30 095
Raming der voor de Tweede Kamer in 2006 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

nr. 3
TOELICHTING (UITGAVEN EN ONTVANGSTEN)

Inleiding

Dit ramingsvoorstel is onderdeel van de in 2002 ingezette structuur: eerst een beleidskader opstellen, daarna de Raming, vervolgens een jaarplan en tenslotte een jaarverslag. Een tweede invalshoek betreft de vraag op welke wijze de ondersteuning kan worden verbeterd, in het bijzonder ten aanzien van de in het beleidskader aangegeven terreinen en waarop in de onderstaande toelichting verder wordt ingegaan. Dit tegen de achtergrond van het gegeven dat in deze tijd «groei» geen automatisme meer is en kwaliteit bij de ondersteuning van de Kamer voor alle kamerbewoners hoog in het vaandel staat.

Financiële uitgangspunten

Uitgangspunt voor de Raming 2006 is het meerjarencijfer voor dat jaar zoals opgenomen in hoofdstuk IIA van de Rijksbegroting voor 2005, artikelen 2 «Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer», 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer» en 4 «Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer» (29 200 II). Daarnaast is rekening gehouden met de structurele doorwerking van de in het wijzigingsvoorstel naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2005 op te nemen mutaties. Aangezien de ramingsprocedure bij de Kamer voorafgaat aan de begrotingsvoorbereiding bij de Rijksbegroting, zijn mogelijk uit die laatste voortvloeiende generieke loon- en prijsmutaties niet in deze staat verwerkt.

Efficiencymaatregelen

Bij gelegenheid van de behandeling van de Raming voor 2005, heeft de Kamer ingestemd met door het Presidium voorgestelde efficiencymaatregelen. Hiervan zijn op dit moment de volgende verwerkt:

(Bedragen x € 1 000)

Dienst(en)AardVerwerkt
Griffie– Herziening drukwerkcontract SDU – Vermindering kopieerkosten – Verlaging aantal abonnementen800
GriffieGeen abonnementen op Witte Stukken voor derden20
Restaurantbedrijf/FEZAdministratiekosten rekeninghouders Restaurantbedrijf doorberekenen10
BeveiligingsdienstExternen laten betalen voor een vaste toegangspas3
Facilitaire DienstGeen verhuizingen meer van ambtelijke diensten15
Facilitaire DienstOpgeslagen goederen van de hand doen25
 Totaal efficiencymaatregelen873

Deze opbrengst is ingezet ter medefinanciering van de taakstelling Balkenende II.

Cijfermatige opbouw Raming 2006

Uitgaven (in € 1 000)

Meerjarencijfer 2006 volgens de Miljoenennota 2005 102 384
Voorjaarsnota 2005  
Artikel 02.  
– artikelonderdeel 01.  
– schadeloosstelling europarlementariërspm 
Artikel 03.  
– artikelonderdeel 01.  
Personeel  
– FEZ salarisbureau (3 fte's)152 
– Beveiligingsdienst (1,5 fte's)60 
– Beveiligingsdienst (samenwerking Eerste Kamer)123 
Materieel  
– Raad economisch adviseurs17 
– Themacommissies100 
– Staten-Generaal digitaal1 500 
– reallocatie naar artikel 4 (IPU)– 14 
– verwerking taakstelling– 1 774 
– reallocatie budget drukwerk800 
Drukwerk  
– reallocatie naar apparaat– 800 
Artikel 04.  
– artikelonderdeel 03.  
– reallocatie van artikel 3 (IPU)14 
Verhoging voorjaarsnota 2005 178
Ramingstotaal uitgaven 2006 102 562

Ontvangsten (in € 1 000)

Meerjarencijfer 2006 volgens de Miljoenennota 2005 1 875
– Beveiligingsdienst (samenwerking Eerste Kamer)123 
Verhoging voorjaarsnota 2005 123
Ramingstotaal ontvangsten 2006 1 998

Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement

1. Algemene doelstelling

Het zorgdragen voor de uitgaven ten behoeve van de leden en oud-leden van de Tweede Kamer betreffende het volgende:

– schadeloosstelling leden

reis- en overige kosten leden

schadeloosstelling leden Europees Parlement

– wachtgelden oud-leden

outplacement oud-leden

pensioenen oud-leden en hun nabestaanden

2. Begrotingsvoorstellen

In het voorstel tot wijziging van de begroting van IIA voor 2005 (........) is onder artikelonderdeel 1. een structurele verhoging opgenomen ten behoeve van de betaling via het salarisbureau van de Tweede Kamer van de schadeloosstelling aan leden van het Europees Parlement. Dientengevolge wordt voorgesteld dit ook in de artikelomschrijving tot uitdrukking te brengen. Het betreffende budget werd voorheen geraamd op de begroting van hoofdstuk VII van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

In het eerste wijzigingsvoorstel voor 2004 (29 552) is een «cyclische» aanpassing van het wachtgeldbudget opgenomen. Deze is echter op dat moment toebedeeld aan artikelonderdeel 1 «schadeloosstelling». In het nu voorliggende voorstel is dit gecorrigeerd.

3. Operationele doelstellingen en prestatiegegevens

Operationele doelstellingen

Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer (Stb. 1997, 250) en Wet schadeloosstelling, (uitkering en pensioen) leden Europees Parlement (Stb. 1979, 379)

Wat willen we bereiken

Een juiste uitvoering van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en de Wet schadeloosstelling leden Europees Parlement.

Wat gaan we daarvoor doen

Op basis van de bepalingen in de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en de Wet schadeloosstelling leden Europees Parlement zorgdragen voor de uitgaven ten behoeve van de schadeloosstelling en reis- en overige kosten van leden van de Tweede Kamer en de Nederlandse leden van het Europees Parlement.

Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, 594) en outplacement

Wat willen we bereiken

Een juiste uitvoering van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. De omstandigheid dat binnen één jaar1, tweemaal sprake was van kamerverkiezingen, leidde tot een versterkt beroep op de wachtgeldregeling voor oud-leden.

Wat gaan we daarvoor doen

Op basis van de bepalingen in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers zorgdragen voor de uitgaven voor pensioenen en uitkeringen aan oud-leden, alsmede voor pensioen aan hun nabestaanden.

Door een gerichte inzet van outplacementfaciliteiten zal worden getracht de gevolgen van het genoemde, versterkte, beroep op de wachtgeldregeling te beperken.

Wat mag het kosten

Binnen het totaal van dit artikel is € 0,2 mln voor outplacementfaciliteiten beschikbaar. De uitgaven in 2004 beliepen € 27 000.

Artikelonderdelen 1 en 2

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Aangaande het verschil in uitgavenniveau van de vergoedingen tussen 2001 en 2002, zij opgemerkt dat de kosten van de brutering kostenvergoedingen voor 2001, ten laste van het budget van 2002 zijn gebracht.

(in € 1 000)

2. uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer199619971998199920002001200220032004
– schadeloosstelling9 03711 47211 09911 54612 34512 54313 01612 69312 746
– vergoedingen3 4492 7982 8072 9413 0485 8448 7116 1625 931
totaal12 48614 27013 90614 48715 39318 38721 72718 85518 677
gemiddeld per zetel83959397103123145126125
– pensioenen en wachtgelden.4 7974 7886 2496 5336 1336 5118 36010 7009 370
gemiddeld per zetel323242444143567162
– totaal artikel 217 28319 05820 15521 02021 52624 89830 08729 55528 047
gemiddeld per zetel115127134140144166201197187

Aantallen deelgerechtigden (pensioenen en wachtgelden)2001200220032004
Pensioenen oud-leden198209218222
Wachtgelden oud-leden16213412191
Weduwen-/weduwnaarspensioenen124124121118
Wezenpensioenen3444
Totaal387471464435

1 Exclusief wachtgeldaanspraken die door korting van inkomsten niet tot betaling leiden (2001: 44, 2002: 34, 2003: 88, 2004: 50).

4. Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement2004200520062007200820092010
Verplichtingen 29 16528 66629 66629 66629 16628 666
Uitgaven 29 16528 66629 66629 66629 16628 666
1. schadeloosstelling 20 60720 60820 60820 60820 60820 608
2. pensioenen en wachtgelden 8 5588 0589 0589 0588 5588 058
Ontvangsten 286286286286286286

Het thans als «PM» opgenomen budget ten behoeve van de schadeloosstelling van de Nederlandse leden van het Europees Parlement wordt toegevoegd vanuit de begroting van het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

1. Algemene doelstelling

Taak van de Tweede Kamer

De taken van de Tweede Kamer vloeien voort uit de Grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (Grondwetsgeving) en enkele andere Grondwets- en wetsartikelen.

De ambtelijke diensten

De algemene doelstelling (missie) van de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is het stimuleren van het parlementair democratisch proces door een professionele en plezierige ondersteuning van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De voornaamste kernwaarden in dit verband zijn integriteit en dienstbaarheid. Als belangrijkste kerncompetenties kunnen worden genoemd:

– klantgericht handelen: herkennen van de wensen, behoeften en belangen van klanten en het hiernaar handelen,

– flexibel inspelen op de omgeving: gedrag, ideeën en werkwijzen aanpassen aan uitgesproken en onuitgesproken wensen en behoeften van de omgeving.

Naast de apparaatskosten in meer strikte zin, zijn onder dit artikel ook de budgetten voor onderzoek, drukwerk kamerstukken, fractiekosten, uitzending leden en enquêtes opgenomen.

2. Begrotingsvoorstellen

Het voorstel tot wijziging van de begroting van IIA voor 2005 (........) omvat het volgende:

ArtikelAard mutatie200520062007200820092010
Uitgaven       
2.Schadeloosstelling leden Europees ParlementPmPmPmPmPmpm
Totaal artikel 2PmPmPmPmPmpm
        
3.Personeel      
 FEZ (3 fte's)152152152152152152
 Beveiliging (1,5 fte)606060606060
 Beveiliging (samenwerking EK)123123123   
 Beveiliging (externe ondersteuning)480     
Totaal personeel815335335212212212
 Materieel      
 REA8317PmPmPmPm
 Themacommissies100100100100100100
 Staten-Generaal digitaal– 7501 5001 5001 5001 5001 500
 Reallocatie naar artikel 4 – 14– 14– 14– 14– 14
 Verwerking taakstelling– 1 491– 1 774– 1 774– 1 774– 1 774– 1 774
 Intertemporele compensaties      
 – electrische sloten90     
 – financiering ARSG700     
 – Kamer thuis410     
 – salarisbureau200     
 – Statenrestaurant79     
Totaal materieel– 579– 171– 188– 188– 188– 188
Totaal artikel 3236164147242424
        
4.Reallocatie artikel 3 1414141414
Totaal artikel 4 1414141414
        
Totaal verhoging236178161383838
  +PM+ PM+ PM+ PM+ PM+ PM
        
Ontvangsten      
3Desaldering beveiligingsdienst123123123   
Totaal verhoging123123123   

– De formatieve aanpassingen betreffen behalve FEZ (3 fte's ten behoeve van het salarisbureau), ook de Beveiligingsdienst: naast een structurele uitbreiding met 1,5 fte is sprake van een verhoging in 2005 met € 0,480 mln ten behoeve van de inhuur van beveiliging. Voorts is met betrekking tot de dienstverleningsovereenkomst met de Eerste Kamer aangaande de beveiliging, sprake van een (budgettair neutrale) verhoging van uitgaven en ontvangsten met € 0,123 mln per jaar in de periode 2005–2007.

– Het Presidium heeft recent ingestemd met het voorstel een raad van economische adviseurs (REA) aan te stellen. Hiervoor is in 2005 € 83 000 en in 2006 € 17 000 geraamd. Na één jaar zal uit de evaluatie moeten blijken welk budget hiervoor structureel benodigd is.

– De toevoeging met betrekking tot de themacommissies stoelt op de wens aangaande een structureel voorhanden budget in dezen ter versterking van de parlementaire controle.

– Ten behoeve van het project «Staten-Generaal digitaal» (het digitaliseren van de Handelingen) is in 2005 sprake van een budget van € 1,5 mln. Gelet op de projectplanning als gevolg van de noodzaak tot Europees aanbesteden en het verwachte tempo van facturering van de kant van de Koninklijke Bibliotheek, blijft die in 2005 beperkt tot € 0,750 mln (in dat jaar is € 1,5 mln beschikbaar), zodat wordt voorgesteld het restant toe te voegen aan het budget voor 2006. Voorts is sprake van de toevoeging van een reeks tot 2011. Schematisch leidt dit tot het volgende beeld:

 2005200620072008200920102011
Thans in de begroting opgenomen1 500      
– aanpassing huidig budget– 750750     
– toevoeging Staten-Generaal digitaal 7501 5001 5001 5001 5002 250
Totaal beschikbaar7501 5001 5001 5001 5001 5002 250

– Op grond van de subsidieaanvraag voor 2006 van de IPU (opgenomen onder artikel 4), blijkt sprake te zijn van een beperkt exploitatietekort. Voor wat betreft het Nederlandse aandeel hierin kan dit worden bestreden door een toevoeging vanuit artikel 3.

– De verwerking van de taakstelling Balkenende II in 2004 vond plaats ten laste van het apparaatskostenbudget. Hiermee wordt beoogd tevens uitvoering te geven aan de motie-Rambocus (29 527, nr. 21). Het Presidium stelt voor ook de structurele verwerking van de taakstelling op deze wijze te doen plaats vinden. De financiering is gevonden in de opbrengst van een aantal efficiencymaatregelen, enkele extensiveringen en een binnen de begroting gereserveerd bedrag aan onverdeelde loon- en prijsbijstelling. Het uitgangspunt voor deze reservering was het verkrijgen van een (beperkte) mate van flexibiliteit binnen de begroting(suitvoering).

– Als gevolg van zowel fasering van werkzaamheden als een betere toerekening van begrotingsmiddelen is het budget in 2004 met in totaal € 1,479 mln verlaagd (29 916, nr. 2, blz. 3 en 4. deze verlaging wordt thans weer toegevoegd aan het budget voor 2005.

Daarnaast is het mogelijk gebleken met behulp van bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2005 aan de begroting toe te voegen «eindejaarsmarge 2004», enkele extensiveringen en meevallers als ook het herschikken van formatieplaatsen, een aantal claims binnen de beschikbare begrotingsruimte te financieren. Dit geldt in het bijzonder de formatieve (6 fte's, structureel € 0,320 mln) en materiële uitgaven (in 2005 € 1,214 mln) ten behoeve van e-parlement, beveiligingsmaatregelen (in 2005 € 0,320 mln) en onvoorzien onderhoud aan de gebouwdelen (in 2005 € 0,987 mln).

In het ramingsvoorstel voor 2006, noch in de thans voorgestelde voorjaarsnotamutaties is rekening gehouden met de budgettaire vertaling van de aanbevelingen van de tijdelijke Commissie infrastructuurprojecten, aangezien eerst het debat tussen Kamer en commissie moet worden afgewacht.

Voor wat betreft de mogelijke gevolgen van de invoering van de subsidiariteitstoets, is eveneens afgezien van enige budgettaire verwerking op dit moment. In 2005 zullen onder leiding van een projectleider de mogelijke consequenties, waaronder mogelijk formatieve, van de veranderde werkwijze in kaart worden gebracht.

3. Operationele doelstellingen en prestatiegegevens

Inleiding

Zelfstandige begrotingsautoriteit

Wat willen we bereiken

Het bewerkstelligen dat de Tweede Kamer ook in financiële zin zo onafhankelijk mogelijk is van de regering. Daartoe heeft de Tweede Kamer zich bij de vaststelling van de Raming voor 2005 bij motie opnieuw nadrukkelijk uitgesproken voor de zogenoemde zelfstandige begrotingsautoriteit (ZBA) (motie- Dubbelboer, Kamerstuk 29 527, nr. 15).

Wat gaan we daarvoor doen

In de 2e wijziging van de Comptabiliteitswet (Kamerstuk 29 833) wordt hieraan aandacht besteed. De behandeling van dit wetsvoorstel zal kunnen worden benut om de ZBA nader gestalte te geven. Dit zal gevolgen hebben voor het vaststellen van de Raming en het beheer en toezicht op de uitvoering ervan.

Financieel beleid en voortdurende heroverweging

De afronding van de invoering van de nieuwe financiële en personele systemen leidt voor het jaar 2005 in eerste instantie tot de technische opdracht deze systemen stabiel te laten functioneren. De hoofddoelstelling voor zowel 2005 als daarna is echter een geoptimaliseerd gebruik van de in deze systemen begrepen mogelijkheden. Niet alleen ten behoeve van FEZ en P&O, maar ten dienste van de gehele Tweede Kamer. Samengevat omvat de doelstelling voor 2006 de volgende onderdelen:

– dat de mogelijkheden voor decentraal werken met het financiële informatiesysteem zijn ingevuld,

– de klanten tevreden zijn over zowel de operationele, tactische als strategische managementinformatie,

– zoveel mogelijk papierloos te werken door gebruik te maken van scanapparatuur en het elektronisch accorderen van facturen en verplichtingen.

Voorts is het wenselijk de hele cyclus, dat wil zeggen vanaf de aanvraag van een dienst of product tot en met de betaling in een workflowproces op te nemen. De herbezinning op de taken en verantwoordelijkheden van FEZ in 2005 dient in 2006 te resulteren in een slagvaardiger dienst die efficiënter en sneller kan inspelen op de wensen van de klanten met als doelstelling de kwaliteit van de planning- & controlcyclus te versterken.

De komende twee jaren zal er meer prioriteit worden gegeven aan de toezichthoudende rol van FEZ in de vorm van het monitoren van de uitvoering van de jaarplannen, het heroverwegen van bestaande taken en budgetten en het begeleiden van de invoering en naleving van de administratieve organisatie.

Tenslotte is de samenwerking met de Eerste Kamer een belangrijk thema, evenals de mogelijke gevolgen voor de financiële functie van de invoering van de zelfstandige begrotingsautoriteit.

Samenwerking met de Eerste Kamer

Na jaren van lage betrokkenheid van de vakcommissies worden zowel de Tweede als de Eerste Kamer door de aanstaande invoering van de subsidiariteitstoets gedwongen om zich een oordeel te vormen over voorgenomen wetgeving van de Europese Commissie. De subsidiariteitstoets maakt het immers mogelijk, binnen zekere randvoorwaarden, zaken die naar het oordeel van het parlement op nationaal niveau geregeld zouden moeten worden van de Europese agenda te halen. Al eerder is door een speciaal daartoe ingestelde gemengde commissie van beide kamers gerapporteerd hoe de kamers hierin tot op zekere hoogte, want uiteindelijk neemt elke Kamer zelf de noodzakelijke besluiten alvorens haar stem uit te brengen, gezamenlijk kunnen optrekken. Dit gebeurt al enige tijd op het gebied van de informatieverschaffing en -uitwisseling. De aanstaande invoering van de subsidiariteitstoets maakt de noodzaak van een vroegtijdige informatie verschaffing nog pregnanter.

Ook met de aanstelling in 2004 van een permanente vertegenwoordiger namens de Staten-Generaal bij het Europese Parlement is ingespeeld op deze behoefte. Om de toegang tot de Europese informatie op een efficiënte wijze te verbeteren stelt de permanente vertegenwoordiger jaarlijks een werkprogramma op dat is afgestemd op de wensen van de vaste commissies van beide kamers, en uiteraard ook met de vaste commissies voor Europese Zaken. De permanente vertegenwoordiger werkt hierbij intensief samen met de ambtelijke organisaties van beide kamers. Daarnaast fungeert de permanente vertegenwoordiger voor leden van beide kamers als bemiddelaar bij contacten, introducties, cursussen e.d. in Brussel en/of Straatsburg.

De uitwerking van de subsidiariteitstoets zal van de ambtelijke ondersteuning meer vergen dan tot nu toe gebruikelijk was, ook bij de vakcommissies. De behoefte aan professionele advisering zal waarschijnlijk verder toenemen. Met ingang van 1 maart 2005 moet een proef ( zoals voorgesteld door de Gemengde commissie subsidiariteitstoets) meer duidelijkheid geven over het antwoord op de vraag en de omvang van deze nieuwe behoefte aan extra deskundigheid. Dan zal ook blijken of de tot nu toe hiervoor gereserveerde formatieruimte in het PECE toereikend is.

Daar staat tegenover dat ook van de ministeries verwacht mag worden dat zij hun grondwettelijke plicht om de kamers te informeren, bijvoorbeeld door middel van fiches1, aanpassen aan de nieuwe Europese context en de daarbij geldende termijnen. Op deze wijze kan de ondersteuning van de kamers beperkt blijven tot die aspecten en terreinen waarop zij autonoom zijn.

De ondersteuning van de kerntaken van het parlement (medewetgeving en controle)

De Europese Constitutie die naar verwacht in 2005 zal worden geratificeerd, heeft ook gevolgen voor de medewetgevings- en controletaken van de Kamer. Daarin speelt de Europese wetgeving en beleidsontwikkeling immers in toenemende mate een belangrijke rol. De toepassing van de subsidiariteitstoets brengt bovendien met zich mee dat in een zeer vroeg stadium en binnen korte tijd de vaste commissies een afweging dienen te maken of voorgenomen beleid verder ontwikkeld moet worden op Europees dan wel nationaal niveau.

Er zal dan ook niet alleen een groter beroep worden gedaan op de al aanwezige deskundigheid op het gebied van de Europese wet- en regelgeving bij de staf van de vaste commissie voor Europese Zaken, maar ook op die van de overige medewerkers van de Diensten Commissieondersteuning (DCO's). Wellicht is ook uitbreiding van de formatie op dit gebied noodzakelijk.

Evenals in 2005 zal ook in 2006 bijzondere aandacht worden besteed aan het wetgevingsproces en in het bijzonder aan de kwaliteit van de wetgeving. Nu in het Reglement van Orde is opgenomen dat niet alleen initiatiefwetsvoorstellen, maar ook initiatiefnota's door de leden bij de Kamer kunnen worden ingediend, wordt de taakomschrijving van het Bureau Wetgeving tot deze laatste categorie uitgebreid, echter in die zin dat dit Bureau ten aanzien van deze ondersteuning een regiefunctie vervult. Dankzij de goede contacten met de Academie voor de Wetgeving is het mogelijk om ervaren wetgevingsjuristen voor een bepaalde tijd bij de Kamer te detacheren, bijvoorbeeld om de ondersteuning van een initiatiefwetsvoorstel of een technisch ingewikkeld wetsvoorstel van het moment van indiening tot en met de stemming als juridisch deskundige te begeleiden. Ook het instrument van de beknopte dan wel uitgebreide wetgevingsrapporten zal intensiever worden ingezet.

Controle

De controlerende taak van de Tweede Kamer staat momenteel in het middelpunt van de belangstelling, mede naar aanleiding van het rapport van de Tijdelijke Commissie Infrastructuurprojecten. Het streven naar versterking van de controlerende taak van de Tweede Kamer komt op verschillende manieren tot uitdrukking:

1. De Tweede Kamer heeft met algemene stemmen een vijftal moties aanvaard, hetgeen een ondersteuning vormt voor het ingeslagen VBTB-traject waarin beleidsverantwoording centraal staat.

2. De Tweede Kamer zal, naar analogie van de algemene politieke beschouwingen, een plenair debat houden met het voltallige kabinet daags na de aanbieding van de verantwoordingsstukken

3. De Tweede Kamer bezint zich op versterking van de inhoudelijke ondersteuning bij haar controletaak.

4. De Tweede Kamer beziet haar instrumentarium dat voortvloeit uit de Wet op de Parlementaire Enquête

Ad 1. In het najaar van 2004 is het VBTB-proces geëvalueerd door de ministeries, onder auspiciën van het Ministerie van Financiën (Kamerstuk 29 949, nr. 1). In die evaluatie is over de benutting van VBTB door de Tweede Kamer bij de behandeling van de begrotingen en bij de behandeling van de jaarverslagen geen oordeel gegeven. Immers, het past de gecontroleerde niet een oordeel uit te spreken over de mate van gebruik van de instrumenten door de controleur. Om die reden heeft de commissie voor de Rijksuitgaven een rapport van beschouwingen en bevindingen opgesteld (Kamerstuk 29 949, nr. 3). De belangrijkste conclusie is dat de Tweede Kamer nog scherper dan tot nog toe gebeurt, de beleidsdoelstellingen van de ministers dient te beoordelen en helder te formuleren welke meetbare effecten zij wenst terug te zien in het jaarverslag. Naar aanleiding van de VBTB-evaluatie heeft de Tweede Kamer uitvoerig gedebatteerd over het gewenste ambitieniveau van de VBTB-operatie en in een aantal kameruitspraken helder gemaakt dat de Tweede Kamer wenst voort te gaan op de ingeslagen weg van duidelijk omschreven beleidsdoelstellingen, voorzien van meetbare effecten van dat beleid, neergelegd in een transparante verantwoording in de jaarverslagen.

Ad 2. Ook in dat licht is het van belang dat in 2005 voor het eerst uitvoering kan worden gegeven aan de door de Tweede Kamer aanvaarde motie-Blok c.s. (Kamerstuk 29 540, nr. 105 herdruk). De Tweede Kamer heeft hierin uitgesproken dat op de donderdag volgend op de derde woensdag in mei meteen een plenair debat wordt gevoerd over de jaarverslagen van de ministeries en over het financieel jaarverslag van het Rijk, in tegenwoordigheid van het voltallige kabinet. Na dit plenaire debat zullen de commissies de jaarverslagen per ministerie behandelen.

Ad 3. Wat betreft de ondersteuning van de controlerende taak van de Tweede Kamer zal in 2006 naar verwachting uitvoering kunnen worden gegeven aan de wens van de Tweede Kamer om de inhoudelijke ondersteuning zo adequaat mogelijk te doen zijn. Hiertoe is de commissie voor de Rijksuitgaven om advies gevraagd. Naast uitbreiding op basis van een groeimodel zal eveneens een meer intensieve samenwerking tussen de staf van de commissie voor de Rijksuitgaven en het Onderzoeks- en Verificatiebureau (OVB) een optie zijn. De uitkomsten van de evaluatie van de (na)reorganisaties van de DCO's en de uitkomsten van de evaluatie van het OVB zullen hierbij uiteraard worden betrokken.

Ad 4. Op het gebied van onderzoek zijn de komende aanbevelingen van de commissie die zich bezig houdt met de herziening van de Wet op de parlementaire enquête van belang. Het streven van deze commissie is erop gericht om voor 2007 met een initiatiefwetsvoorstel te komen.

De bij de vorige Raming al geconstateerde verschuiving van de vaste commissies in de richting van de tijdelijke, onderzoeks- en themacommissies, doet nog steeds opgeld. Dit heeft uiteraard consequenties voor de ambtelijke organisatie: als deze trend in 2006 doorzet zullen minimaal andere accenten gelegd worden in de ondersteuning en op een zeker moment zullen er keuzes moeten worden gemaakt aangaande de omvang of de taken van de ondersteuning. Deze keuzes zullen op het geëigende moment aan de Kamer worden voorgelegd.

Papierarm parlement/ E(lectronic)-parlement/Parlis

Het programma e-parlement heeft in 2004 en 2005 gewerkt aan het positioneren van de Tweede Kamer op het gebied van digitale informatievoorziening. De doelstelling van e-parlement is de Tweede Kamer de parlementaire informatiebron van Nederland te maken. Daarbij is de aanpak er altijd op gericht om initiatieven te starten vanuit de behoefte van de eindgebruiker (leden en burgers), van buiten naar binnen te denken.

Als resultaat van de projecten in 2004 en 2005 beschikt de Tweede Kamer over een prima uitgangspositie voor het kwalitatief uitwerken van deze doelstellingen. In de beleidskaders van het MT van 2004 en 2005 is al gemeld dat e-parlement bepaalde vormen van interactiviteit mogelijk moet maken. Duidelijk is dat alle vormen van interactiviteit in ieder geval ondersteund gaan worden. Maar het inhoudelijk vormgeven van het interactieve karakter van het parlement is grotendeels een verantwoordelijkheid van de fracties of individuele leden.

Rond het begin van 2005 is de informatiserings- en automatiseringsarchitectuur voor 2005–2008 opgeleverd. Hierin wordt de sturing van de investeringen en ontwikkelingen op het gebied van de informatievoorziening en automatisering van de Tweede Kamer geregeld. Naast een beheersbare, veilige en gestandaardiseerde omgeving heeft dit beleid ook tot doel om de Tweede Kamer informatiebronnen op ieder gewenst moment, op iedere plaats en op elk apparaat beschikbaar te laten zijn. De architectuur stelt dan ook randvoorwaarden voor het toegankelijk, beschikbaar en innovatief houden van deze infrastructuur. De Tweede Kamer moet een actief innovatief beleid voeren om de ontwikkelingen in de (digitale) maatschappij bij te kunnen houden. Creativiteit binnen de Kamerorganisatie zal dan ook meer ruimte krijgen. Om dit te kunnen bereiken zal de samenwerking tussen de verschillende diensten op het gebied van informatisering en automatisering binnen de Directie Informatiseringsbeleid verder vorm krijgen en ook nieuwe impulsen opdoen. Mede met het oog hierop is de hoofdstructuur aangepast. Samenwerking is van belang om het beheer van de applicaties en de redactie van de websites conform de kwaliteitscriteria plaats te laten vinden.

Concreet zal in 2006 de nadruk komen te liggen op:

– verdere ontwikkeling van het educatieve programma en de bijbehorende website;

– verdere ontwikkeling van de internet- en intranetsite. Dit is mede noodzakelijk voor het mogelijk maken van meer interactieve toepassingen;

– verder vorm geven van integrale informatievoorziening in de richting van leden en andere belanghebbenden. Waarbij met betrekking tot de informatievoorziening aan de leden nadrukkelijk wordt aangehaakt bij de actuele agenda;

– de ontwikkeling van nieuwe vormen van informatiepresentatie. Te denken valt aan nieuwe toepassingen voor mobiele apparatuur, digitale televisie en telefoon;

– verdere fysieke en mentale inbedding van e-parlement in de organisatie van de Tweede Kamer, zodanig dat de verschillende diensten elkaar versterken in het ontwikkelen van nieuwe vormen van dienstverlening en samenwerking;

– het toegankelijk maken van de informatie in de plenaire zaal. De planning is deze in 2006 opnieuw in te richten.

De realisatie van de verschillende e-parlementprojecten, en wel in het bijzonder het in gebruik nemen van een nieuw parlementair informatiesysteem (Parlis) in 2005, versterkt de doelstelling uit te komen bij een papierarm parlement. Alle vergaderstukken worden straks «onderwerp en/of agendapunt gerelateerd» elektronisch beschikbaar gesteld. De papieren versie zal alleen op initiatief van de gebruiker beschikbaar komen.

Managementstijl en personeelsbeleid

De managementstijl bij de diverse diensten geeft nog altijd verschillen te zien. Het MT streeft niet naar gelijkschakeling, maar wel naar meer afstemming en harmonisatie. Transparantie, betrokkenheid, consequent gedrag en voorspelbaarheid zijn daarbij kernbegrippen. Het MT heeft daartoe zelf de eerste aanzetten gegeven, maar wil ook graag het gesprek aangaan met de diensthoofden over de voorgestane managementstijl.

De Tweede Kamer streeft ernaar een aantrekkelijke werkgever te zijn en te blijven. Naast zeer goede arbeidsvoorwaarden en een inspirerende werkomgeving, behelst dit ruimte voor groei en ontwikkeling van management en medewerkers. In 2006 wordt geïnvesteerd in verdere vernieuwing van het P&O-beleid. Vertrekpunt in dit vernieuwingsproces is een ondersteunend apparaat met een faciliterende, klantgerichte en flexibele opstelling. Het human resourcebeleid wordt daarop afgestemd. Daartoe worden diverse instrumenten ingezet. Allereerst krijgt wederom de managementstijl aandacht. Deze bepaalt in belangrijke mate het welbevinden van de medewerkers, de prestaties en de tevredenheid van de klant. De gewenste stijl wordt omschreven als, open, stimulerend, transparant, gericht op ontwikkeling van teams en medewerkers, en op vergroting van zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid. Het management zal blijven investeren in houding en gedrag van zowel medewerkers als het management zelf. Het leervermogen van de organisatie, het vermogen feedback te geven, zal worden versterkt. Het in 2005 ingevoerde competentiemanagement is een belangrijke impuls geweest voor de organisatieontwikkeling. Alle managementfuncties zijn voorzien van competenties en de dialoog over het functioneren is op professionele wijze ingezet. In 2006 wordt hieraan verder gewerkt door gerichte trainingen in het kader van management development. Het in 2005 begonnen management development programma wordt voortgezet.

Het opleidingsbeleid 2006 is sterk gericht op ontwikkeling van manager en medewerker. Om de organisatie vitaal te houden vormt mobiliteit een belangrijk punt van beleid in 2006. Daarbij gaat het niet alleen om mogelijke doorgroei binnen de Kamer maar ook om «employability» op de arbeidsmarkt als zodanig. Deze investering is in het belang van medewerker en organisatie. Het budget voor scholing blijft gehandhaafd op 3% van de loonsom. De kernbegrippen voor het opleidingsbeleid in (ook) 2006 zijn professionaliteit, een pro-actieve houding, versterking van samenwerking, talentontwikkeling en initiatief&innovatie. De daadwerkelijke uitputting van dit budget is een belangrijk beleidsvoornemen en een verantwoordelijkheid van het MT.

Een goed personeelsbeleid begint aan de toegangspoort. In 2006 wordt wederom geïnvesteerd in versterking van de instroom van jonge talenten, een gezonde balans tussen instroom en uitstroom, het behoud van kennis en ervaring en het aanboren van nieuwe bronnen van kennis en ervaring.

Het beleid ten aanzien van beoordelingen en functioneringsgesprekken kan vereenvoudigd worden. Vertrekpunt daarbij is dat het personeelsdossier een actueel en betrouwbaar overzicht bevat van het functioneren van de medewerker tijdens zijn dienstverband bij de Tweede Kamer. Een herziening van procedures en regels kan het voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken tot een dynamisch en stimulerend proces maken.

Met de invoering van het nieuwe personeels- en salarisadministratiesysteem ontstaan nieuwe mogelijkheden voor betere managementinformatie. Een verdere verbetering van de managementinformatie zal het sturende vermogen van de organisatie ten goede komen. In 2006 worden voorbereidingen getroffen voor volledige digitalisering van het personeelsdossier. De (regeling voor) kinderopvang wordt geëvalueerd. Voorts wordt actief geïnvesteerd in goede medezeggenschapsverhoudingen. Ook wordt aandacht besteed aan verbetering van informatie voor en overleg met de OR en wordt werkoverleg bevorderd.

Ziekteverzuim

Na een forse daling in de afgelopen periode is het ziekteverzuim het laatste jaar weer iets toegenomen. Over de periode 2002 – 2004 was daarbij sprake van het volgende beeld (inclusief verzuim door langdurige ziekte):

 Tweede KamerRijksoverheid
Jaar2002200320042004
Ziekteverzuimpercentage7,56,16,56,3

De daling in 2003 was voor een groot deel te danken aan gerichte inspanningen op het vlak van verzuimbestrijding. Hierbij moet worden gedacht aan de samenwerking met bedrijfsartsen en positieve ervaringen met het uitbestede bedrijfsmaatschappelijk werk en voorts de professionaliteit van plannen van aanpak van diensthoofden die als integraal manager zelf verantwoordelijk zijn voor arbeidsomstandigheden. Het beleid dat daaraan ten grondslag ligt wordt nog intensiever voortgezet.

Huisvesting

Na het beschikbaar komen van Het Logement c.a. wijzen geluiden uit de fracties noch de diensten er op dat er vooralsnog dringende behoefte bestaat aan meer werkruimte. Ofschoon er nog wat knelpunten voelbaar zijn, lijken die tegen de achtergrond van het bestaande kantoorareaal op te lossen.

Mede op verzoek van de RGD vindt nog in 2005 een nader onderzoek plaats naar de verwachte huisvestingsbehoefte in de wat verdere toekomst. In dat kader wordt ook beoordeeld of, en zo ja, een efficiënter indeling en gebruik van de bestaande gebouwen mogelijk is.

In 2005 is het nieuwe CIP gereed gekomen en is de accommodatie voor klanten en medewerkers geoptimaliseerd. De herinrichting van de Plenaire Zaal is om budgettaire redenen uitgesteld tot 2006. De voorbereiding en uitvoering ervan betekenen een forse inspanning voor een groot aantal diensten. Dat is ook het geval met de aanpassingen en verbeteringen van de beveiligingsloges en toegangen van het gebouw en met de bouw en inrichting van een nieuwe meldkamer. Ook dat vergt het nodige van de betrokken diensten, zowel vanuit technisch als logistiek oogpunt.

De Facilitaire dienst heeft het voornemen om in 2006 te beginnen met een proef aangaande het uitbesteden van de schoonmaak van de Tweede Kamer. Deze proef, in gebouw Het Logement, moet na een periode van één tot drie jaar leiden tot een beslissing met betrekking tot het al dan niet definitief uitbesteden van schoonmaakonderhoud. Aanleiding voor de proef zijn het hoge ziekteverzuim, het ouderenbeleid en operationele overwegingen. Indien gekozen wordt voor uitbesteding, zal dit gefaseerd gebeuren. Deze operatie heeft geen gevolgen voor medewerkers van de Tweede Kamer met een vaste aanstelling.

Prestatiegegevens

De volgende cijfers dienen in hun context te worden bezien. Wetsvoorstellen die met blanco verslag en als hamerstuk zijn behandeld, tellen bijvoorbeeld in dit overzicht even zwaar als wetsvoorstellen die voorwerp zijn van uitvoerig voorbereidend onderzoek en dagenlange plenaire vergaderingen. Wijzigingen in moties kunnen soms belangrijke inhoudelijke consequenties hebben, maar soms ook slechts taalkundige betekenis.

Parlementair20002001200220032004
Vergaderingen     
– plenaire vergaderingen102105919597
– commissievergaderingen     
waarvan openbaar724754520590801
waarvan besloten679738596700770
– overige vergaderingen7 3696 7207 0687 8087 531
      
Werkbezoeken commissies     
– binnenland4147534854
– buitenland8176425
      
Wetsvoorstellen     
– ingediende wetsvoorstellen246280252267275
waarvan initiatief wetsvoorstellen9913811
waarvan rijksbegrotingen1717171718
waarvan fondsen66677
– suppletore voorstellen6559676668
In stemming gebrachte wetsvoorstellen1423250213195253
      
Moties     
– ingediende moties9749971 1581 0071 309
– aangenomen424444391327437
– verworpen268288363433568
– ingetrokken7955386155
– aangehouden28351444252
– gewijzigd6075455666
– in behandeling3230542665260
– vervallen430113671
      
Vragen     
– schriftelijke vragen1 4511 4241 5631 6782 101
waarvan beantwoord51 3891 4471 5511 6682 121
– mondelinge vragen8692966598
– interpellaties7111355

1 Waaronder ook in voorgaande jaren ingediende wetsvoorstellen.

2 Vanwege een wijziging van het reglement van orde (artikel 69, tweede lid) komt een aangehouden motie na verloop van tijd, als er geen tegenactie wordt ondernomen, automatisch te vervallen. Hierdoor wijken de cijfers voor aangehouden en in behandeling zijnde moties voor 2001 af van de cijfers in de voorgaande jaren.

3 Waaronder ook in voorgaande jaren ingediende moties.

4 Vanwege een wijziging in het reglement van orde waardoor een aangehouden motie na verloop van tijd, als geen tegenactie wordt ondernomen, komt te vervallen, is een rubriek «vervallen moties» toegevoegd.

5 Waaronder ook in voorgaande jaren ingediende vragen.

Internet

De Tweede Kamer beschikt sinds 1996 over een eigen internetsite. Sedert 20 maart 2002 heeft de Tweede kamer een nieuwe website: www.tweedekamer.nl.

In 2004 bedroeg het aantal unieke bezoekers van de website 356 437 (in 2003 was dit 275 551). Het gemiddelde aantal unieke bezoekers per dag is 976 (in 2003 was dit 754).

De top 3 van de meest geraadpleegde onderwerpen is:

http://www.tweedekamer.nl/index

http://tweedekamer.nl/applicaties/livedebat/index

http://www.tweedekamer.nl/vergaderingen/ index

Het is mogelijk de vergaderingen van de Tweede Kamer live via de website te volgen. Het aantal bezoekers dat in 2004 langer dan vijf minuten het live debat heeft gevolgd was per maand als volgt:

Live debat 
Januari 15 544
Februari 35 571
Maart 21 996
April 33 052
Mei 12 292
Juni 24 411
Juli 3 015
Augustus 2 774
September 43 711
Oktober 30 853
November 71 248
December 29 025
Totaal323 492

In het onderstaande is sprake van verslagleggingsgegevens van de Stenografische dienst c.q. de dienst Verslaglegging en Redactie over de jaren 2000 tot en met 2004.

Aantal vergaderuren met verslag20002001200220032004
– aantal (plenaire en commissie) vergaderuren waarvan verslag is gemaakt1 731,751 537,601 647,60995,951 395,0
– aantal uren ao-vergaderingen met beknopt verslag910,751 013,25620,0713,501 050,0

In dit overzicht is geen rekening gehouden met onderzoekscommissies.

4. Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

4: Wetgeving en controle Tweede Kamer2004200520062007200820092010
Verplichtingen 74 75772 00772 05870 95570 95570 955
Uitgaven 74 75772 00772 05870 95570 95570 955
1. apparaat 53 61350 86350 91449 81149 81149 811
2. onderzoeksbudget 511511511511511511
3. drukwerk 2 9502 9502 9502 9502 9502 950
4. fractiekosten 17 27617 27617 27617 27617 27617 276
5. uitzending leden 407407407407407407
6. enquêtes MemorieMemorieMemorieMemorieMemorieMemorie
Ontvangsten 1 6891 6891 5661 5661 5661 566

Artikelonderdeel 01 apparaatuitgaven

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden vermeld per kamerzetel en per gestenografeerd uur vergadering.

(in € 1 000)

Uitgavenoverzicht
Wetgeving en controle Tweede Kamer20002001200220032004
– apparaat (personeel)19 89120 87622 55524 27132 0921
gemiddeld per zetel133139150162214
per vergaderuur9991113
– apparaat (materieel)16 19514 23216 74518 88617 202
gemiddeld per zetel10895112126115
per vergaderuur76787
totaal apparaat36 08635 10839 30043 15749 294
gemiddeld per zetel241234262288329
gemiddeld per vergaderuur1615161920
– onderzoeksbudget265623465122843
– drukwerk2 9823 7033 9274 1723 517
– fractiekosten12 97814 17115 14819 86618 521
– uitzending leden370269427188170
– enquêtes631  1 931 
– garanties22436069107 
totaal artikel 353 33654 23459 33669 54372 345
gemiddeld per zetel356362396464482
gemiddeld per vergaderuur2423263130

1 Het uitgavenverschil ten opzichte van 2003 vindt vooral verklaring in de omstandigheid dat met ingang van 2004 de Dienst Verslag en Redactie onder dit artikel is opgenomen. Voorts spelen de toegenomen beveiligingskosten een rol.

2 Het artikelonderdeel «garanties» is met ingang van 2003 komen te vervallen.

Met betrekking tot de materiële uitgaven is, binnen het artikelonderdeel «apparaat», sprake van de volgende toerekening per organisatorische functie (in € 1 000):

Aard19971998199920002001200220032004
– leiding en staf6297747821 0141 1991 348921816
– personeelszorg en -voorzieningen6245597017807469401 1341 102
– voorlichting en communicatie322492465419530916761420
– informatievoorziening484405405411361838781762
– exploitatie en logistiek huisvesting4 7286 0134 4965 9167 1485 8696 0994 949
– automatisering3 2584 8528 1924 4185 3586 8696 0685 571
– e-parlement       1 506
– verslaglegging       113
– overige diensten DCP12469103114178147110227
– overige diensten DBV1 0921 0651 0511 1601 2251 9591 5491 736
Totaal11 26114 22916 19514 23216 74518 88617 42317 202

– ambtelijk personeel

De formatieve omvang van de organisatieonderdelen binnen de Tweede Kamer is per 1 januari 2005 als volgt:1

Onderdeelformatie
Griffier 
– Leiding6,44
– Griffie en bureau wetgeving19,25
– DCO bestuur en onderwijs21,50
– DCO internationaal en ruimtelijk23,50
– DCO sociaal en financieel20,00
– Onderzoeks- en verificatiebureau5,00
– Stafdienst Voorlichting8,00
– Bureau Protocol2,00
Totaal105,69
  
Directie Bedrijfsvoering, Financiën en Personeel
– Leiding2,00
– Bureau ondersteuning bedrijfsvoering3,00
– Stafdienst FEZ16,55
– Stafdienst P&O17,28
– Beveiligingsdienst50,12
– Bodedienst en postzaken37,11
– Facilitaire Dienst83,50
– Restaurantbedrijf55,00
Totaal264,56
  
Directie Informatiseringsbeleid
– Leiding2,89
– Dienst Automatisering43,67
– Dienst Communicatie16,73
– Dienst informatievoorziening65,67
– Dienst Verslag en redactie55,00
Totaal183,96
Totaal-generaal554,21

Artikelonderdeel 04. fractiekosten

De grondslag voor dit artikelonderdeel wordt gevormd door de «Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer» (Tweede Kamer, 23 686, nrs. 13 en 14). Op dit artikel worden de uitgaven aangaande de fractiekosten geraamd en verantwoord. De tegemoetkoming in de kosten wordt door de fracties gebruikt voor personele en, in mindere mate, voor de materiële ondersteuning van de fracties.

De stand van de in het kader van de fractiekostenregeling opgebouwde reservering ultimo 2004 (op basis van de vastgestelde uitvoering van de fractiekostenregeling in 2003), is als volgt (bedragen in € 1000):

Reservering per primo 20035 036
Vervallen of te vervallen reservering83
Verleende of te verlenen reservering1 879
Reservering per ultimo 20036 832
Waarvan algemeen5 139
Waarvan personeel1 693

Artikelonderdeel 05. uitzending leden en begeleidende ambtenaren

Op dit artikelonderdeel worden de reis- en verblijfkosten geraamd en verantwoord inzake de uitzending van leden naar het buitenland. Tot 2003 werden ook de reis- en verblijfkosten van begeleidende ambtenaren ten laste van dit budget gebracht. Met ingang van 2003 vindt die verantwoording plaats ten laste van het reguliere materiële budget van de Kamer.

De plannen voor 2006 staan nog niet vast. Er is op dit moment dus geen aanleiding van de bestaande meerjarenraming af te wijken.

Met betrekking tot het uiteenlopen van de jaarlijkse uitgaven, kan ter toelichting worden opgemerkt dat het aantal buitenlandse werkbezoeken in 2004 is gestegen gelet op het Nederlands voorzitterschap: uit dien hoofde zijn alle tot de EU toetredende landen bezocht. Voorts dat blijkt dat in verkiezingsjaren het aantal commissiereizen afneemt. De ervaring leert dat de meeste reizen worden gemaakt in het tweede en derde jaar van een zittingsperiode. Volledigheidshalve wordt nog gememoreerd dat binnen een parlementaire periode, commissies het onbestede deel van hun jaarlijkse reisbudget mogen doorschuiven naar volgende jaren.

Artikelonderdeel 06. enquêtes

Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven voor parlementaire enquêtes geraamd zodra dat, naar het oordeel van de Kamer of de verenigde vergadering der Staten-Generaal, aan de orde is.

04 Staten-Generaal Algemeen

Artikel 4 Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer

1. Algemene doelstelling

Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer betreft, naast de apparaatskosten van de Griffie interparlementaire betrekkingen, tevens de kosten van interparlementaire activiteiten. De keuze voor een apart artikel gaf vanuit het verleden uitdrukking aan de omstandigheid dat het bevoegde gezag voor de Griffie interparlementaire betrekkingen wordt gevormd door gemengde commissies van toezicht uit beide Kamers.

In de loop van 2005 zullen de beide Kamers een besluit nemen betreffende het onderbrengen van het apparaat van en het bevoegde gezag over de Griffie interparlementaire betrekkingen bij de Tweede Kamer.

2. Begrotingsvoorstellen

In dit voorstel is een beperkte opwaartse aanpassing van het budget op verzoek van de IPU opgenomen. De financiering is gevonden binnen het totaal van het budget van artikel 3 «wetgeving en controle Tweede Kamer».

Voorts is, door herschikking binnen de bestaande middelen, binnen artikelonderdeel 3 (onderdeel 1. «uitzending leden naar internationale organen») een budget vrijgemaakt ten behoeve van de Euro Mediterranean Parliamentary Assemby (EMPA). Dit budget betreft vooralsnog alleen de vergoeding van reiskosten.

3. Operationele doelstellingen en prestatiegegevens

Operationele doelstellingen

De samenwerking met de Eerste Kamer

Naast de samenwerking tussen Eerste en Tweede Kamer zoals geschetst in de toelichting bij artikel3, kunnen nog de ambtelijke samenwerking ten behoeve van de inhoudelijke ondersteuning van de commissies, de plenaire vergadering, de leden en de Voorzitter worden genoemd. Het in 2004 gereed gekomen Handboek Griffiers biedt vele aanknopingspunten voor verdere verdieping en discussie op het terrein van het geschreven en ongeschreven staatsrecht. Een beproefde vorm is het regelmatig houden van themabijeenkomsten waarvoor de (adjunct) griffiers van beide kamers worden uitgenodigd aan de hand van praktijkvoorbeelden een casus of thema uit te diepen.

Ook op het terrein van bedrijfsvoering werken de beide kamers steeds intensiever samen. Zo is er een voorlopige dienstverleningsovereenkomst gesloten waarmee de Beveiligingsdienst van de Tweede Kamer de beveiliging van de Eerste Kamer voor zijn rekening neemt. De eerste resultaten hiervan zijn van dien aard dat verwacht mag worden dat deze dienstverlening voor langere tijd zal worden voortgezet. Dit betekent overigens wel een taakverzwaring voor de Beveiligingsdienst, maar het is voor de Staten-Generaal als geheel een veel efficiëntere en geharmoniseerde werkwijze. Bovendien biedt het de medewerkers meer afwisseling.

De samenwerking op het terrein van automatisering krijgt ook steeds meer aandacht. Het onderzoek naar de mogelijkheden daartoe en naar de beste vormgeving kan op redelijk korte termijn leiden tot een verregaande vorm van samenwerking. Daarmee is ook de kennisuitwisseling tussen beide Kamers gediend.

Ook op het terrein van de salaris- en personeelsadministratie neemt de samenwerking steeds vastere vormen aan. Naar verwachting wordt de vergoedingen- en salarisadministratie ten behoeve van de leden en het personeel van de Eerste Kamer nog in het tweede semester van 2005 door de nieuwe ingerichte personeels- en salarisadministratie van de Tweede Kamer overgenomen. Door deze schaalvergroting kan de nieuwe afdeling efficiënter en doelmatiger gaan werken.

Prestatiegegevens

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per kamerzetel (Eerste en Tweede Kamer) opgenomen. Overigens gaat de vergelijkbaarheid van enerzijds het jaar 2004 en anderzijds de voorafgaande periode mank, als in aanmerking wordt genomen dat ingaande 2004 de dienst Verslag en Redactie is opgenomen onder artikel 3. De apparaatuitgaven in 2004 betreffen uitsluitend de Griffie interparlementaire betrekkingen.

Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1 000)20002001200220032004
– apparaat (personeel)3 5803 4833 7403 717439
– apparaat (materieel)106961031475
totaal apparaat3 6863 5793 8433 864444
gemiddeld per zetel (225)161617172
Interparlementaire betrekkingen1 1461 2311 2651 9461 963
totaal artikel 44 8324 8105 1085 8102 407
gemiddeld per zetel (225)2121232611

De raming van artikelonderdeel 03. «interparlementaire betrekkingen» heeft betrekking op de volgende onderdelen:

Interparlementaire betrekkingen2004200520062007200820092010
01. uitzending leden naar internationale organen377595595595595595595
02. aandeel Nederland in de kosten van interparlementaire organen367475475480480480480
03. contacten tussen de parlementen van het koninkrijk78868686868686
04. ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organen985117117117117117117
05. subsidie aan de Nederlandse groep van de Union Interparlementaire156156170170170170170
Totaal1 9631 4291 4431 4481 4481 4481 448

Uitzending leden en ambtenaren van de Staten-Generaal naar internationale organen

Onder dit artikelonderdeel worden de reis- en verblijfkosten geraamd en verantwoord die verband houden met deelname aan bovengenoemde activiteiten. Dit betreft in de tioekomst ook de kosten ten behoeve van de EMPA.

Aandeel Nederland in de kosten van interparlementaire organen

Onder dit artikelonderdeel worden de kosten die verband houden met een drietal internationale assemblees, te weten de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad, de Noord-Atlantische Assemblee en de Assemblee van de OVSE, geraamd en verantwoord. De bijdragen betreffen enerzijds personele kosten (salarissen en pensioenen van de medewerkers van de secretariaten) en anderzijds materiële kosten (drukwerk en reis- en verblijfkosten van personeel en tolken).

De kosten worden in internationaal verband begroot. Beoordeling en goedkeuring vinden plaats in de verschillende uitvoerende comités waar Nederlandse parlementariërs deel van uitmaken.

Contacten tussen de parlementen van het Koninkrijk

Dit betreft de reis- en verblijfkosten die verband houden met de contacten tussen de parlementen van het Koninkrijk.

Ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organen

Onder dit artikelonderdeel worden de uitgaven geraamd en verantwoord die betrekking hebben op de ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties.

Subsidie aan de Nederlandse groep van de Union Interparlementaire

Onder dit artikelonderdeel wordt de bijdrage aan de Nederlandse groep van de in Genève gevestigde Union Interparlementaire geraamd en verantwoord. Het doel van de in 1889 opgerichte Union Interparlementaire is het bevorderen van persoonlijk contact tussen parlementariërs en hen te verenigen in gezamenlijke acties. Hiermee wordt nagestreefd dat de onderscheiden staten betrokken blijven bij het instellen en ontwikkelen van vertegenwoordigende instituties en bij de voortgang op de terreinen van internationale samenwerking en vrede.

4. Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer2004200520062007200820092010
Verplichtingen 1 8751 8891 8941 8941 8941 894
Uitgaven 1 8751 8891 8941 8941 8941 894
1. Apparaat Dienst Verslag en RedactieVervallen      
2. Apparaat Griffie interparlementaire betrekkingen 446446446446446446
3. Interparlementaire betrekkingen 1 4291 4431 4481 4481 4481 448
4. Parlementair Expertisecentrum Europa Vervallen     
Ontvangsten 232323232323

Verdiepingsbijlage

Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement

Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000)
2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 29 16528 66629 66629 66629 16628 666
2.1. schadeloosstelling 21 60721 10822 10822 10821 60821 108
2.2. pensioenen en wachtgelden 7 5587 5587 5587 5587 5587 558
Mutaties 1e suppletore begroting 2005       
2.1 schadeloosstelling europarlementariërs PmPmPmPmPmpm
2.1 schadeloosstelling – 1 000– 500– 1 500– 1 500– 1 000 
2.2 pensioenen en wachtgelden 1 0005001 5001 5001 000 
Stand ontwerp-begroting 2006 29 16528 66629 66629 66629 16628 666
2.1 schadeloosstelling 20 60720 60820 60820 60820 60820 608
2.2 pensioenen en wachtgelden 8 5588 0589 0589 0588 5588 058

Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 286286286286286 
Stand ontwerp-begroting 2006 286286286286286286

Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer

Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000)
3. Wetgeving en controle Tweede Kamer2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 74 52171 84371 91170 93170 931 
3.1 apparaat 52 57749 89949 96748 98748 987 
3.2 onderzoeksbudget 511511511511511 
3.3 drukwerk 3 7503 7503 7503 7503 750 
3.4 fractiekosten 17 27617 27617 27617 27617 276 
3.5 uitzending leden 407407407407407 
3.6 enquêtes MemorieMemorieMemorieMemoriememorie 
Mutaties 1e suppletore begroting 2005       
3.1 apparaat       
– formatie FEZ 152152152152152 
– formatie beveiligingsdienst 6060606060 
– inhuur beveiligingscapaciteit 480     
– desaldering Eerste Kamer 123123123   
– REA 8317PmPmPm 
– themacommissies 100100100100100 
– Staten-Generaal digitaal – 7501 5001 5001 5001 500 
– reallocatie naar artikel 4  – 14– 14– 14– 14 
– verwerking taakstelling – 1 491– 1 774– 1 774– 1 7741 774 
Intertemporele compensaties       
– electrische sloten 90     
– financiering ARSG 700     
– Kamer thuis 410     
– salarisbureau 200     
– Statenrestaurant 79     
– efficiencymaatregel drukwerk 800800800800800 
3.3 drukwerk       
– efficiencymaatregel – 800– 800– 800– 800– 800 
Stand ontwerp-begroting 2006 74 75772 00772 05870 95570 95570 955
3.1 apparaat 53 61350 86350 91449 81149 81149 811
3.2 onderzoeksbudget 511511511511511511
3.3 drukwerk 2 9502 9502 9502 9502 9502 950
3.4 fractiekosten 17 27617 27617 27617 27617 27617 276
3.5 uitzending leden 407407407407407407
3.6 enquêtes MemorieMemorieMemorieMemoriememorieMemorie

Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
3: Wetgeving en controle Tweede Kamer2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 1 5661 5661 5661 5661 566 
Mutaties 1e suppletore begroting 2005       
– desaldering 123123123   
Stand ontwerp-begroting 2006 1 6891 6891 6891 5661 5661 566

Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000)
4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 1 8751 8751 8801 8801 880 
4.1 apparaat Dienst Verslag en RedactieVervallen     
4.2 apparaat Griffie interparlementaire betrekkingen 446446446446446 
4.3 interparlementaire betrekkingen 1 4291 4291 4341 4341 434 
Mutaties 1e suppletore begroting 2005       
4.3 interparlementaire betrekkingen       
– reallocatie van artikel 3  14141414 
Stand ontwerp-begroting 2006 1 8751 8891 8941 8941 8941 894
4.2 apparaat Griffie interparlementaire betrekkingen 446446446446446446
4.3 interparlementaire betrekkingen 1 4291 4431 4481 4481 4481 448

Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 2323232323 
Stand ontwerp-begroting 2006 232323232323

XNoot
1

Mei 2002 en januari 2003.

XNoot
1

Een fiche is een beknopte beschrijving door het kabinet van een nieuw EU-wetgevings- voorstel waarbij de regering kort ingaat op de inhoud van het voorstel en op aspecten zoals de financiële consequenties, subsidiariteit en proportionaliteit, de gevolgen voor de Nederlandse wet- en regelgeving en het Nederlands standpunt dat zal worden ingenomen in de onderhandelingen. Het fiche beoogt het parlement in een vroeg stadium van de onderhandelingen in Brussel, inzicht te geven in het voorstel en de mogelijkheid te bieden om te sturen op de onderhandelingsinzet.

XNoot
1

Hierin zijn nog niet de formatieve voorstellen bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2005 verwerkt.

Naar boven