.
1. In afwijking van artikel 8:41, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt het griffierecht voor een beroep inzake een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 154b € 37.
2. In afwijking van artikel 40, tweede lid, van de Wet op de Raad van State bedraagt het griffierecht voor een hoger beroep inzake een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 154b € 102.
3. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op een verzoek om voorlopige voorziening.
Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt, in overeenstemming met Onze minister van Justitie, binnen vijf jaar na inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Justitie,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30101-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.