nr. 9
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 17 augustus 2005
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. binnen het gebied bedraagt
1°. het aantal niet-actieven ten minste 25 percent, en
2°. het aantal huishoudens met een laag inkomen ten minste 45 percent,.
b. In het tweede lid wordt na «Centraal bureau voor de statistiek»
ingevoegd: , op basis van de definities die dat bureau hanteert voor de in
dat lid genoemde begrippen.
B
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Bij de aanvraag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, maakt de gemeenteraad
naar het oordeel van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer voldoende aannemelijk dat de beoogde aanwijzing van de in
de aanvraag genoemde gebieden:
a. noodzakelijk en geschikt is voor het bestrijden van grootstedelijke
problematiek in de gemeente;
b. voldoet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit, en
c. er niet toe leidt dat de woningzoekenden aan wie als gevolg van die
aanwijzing geen huisvestingsvergunning kan worden verleend voor het in gebruik
nemen van woonruimte in de aangewezen gebieden, onvoldoende mogelijkheden
houden om binnen de regio waarin de gemeente is gelegen voor hen passende
huisvesting te vinden.
2. De aanwijzing, bedoeld in artikel 5, geschiedt uitsluitend indien is
voldaan aan het eerste lid.
b. In het derde lid wordt «het tweede lid» vervangen door:
het eerste lid, onderdeel c.
C
Na het opschrift «Hoofdstuk 4 wijziging van enkele wetten»
en voor artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 10a
In artikel 231, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt
«of» vervangen door een komma en wordt na «artikel 13b van
die wet is gesloten» ingevoegd: , of zodanig gebouw op grond van artikel
97 van de Woningwet is gesloten.
D
Artikel 17 komt te luiden:
Artikel 17
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Toelichting
Mede gelet op het verslag dat de Tweede Kamer heeft uitgebracht over het
voorstel van Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek bleek
het wenselijk het voorstel op een paar punten te wijzigen. Mede namens de
Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Financiën
en voor Vreemdelingenzaken en Integratie worden die wijzigingen als volgt
toegelicht.
Onderdeel A
Artikel 3, eerste lid, van het wetsvoorstel bepaalt aan welke eisen een
gebied moet voldoen om door de gemeenteraad als kansenzone aangewezen te kunnen
worden. In onderdeel a gaat het daarbij om de percentages niet-actieven, huishoudens
met een laag inkomen, en allochtonen. Dat onderdeel wordt nu op twee punten
gewijzigd.
Naar aanleiding van opmerkingen van de fracties van de PvdA en de ChristenUnie
is besloten het criterium «allochtonen» te schrappen. Daarop wordt
nader ingegaan aan het slot van paragraaf 2 van de nota naar aanleiding
van het verslag.
Daarnaast is het criterium lage inkomens anders geformuleerd. In het voorstel
is tot dusverre uitgegaan van de groep huishoudens die deel uitmaken van het
laagste inkomenskwintiel. Onder dat laatste moet worden verstaan de 20 percent
huishoudens met de laagste inkomens. Inmiddels is echter gebleken dat daarvan
geen cijfers beschikbaar zijn. Het CBS gaat bij lage inkomens uit van de groep
van 40 percent laagste inkomens. De terminologie van artikel 3 wordt in verband
daarmee aangepast. Door aanpassing van het tweede lid van artikel 3 wordt
zeker gesteld dat uitgegaan wordt van de definities van niet-actieven en huishoudens
met een laag inkomen zoals het CBS die hanteert. Verder is in verband hiermee
het percentage huishoudens dat moet behoren tot die laagste inkomensgroep
veranderd. Dat wordt nu 45.
Toepassing van de overgebleven criteria, in hun aangepaste vorm, leidt
tot ongeveer dezelfde selectie van wijken als toepassing van de drie ciriteria
die in het voorstel staan zoals dat bij uw Kamer is ingediend.
Onderdeel B
Uit artikel 6 van het wetsvoorstel bleek onvoldoende duidelijk dat de
gemeenteraad bij de aanvraag aannemelijk moet maken dat de woningzoekenden
die als gevolg van het in een aangewezen gebied toepassen van de mogelijkheden
van artikel 8 van het wetsvoorstel, niet in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning
voor woonruimte in dat gebied, voldoende mogelijkheden houden om elders in
de regio voor hen passende huisvesting te vinden.
Onderdeel C
Evenals na sluiting op grond van de Gemeentewet of de Opiumwet moet de
verhuurder na sluiting van het gehuurde door burgemeester en wethouders op
grond van artikel 97 van de Woningwet de mogelijkheid hebben om zonder rechterlijke
tussenkomst de huurovereenkomst te ontbinden.
Onderdeel D
Naar aanleiding van vragen van de leden van de fracties van het CDA en
de VVD is besloten de inwerkingtredingsbepaling aan te passen in die zin dat
de wet in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. In paragraaf 5 van de nota
naar aanleiding van het verslag wordt dit nader toegelicht. Een ruime overgangsperiode
is in dit geval niet nodig. De wet verleent de gemeentebesturen bepaalde bevoegdheden,
waarvan al dan niet gebruik kan worden gemaakt.
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
A. Pechtold
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
S. M. Dekker