30 081
Ruimte en Cultuur

29 576
Agenda Vitaal Platteland

nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2008

Aanleiding

Op 11 februari jl. hebben vijf provincies en vijf departementen het Pact van Rijnauwen ondertekend.1 Met dit Pact, een akkoord, wordt een belangrijke stap gezet in de ontwikkeling van Nationaal Landschap De Nieuwe Hollandse Waterlinie tot een herkenbaar en beleefbaar onderdeel van de Nederlandse cultuurgeschiedenis met nieuwe maatschappelijke functies.

Door middel van deze brief wil ik, als coördinerend bewindspersoon voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie, u informeren over de achtergronden, doelen en werkwijze van het Pact.

Nieuwe kansen voor Nieuwe Hollandse Waterlinie

Vanaf de jaren ’90 van de vorige eeuw wordt de waarde van de Linie als cultuurhistorisch fenomeen onderkent. Inmiddels behoort het gebied tot een van de twintig Nationale Landschappen. Dit 19e eeuwse militaire landschap kan tevens dienen om de wens van Kabinet en regio te realiseren, te komen tot een duurzaam groen gebied aan de oostkant van de Randstad. Nu niet om een vijand te keren maar om verrommeling van de open ruimte halt te laten houden, bij te dragen aan klimaatbestendigheid en om Nederland mooi te maken en te houden door te investeren in landschap, erfgoed, water en beleving. Voor burgers biedt dit landschap veel recreatieve-toeristische ontspanningsmogelijkheden en voor zowel burgers als ondernemers een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat.

Rijk en provincies bundelen krachten

De departementen LNV, OCW, VenW, VROM, Defensie en de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland, Noord-Brabant hebben op 11 februari 2008 met het Pact van Rijnauwen een akkoord bekrachtigd. Hiermee is een programma vastgesteld over prioritering van projecten, inzet van instrumenten, bestuurlijke samenwerking en uitvoeringsorganisatie met betrekking tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Het Pact draagt de naam van het fort waar de ondertekening plaats vond: «Fort Rijnauwen» en bevat een programma van meer dan 150 projecten dat in de periode 2008–2011 tot uitvoering komt.

Rijk, provincies en een groot aantal participanten waaronder gemeenten, waterschappen en private partijen, spannen zich in om de benodigde 150 miljoen euro ter beschikking te stellen. Hiermee krijgt de uitvoering van het Nationaal Landschap De Nieuwe Hollandse Waterlinie in de komende vier jaar een krachtige impuls.

De ondertekenaars van het Pact willen ervoor zorgen dat dit unieke onderdeel van de Nederlandse cultuurgeschiedenis voor toekomstige generaties herkenbaar en beleefbaar wordt en nieuwe duurzame maatschappelijke functies krijgt.

Inzet provincies

De inzet van de vijf provincies zal vooral betrekking hebben op het coördineren en faciliteren van kansrijke gebiedsontwikkelingen. Als concrete voorbeelden binnen deze categorie wil ik hier noemen:

• Lingekwartier/Diefdijk (hergebruik forten en klimaatbestendige aanpak);

• Linieland (landschappelijke ontwikkeling met recreatief medegebruik);

• Munnikenland, Heusden en Altena (waterbewustzijn en cultuurhistorie);

• Vechtstreek Noord (ruimtelijke kwaliteit, architectuur en ecologische verbindingszone);

• Rijnauwen-Vechten (cultuurhistorie en groene recreatie bij de stad Utrecht).

Inzet Rijk

De Rijkspartijen hebben hun specifieke inzet in het Pact van Rijnauwen vastgelegd.

Het ministerie van OCW zal zorgen voor een adequate bescherming van de Nieuwe Hollandse Waterlinie door toepassing van de Monumentenwet. Met een projectmatige aanpak zal worden gezorgd voor een aanvullende aanwijzing van clusters van objecten en een verfijning van de reeds aangewezen monumenten, om zo een integrale bescherming te krijgen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Deze nationale bescherming vormt de basis voor een voordracht van de Nieuwe Hollandse Waterlinie voor de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

Het ministerie van VROM voert in het voorjaar van 2008 samen met IPO en VNG een evaluatie uit met betrekking tot de uitvoering van het ruimtelijk beleid voor de Nationale Landschappen, waaronder de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De resultaten worden betrokken bij de wijze waarop nationale ruimtelijke belangen uit de Nota Ruimte worden gewaarborgd na inwerkingtreding van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening op 1 juli 2008.

Het ministerie van VenW streeft naar een zorgvuldige inpassing van de hoofdwater- en weginfrastructuur in het Waterlinie landschap. In 2008 wordt een verkenning uitgevoerd naar de te treffen maatregelen. Aansluiting wordt hiermee gezocht met de in de watervisie opgenomen «Watercanon», waarin de historie van «Nederland Waterland» is vastgelegd. De instandhouding van de Nieuwe Hollandse Waterlinie als belangrijk historisch waterproject draagt bij aan het nationaal waterbewustzijn. Daarnaast worden in het kader van het beheer van weg en water, maatregelen getroffen om de zichtbaarheid en beleefbaarheid van de forten te vergroten.

Het ministerie van Defensie zal volgens planning in 2010, de forten Honswijk en Everdingen overdragen aan ministerie van LNV, als onderdeel van Project Ontwikkeling Militaire Terreinen. Vervolgens stelt LNV deze objecten beschikbaar voor realisatie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie-ambities.

Het ministerie van LNV zal zich inzetten voor de ontwikkeling van natuur, recreatiegroen en vergroting van de recreatieve toegankelijkheid van het gebied. Voor het realiseren van recreatieve routestructuren verkent LNV via het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf de inzet voor een ontwikkelingsgerichte aanpak van cruciale schakels in de Linie.

Het Rijk heeft via het Investeringsbudget Landelijk Gebied financiële middelen beschikbaar gesteld die benut kunnen worden voor de realisatie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Daarnaast doorloopt de Nieuwe Hollandse Waterlinie als project de Nota Ruimte budgetprocedure. De verkenningsfase van deze procedure zal op korte termijn met een maatschappelijke kosten-batenanalyse worden afgesloten.

Ik heb er alle vertrouwen in dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie mee zal doen bij de besteding van het Nota Ruimtebudget.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven