A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2005
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 20 april 2005.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal
wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door
ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de
Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 20 mei 2005.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste
lid, juncto artikel 10 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen,
de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring
achteraf over te leggen het op 14/21 december 2004 te Beijing totstandgekomen
verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering
van de Volksrepubliek China betreffende wederkerige vrijstelling van belasting
op inkomsten uit internationaal vervoer door luchtvaartondernemingen (Trb.
2005, 34 en 56)1.
Een toelichtende nota bij het verdrag treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot
TOELICHTENDE NOTA
1. Toelichting
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder
b, van de Wet op de Raad van State).
Sinds enige tijd worden de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen die luchtverbindingen
met China onderhouden, de KLM en Martinair, in China geconfronteerd met de
heffing van Business Tax. Dit is een belasting die wordt geheven over de omzet,
waardoor hij niet onder de op 13 mei 1987 te Peking totstandgekomen Overeenkomst
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Volksrepubliek China tot het vermijden
van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking
tot belastingen naar het inkomen (Trb 1987, 93; hierna te noemen het belastingverdrag)
valt, aangezien dit verdrag slechts ziet op belastingen naar het inkomen.
Belangrijke concurrenten van de KLM en Martinair uit andere westerse staten
zijn niet onderworpen aan de Business Tax, omdat de staten waaruit zij afkomstig
zijn daarover een bilaterale overeenkomst met China hebben gesloten. Hierdoor
ondervinden de KLM en Martinair een concurrentienadeel.
Om dit concurrentienadeel teniet te doen heeft Nederland bij China aangedrongen
op een verdrag waardoor de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen die luchtverbindingen
met China onderhouden in China niet langer met de heffing van Business Tax
zouden worden geconfronteerd. Daarbij beriep Nederland zich op het wederkerigheidsbeginsel,
omdat Nederland, in overeenstemming met het internationale beginsel dat luchtvaartmaatschappijen
slechts aan belastingheffing zijn onderworpen in de staat waarin hun feitelijke
leiding is gelegen of waarin zij zijn gevestigd, geen belasting heft van Chinese
luchtvaartmaatschappijen die op Nederland vliegen. Uiteindelijk heeft China
bewilligd in een dergelijk verdrag. Om dit verdrag zo spoedig mogelijk te
kunnen toepassen, is gekozen voor de vorm van een briefwisseling tussen de
regeringen van Nederland en China in de Engelse taal, die gelijk in werking
treedt. Parlementaire goedkeuring achteraf wordt gevraagd, op grond van artikel
10 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen. Voor het geval dat
het parlement goedkeuring aan het verdrag zal onthouden, is in het verdrag
geregeld dat de regeringen van beide staten het verdrag op ieder moment mogen
beëindigen. Hoewel het verdrag in werking is getreden toen de Tijdelijke
referendumwet nog van toepassing was, is het overgangsrecht van deze wet niet
bij dit verdrag van toepassing.
Door middel van de briefwisseling komen het Koninkrijk der Nederlanden
en de Volksrepubliek China overeen dat de opbrengsten, winsten en vermogenswinsten
die een luchtvaartonderneming van een staat uit de andere staat geniet uit
hoofde van internationaal vervoer, in die laatstgenoemde staat vrijgesteld
zijn van elke belasting. Het woord opbrengsten in de briefwisseling voegt
iets toe aan hetgeen reeds in het belastingverdrag is bepaald, omdat omzet
geacht wordt onder opbrengsten te zijn begrepen. Hierdoor mag China niet langer
Business Tax heffen van de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen die luchtverbindingen
met China onderhouden.
2. Budgettaire gevolgen
Voor Nederland heeft dit verdrag geen budgettaire gevolgen, aangezien
Nederland de opbrengsten, winsten en vermogenswinsten die buitenlandse luchtvaartondernemingen
behalen uit internationaal vervoer in overeenstemming met internationale beginselen
reeds onbelast laat.
3. Koninkrijkspositie
Het verdrag zal, voor wat het Koninkrijk betreft, alleen voor Nederland
gelden.
De Staatssecretaris van Financiën,
J. G. Wijn
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot