30 100 XIV
Jaarverslag en slotwet ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2004

nr. 7
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 2 juni 2005

De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit1 heeft over het rapport bij het jaarverslag 2004 van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (30 100 XIV, nr. 2) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

Deze vragen, alsmede de daarop bij brief van 31 mei 2004 gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Schreijer-Pierik

De waarnemend griffier van de commissie,

Van Leiden

1

Wat gaat u doen om de openstaande voorschotten te reduceren tot een niveau dat correspondeert met de wettelijke termijnen? Wat is uw plan van aanpak?

De opzet voor 2005 zal niet veel afwijken van de werkwijze die in 2004 is gevolgd, hetgeen afgelopen jaar heeft geresulteerd in een afname van oude openstaande voorschotten met 73%. Onder regie van mijn directie Financieel Economische Zaken zullen de verantwoordelijke directies continu gemonitord worden op het inlopen van de laatste achterstanden. Hierbij is het streven dit eind 2005 gerealiseerd te hebben. Daarbij zal worden toegezien op het naleven van in regelingen opgenomen termijnen voor verantwoording en afrekening.

2

Waar zal de subsidievaststelling worden ondergebracht?

De subsidievaststelling van het Plattelandsontwikkelingsplan I is en blijft ondergebracht bij DLG.

3

Hoe is het totaalbedrag van 315,5 miljoen euro aan onzekerheden in de afgerekende voorschotten precies samengesteld? Wat zijn de onzekerheden in het bedrag van 225,3 miljoen euro dat betrekking heeft op de rijksbijdragen aan de Wageningen Universiteit (WUR)?

De 315,5 mln., die volgens de Algemene Rekenkamer (AR) als onzeker is gekwalificeerd, is als volgt opgebouwd:

– Wageningen Universiteit 225,3 mln.

– Generaal Pardon 62,9 mln.

– Steekproef controle Auditdienst 27,3 mln.

Door LNV is een handelswijze «generaal pardon» vastgesteld. Deze handelswijze zorgt er voor dat op een zo zorgvuldige mogelijke wijze wordt afgerekend als verantwoordingsdocumenten niet geheel of gedeeltelijk meer zijn op te leveren. De AR heeft begrip voor de wijze waarop deze specifieke gevallen zijn afgerekend.

De rijksbijdragen aan de WUR over de jaren 1996 t/m 2003 zijn in 2004 vastgesteld. De AR is van mening dat de minister in beginsel onvoldoende zekerheid heeft verkregen over de rechtmatigheid van de bestedingen in de jaren 1996 t/m 1999, omdat in de accountantsverklaring een mededeling over de rechtmatigheid ontbreekt.

Omdat de Commissie Schutte geen onrechtmatigheden heeft ontdekt in de jaren (1998 t/m 2001), die zij heeft onderzocht, kwalificeert de AR de uitgaven over de jaren 1998 en 1999 van de WUR niet meer als onzeker.

Alhoewel de AR de jaren 1996 en 1997 (totaal € 225,3 mln.) om bovenstaande reden nog wel als onzeker kwalificeert, bestaat naar de mening van de Auditdienst geen onzekerheid over de naleving van de gestelde bestedingsvoorwaarden omdat de regels, zoals die destijds bij de toezeggingen zijn gesteld, zijn nageleefd. Over beide jaren is een gedetailleerde begroting aanwezig, evenals een gedetailleerd jaarverslag voorzien van een (goedkeurende) accountantsverklaring, waarin in het oordeel naast vermelding van het getrouwe beeld tevens wordt verklaard dat de jaarrekening voldoet aan de bepalingen inzake de jaarrekening, zoals opgenomen in de Richtlijnen verslag (jaarrekening) en begroting voor instellingen van wetenschappelijk onderwijs.

4

Wat is de invloed van de «fundamentele weeffout» op de verantwoording over de subsidieverlening en de uitvoering door de Dienst Landelijk Gebied (DLG) in het kader van het Plattelandsontwikkelingsplan? Wat is de oorzaak van de weeffout?

De «fundamentele weeffout» die de AR signaleert heeft geen invloed op de verantwoording. Dit blijkt uit de boekhoudkundige goedkeuring van de rekening 2004 door de Europese Commissie. Overigens is er naar mijn oordeel geen sprake van een «fundamentele weeffout» maar van een incident (Zie ook mijn antwoord op vraag 5).

5

Waarom neemt u het advies van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van de geconstateerde «weeffout in controle- en verantwoordingsstructuur Plattelandsontwikkelingsplan» niet over?

Ik neem de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer niet over omdat de fout is veroorzaakt door incidenteel menselijk normafwijkend gedrag. Naar mijn oordeel voldoet de inrichting van het financieel beheer aan de daaraan te stellen eisen en zijn voldoende beheersingsmaatregelen genomen om vermenging van rollen tussen subsidieverstrekker en subsidieaanvrager bij DLG te voorkomen. Wel zal ik blijven volgen of de gewenste controle- en verantwoordingstructuur van het Plattelandsontwikkelingsplan verder versterking kan krijgen. DLG heeft daartoe, in overleg met mijn directie FEZ en de Auditdienst, de supervisie vanuit het centraal bureau betaalorgaan DLG richting de regio's versterkt.

6

Wat is uw reactie op het nawoord van de Algemene Rekenkamer, waarin staat «dat de kwaliteit van het beheer onnodig kwetsbaar blijft bij het in stand houden van de huidige structuur»?

De kwaliteit is niet onnodig kwetsbaar dit blijkt uit mijn antwoord op vraag 5 en het feit dat de Europese Commissie de rekening van het Plattelandsontwikkelingsplan over 2004 van DLG recentelijk heeft goedgekeurd.

7

Wat zijn de aandachtspunten voor het beheer van de vorderingen en de interne controle op de personele lasten bij de VWA/RVV? Welke maatregelen heeft u voor ogen?

Het aandachtspunt voor het beheer van de vorderingen was een eenduidige en inzichtelijke vastlegging van de accordering van de afboeking van oninbare vorderingen. Hiertoe is een checklist opgesteld om te komen tot een eenduidige afboeking van deze openstaande bedragen. Hierin zijn de belangrijke stappen in het besluitvormingstraject vastgelegd, waardoor eenvoudig te verifiëren is of de afboeking door bevoegde personen geaccordeerd is.

Voor wat betreft de interne controle van personele kosten was het aandachtpunt de tijdige en volledige controle op de personele uitgaven. Om dit beter te bewaken zal de regie meer bij de centrale staf van de VWA komen te liggen. Hier zal worden toegezien dat ook decentraal de controle tijdig en volledig wordt uitgevoerd. Deze acties zijn ook opgenomen in de maandelijkse afsluitingprocedures.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Buijs (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Mosterd (CDA), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Verbeet (PvdA), Van den Brink (LPF), Vergeer (SP), Herben (LPF), Tichelaar (PvdA), Ormel (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Koomen (CDA), Boelhouwer (PvdA), Douma (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Kruijsen (PvdA).

Plv. leden: Slob (ChristenUnie), Vendrik (GroenLinks), Örgü (VVD), Spies (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Hofstra (VVD), Veenendaal (VVD), Samsom (PvdA), De Krom (VVD), Duivesteijn (PvdA), Eerdmans (LPF), Van As (LPF) Van Heteren (PvdA), Van Lith (CDA), Van Gent (GroenLinks), Van Bochove (CDA), Van der Laan (D66), Gerkens (SP), Jager (CDA), Timmer (PvdA), Depla (PvdA), Fierens (PvdA), Verdaas (PvdA).

Naar boven