30 097
Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, de Wet kinderopvang, de Huursubsidiewet en enige andere wetten

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Inleiding

Met dit wetsvoorstel wordt bewerkstelligd dat de Belastingdienst/Toeslagen het initiatief kan nemen om mogelijke belanghebbenden een aanvraagformulier voor een tegemoetkoming toe te sturen en op het aanvraagformulier tevens de relevante gegevens te vermelden die van belang zijn voor de vaststelling van de aanspraak op of de hoogte van de tegemoetkoming. Zoals in de memorie van toelichting op artikel 15 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen is vermeld kan de Belastingdienst/Toeslagen, indien deze over gegevens beschikt die het vermoeden rechtvaardigen dat de belanghebbende aanspraak heeft op een tegemoetkoming, de belanghebbende daarop attenderen. Om het niet-gebruik zoveel als binnen de mogelijkheden ligt te beperken wordt thans voorgesteld deze attendering te laten plaatsvinden via de toezending van een aanvraagformulier, waarop de bij de Belastingdienst/Toeslagen reeds bekende (inkomens)gegevens van de belanghebbende en eventueel zijn partner zijn vermeld. Vanzelfsprekend heeft het toezenden van dit aanvraagformulier een vrijblijvend karakter en staat het belanghebbenden vrij hierop al dan niet in te gaan.

Bij de behandeling van de wetsvoorstellen Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (29 764) en Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (29 765) heeft de Tweede Kamer op voorstel van de leden Verburg, Weekers en Van der Vlies een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht om de benamingen «huursubsidie», en «tegemoetkoming kinderopvang» wettelijk te wijzigen in «huurtoeslag», respectievelijk «kinderopvangtoeslag». De Kamer was van oordeel dat bundeling en vereenvoudiging van diverse regelingen in de Awir bijdraagt aan substantiële vermindering van de bureaucratie en meende dat de herkenbaarheid van de regelingen versterkt wordt door een eenduidige naamstelling van de toeslagen. De regering onderschrijft de opvatting van de Kamer op dit punt. De Belastingdienst/Toeslagen bereidt zich voor om in de contacten met belanghebbenden de door de Kamer voorgestelde benamingen te gaan hanteren. In dit wetsvoorstel worden de gevraagde wettelijke wijzigingen voorgesteld. De wijzigingen zijn niet beperkt tot de Wet kinderopvang en de Huursubsidiewet, maar hebben ook betrekking op een aantal wetten waarin de te wijzigen begrippen worden gebruikt.

Overigens worden deze begrippen niet alleen gehanteerd in wetten, maar ook in lagere regels. De verantwoordelijke ministers zullen bevorderen dat ook deze regels worden aangepast.

Uitvoeringskosten Belastingdienst/Toeslagen en administratieve lasten

Het wetsvoorstel leidt niet tot extra uitvoeringskosten voor de Belastingdienst/Toeslagen. Het wetsvoorstel leidt niet tot administratieve lasten voor burgers of bedrijven.

Adviezen

In verband met het feit dat het wetsvoorstel voor een deel betrekking op de verwerking van persoonsgegevens, is advies gevraagd aan het College bescherming persoonsgegevens (CBP). In zijn advies van 11 april 2005 heeft het CBP aangegeven geen bezwaren te hebben tegen de actieve benadering van de Belastingdienst/Toeslagen om een vooringevuld aanvraagformulier toe te zenden aan mogelijke rechthebbenden.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen gaat gelden voor berekeningsjaren vanaf 2006. Vanaf september 2005 gaat de Belastingdienst/Toeslagen beginnen met het toezenden van aanvraagformulieren, gevolgd door voorschotbeschikkingen vanaf november. Vanaf december 2005 zullen de maandelijkse termijnen van voorschotten worden uitbetaald. Om hiervoor een wettelijke basis te hebben, is de inwerkingtreding van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen gesteld op 1 september 2005 en geldt deze wet voor berekeningsjaren die aanvangen op of na 1 januari 2006. Deze systematiek wordt in het eerste lid van artikel I van het onderhavige wetsvoorstel doorgetrokken naar de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. Hiermee wordt zeker gesteld dat tegemoetkomingen op basis van de inkomensafhankelijke regelingen die in de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen zijn opgenomen worden afgewikkeld op basis van de tekst van de regeling zoals die gold tot 1 januari 2006, voorzover het althans «oude» berekeningsjaren (vóór 2006) betreft. Voor de Wet op de loonbelasting 1964 (afdeling E van hoofdstuk 1 van de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen) is de restrictie ten aanzien van de berekeningsjaren 2006 en verder niet van toepassing. Dit houdt verband met het feit dat in de loonbelasting niet wordt gewerkt met berekeningsjaren. Van belang is het tijdstip waarop de tegemoetkoming wordt genoten. Aangezien al in 2005 (vanaf december) de maandelijkse termijnen van voorschotten worden uitbetaald op basis van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, dienen de wijzigingen in de Wet op de loonbelasting 1964 op dat moment reeds in werking te zijn getreden.

Het onderhavige wetsvoorstel wijzigt een aantal wetten die eveneens in de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen worden gewijzigd. Het betreft de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, de Wet kinderopvang, de Huursubsidiewet, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet op de loonbelasting 1964. In het onderhavige wetsvoorstel wordt uitgegaan van de tekst van de betrokken wetten zoals die luidt nadat daarin de wijzigingen ten gevolge van de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen zijn aangebracht. Om deze volgorde zeker te stellen bepaalt het tweede lid het volgende. Eerst moet het eerste lid van artikel I, te weten het vervroegen van de inwerkingtredingsdatum van de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen naar 1 september 2005, toepassing hebben gevonden zodat de daarin geregelde wijzigingen kracht van wet hebben verkregen op het moment dat de in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen wijzingen worden aangebracht. Pas daarna worden de wijzigingen in de eerdergenoemde wetten aangebracht zoals die zijn opgenomen in het onderhavige wetsvoorstel.

Artikel II

De thans voorgestelde wijziging van artikel 15 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen is nodig om een wettelijke basis te scheppen voor de verstrekking van de vooringevulde gegevens die betrekking hebben op de partner van de belanghebbende in gevallen waarin de Belastingdienst/Toeslagen het initiatief neemt voor een aanvraag. In de gevallen waarin het initiatief voor een aanvraag om een tegemoetkoming ligt bij belanghebbenden zelf wordt, ingeval sprake is van een partnerrelatie, door middel van de medeondertekening van de aanvraag door de partner aangegeven dat de (inkomens)gegevens van die partner juist zijn en dat de Belastingdienst/Toeslagen ter zake van deze gegevens inlichtingen kan inwinnen bij en informatie verschaffen aan de belanghebbende. Ingeval het initiatief voor de aanvraag bij de Belastingdienst/Toeslagen ligt ontbreekt deze instemming en vergt het verstrekken van de inkomensgegevens van beide partners dus een wettelijke basis. Hierbij zij opgemerkt dat de Belastingdienst/Toeslagen deze bevoegdheid thans zal benutten voor het aanvragen van de zorgtoeslag en daarbij het voorbedrukken van de inkomensgegevens van de partner zal beperken tot situaties waarin men gehuwd is of waarin sprake is van geregistreerd partnerschap. Bovendien bestaat het voornemen om de inkomensgegevens van de partner uitsluitend te vermelden indien er sprake is van minima en van gerechtigden tot een AOW-uitkering, aangezien de inkomensmutaties in deze doelgroepen gering zijn en juist deze doelgroepen veel baat hebben bij het zoveel mogelijk voorinvullen van de aanvraag.

Voor de op 1 januari 2006 reeds bestaande inkomensafhankelijke toeslagen (huursubsidie en de tegemoetkoming kinderopvang) wordt van deze nieuwe bevoegdheid geen gebruik gemaakt. Het ontbreekt de Belastingdienst/Toeslagen namelijk aan gegevens om op eigen initiatief vast te stellen wie potentieel belanghebbenden voor huursubsidie en tegemoetkoming kinderopvang zijn en ze daarna een vooringevuld aanvraagformulier toe te sturen. Voor deze toeslagen worden dan ook uitsluitend aanvraagformulieren toegezonden aan degenen die over een eerder jaar de toeslag hebben ontvangen en waarbij een eerdere aanvraag reeds door de partner is medeondertekend.

Artikelen III tot en met XIV

Deze wijzigingen strekken er uitsluitend toe de benamingen «huursubsidie» en «tegemoetkoming kinderopvang» wettelijk te wijzigen in «huurtoeslag» respectievelijk «kinderopvangtoeslag». Tevens wordt «Huursubsidiewet» gewijzigd in: Wet op de huurtoeslag.

Artikel XV

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 september 2005 met dien verstande dat de in deze wet opgenomen wetswijzigingen gelden voor berekeningsjaren die aanvangen op of na 1 januari 2006. Hiermee wordt aangesloten bij de inwerkingtredingssystematiek van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.

Het tweede lid regelt dat voor de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet inkomstenbelasting 2001 de restrictie ten aanzien van de berekeningsjaren 2006 en verder niet van toepassing is. Dit houdt verband met het feit dat in de loon- en inkomstenbelasting niet wordt gewerkt met berekeningsjaren. Van belang is het tijdstip waarop de tegemoetkoming wordt genoten. Aangezien al in 2005 (vanaf december) de maandelijkse termijnen van voorschotten worden uitbetaald, dienen de wijzigingen in deze wetten op dat moment reeds in werking te zijn getreden.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven