nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is richtlijn
nr. 2004/52/EG betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen
te implementeren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel e, onder vervanging van de puntkomma
aan het slot van onderdeel d door een punt.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen voorts strekken tot:
a. het bevorderen van een doelmatig of zuinig energiegebruik;
b. het waarborgen van het op juiste wijze in rekening brengen van tarieven
voor het gebruik van de weg.
B
Na hoofdstuk VI wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK VIA. INTEROPERABILITEIT VAN ELEKTRONISCHE HEFFINGSSYSTEMEN
§ 1. Algemene bepalingen
Artikel 145a
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder de richtlijn: de bij regeling van
Onze Minister aangewezen richtlijn.
§ 2. Technologische eisen
Artikel 145b
1. Een elektronisch heffingssysteem als bedoeld in artikel 2, eerste lid,
van de richtlijn, dat na 31 december 2006 in gebruik wordt genomen, is
gebaseerd op één of meer van de technologieën, bedoeld
in artikel 2, eerste lid, van de richtlijn.
2. Het eerste lid geldt niet voor een heffingssysteem als bedoeld in artikel
1, tweede lid, van de richtlijn.
§ 3. Europese elektronische tolheffingsdienst
Artikel 145c
1. Op een weg waar tarieven voor het gebruik van de weg elektronisch worden
geïnd, wordt een Europese elektronische tolheffingsdienst aangeboden,
die voldoet aan de artikelen 1, derde lid, 3, eerste lid en 4, eerste, derde
en achtste lid, van de richtlijn.
2. Een Europese elektronische tolheffingssdienst wordt aangeboden uiterlijk
met ingang van een bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip, dat
voor verschillende categorieën voertuigen verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 145d
Een exploitant stelt vanaf het in artikel 145c, tweede lid, vastgestelde
tijdstip aan gebruikers apparatuur ter beschikking die in het voertuig kan
worden ingebouwd en voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 2, tweede lid,
van de richtlijn.
§ 4. Nadere regelgeving
Artikel 145e
Bij regeling van Onze Minister kunnen ter uitvoering van de richtlijn
aanvullende regels worden gesteld met betrekking tot de in dit hoofdstuk geregelde
onderwerpen.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Verkeer en Waterstaat,