30 095
Raming der voor de Tweede Kamer in 2006 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

nr. 8
BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de leden

Den Haag, 29 maart 2006

De vraag of de Tweede Kamer kinderopvang in het eigen gebouw moet realiseren is verschillende keren bij de Raming van de Kamer aan de orde geweest. Enige maanden geleden heeft de voorzitter van de CDA-fractie hiervoor ook aandacht gevraagd bij de Regeling van Werkzaamheden.

Op verzoek van het Presidium heeft een breed samengestelde werkgroep zich belast met de vraag of en zo ja hoe een dergelijke voorziening in het gebouw gerealiseerd kan worden. Inventarisaties in het verleden leverden het beeld op dat er in principe voldoende leden, kamerambtenaren en fractie- en persoonlijk medewerkers zijn, alsmede parlementaire journalisten die behoefte hebben aan een dergelijke voorziening. Naar zijn aard zal dat aantal overigens steeds fluctueren. De behoefte en de maatschappelijke vraag zijn er zeker, zo is steeds weer in en buiten de Kamer gebleken. Vervolgens is naar de mogelijkheden gekeken.

De gebouwen, waarin de Tweede Kamer is gehuisvest, hebben voor een groot deel een monumentaal karakter. Zij lenen zich niet gemakkelijk voor de inrichting van een dergelijke, zeer specifieke voorziening, die aan allerlei voorwaarden op het gebied van omvang, inrichting, hygiëne, toegankelijkheid, daglichttoetreding, buitenspeelruimte, sanitair, (brand) veiligheid e.d. moeten voldoen. De zoektocht door de gebouwen, die in samenwerking met de Rijksgebouwendienst is ondernomen, heeft uiteindelijk toch opgeleverd dat op de bovenste verdieping van de Perstoren een kinderopvang kan worden ingericht. Hier kunnen structureel plm. 22 kindplaatsen (baby’s en peuters gezamenlijk) worden gerealiseerd. Het op het dak aanwezige terras kan, na enige aanpassingen, als buitenspeelruimte dienst doen. Met de parlementaire pers is inmiddels overeenstemming bereikt over de hiervoor benodigde wijzigingen in de ruimteverdeling in de Perstoren. De Rijksgebouwendienst heeft een plan voor verbouw en inrichting gemaakt met een bijbehorende kostenbegroting1. Er heeft inmiddels vooroverleg met de brandweer plaatsgevonden over de gebruikersvergunning. Het vigerende bestemmingsplan verzet zich naar het oordeel van de gemeente Den Haag niet tegen deze bestemming.

De totale kosten voor de realisatie van de Kleine Kamer bedragen € 800 000. Het betreft een structurele voorziening. Hiervan neemt de Rijksgebouwendienst, als eigenaar van het gebouw, de helft voor zijn rekening. De Tweede Kamer moet als gebruiker ook € 400 000 bijdragen. € 150 000 was al voorzien in de Raming; bij de Voorjaarsnota 2006 moet hier € 250 000 aan worden toegevoegd.

De Rijksgebouwendienst heeft op uitdrukkelijk verzoek van het Presidium toegezegd zijn uiterste best te doen om bouw en inrichting van de Kleine Kamer vóór 1 september 2006 gereed te hebben.

De exploitatie van de Kleine Kamer wordt in handen gegeven van een daartoe gespecialiseerde instelling. Deze instelling zorgt ook voor gediplomeerd personeel. De gebruikers gaan een rechtstreekse relatie aan met deze instelling zonder tussenkomst van de Tweede Kamer. Wel worden tussen de Tweede Kamer en deze instelling afspraken gemaakt over afwijkende openstellingsuren, zodat ook kinderopvang in de latere uren van de dag mogelijk is. De tariefstelling is zoals die voor kinderopvang elders gebruikelijk is.

Een dezer dagen zal de aanmelding voor de Kleine Kamer worden opengesteld. U ontvangt hierover nog nader bericht.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

F. W. Weisglas

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

J. E. Biesheuvel-Vermeijden


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven