30 081
Ruimte en Cultuur

nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2005

Behoud, ontwikkeling en creatie van ruimtelijke kwaliteit zijn niet langer te scheiden: ze maken deel uit van één integrale ruimtelijke, architectonische en cultuurhistorische opgave. Vanuit die constatering wil het kabinet de onderdelen van het cultuurbeleid die zich richten op het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit nauwer op elkaar betrekken. Hierbij zenden wij u, mede namens de ministers van LNV, V&W en BuZa en de staatssecretarissen van EZ en Defensie, het Actieprogramma Ruimte en Cultuur1, dat is aangekondigd in zowel de Nota Ruimte (29 435) en de Agenda Vitaal Platteland (29 576) als de Beleidsbrief Cultuur 2004–2007 (29 314) en de Cultuurnota 2005–2008. Het actieprogramma verschijnt met toevoeging van illustraties over enkele weken in druk.

In dit actieprogramma worden het architectuurbeleid en het Belvederebeleid geactualiseerd en in één programma verbonden. De zeven departementen onderschrijven de inhoud van dit actieprogramma en dragen verantwoordelijkheid voor de uitvoering van een of meer van de in het programma geformuleerde acties.

Instrument van cultuurbeleid én ruimtelijk beleid

Het kabinet heeft in november 2003 met Meer dan de som, Beleidsbrief Cultuur 2004–2007 (29 314), het cultuurbeleid in een nieuw perspectief geplaatst: niet het maatschappelijk bewustzijn in de cultuur, maar het culturele bewustzijn in de maatschappij moet worden vergroot. Om de culturele factor in de ruimtelijke inrichting van Nederland te behouden en te versterken, moet het cultuurbeleid zich expliciet verbinden aan de ruimtelijke ordening. Dit gebeurt al sinds begin jaren negentig met een zelfstandig architectuurbeleid. Met drie architectuurnota's is een hechte band gesmeed tussen het cultuurbeleid van het ministerie van OCW en het uitvoeringsgerichte ruimtelijk beleid van VROM, LNV en V&W. In 1999 heeft de Nota Belvedere een cultuurhistorische component aan het ruimtelijk beleid toegevoegd, gericht op de ontwikkelingsgerichte inzet van het erfgoed. Nadere afstemming van architectuur- en Belvederebeleid in dit actieprogramma is nu een logische stap. Versterking van de samenhang van deze beleidsvelden betekent een meer complete en consistente inbreng vanuit het cultuurbeleid in het ruimtelijk beleid.

Onlosmakelijk en essentieel onderdeel van het architectuur- en Belvederebeleid is het bestel van architectuur- en erfgoedinstellingen, die gezamenlijk tal van functies vervullen om het rijksbeleid mede uit te voeren en te ontwikkelen. In de Cultuurnota 2005–2008 (28 989) zijn veel van deze instellingen aangemerkt als ondersteunend voor de productie van kunst en cultuur en hebben zij een subsidietoekenning ontvangen voor één jaar. Deze instellingen kunnen op basis van de Tijdelijke regeling subsidiëring ondersteunende instellingen véér 16 april 2005 een subsidieaanvraag voor de periode 2006–2008 indienen. De instellingen zijn in de afgelopen periode geïnformeerd over de beoordelingscriteria en de inrichtingseisen voor de subsidieaanvragen en over de hoofdlijnen van dit, voor hun beleidsprogramma's relevante, Actieprogramma Ruimte en Cultuur.

In het kader van de Nota Belvedere (2000–2009) stimuleert het rijk initiatieven die ten doel hebben de cultuurhistorie meer richtinggevend te laten zijn bij de ruimtelijke inrichting van Nederland. Het Projectbureau Belvedere vervult een centrale rol bij de beleidsuitvoering, die sterk is gericht op bestuurlijke en maatschappelijke doorwerking. In de komende periode wordt de nadruk gelegd op de doorwerking in concrete uitvoeringsprojecten en bij specifieke doelgroepen, onder andere door aan te sluiten bij ruimtelijke uitvoerings- en investeringsprogramma's: Nota Ruimte, Agenda Vitaal Platteland, beleidslijn Ruimte voor de Rivier, Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en het lnvesteringsbudget Landelijk Gebied (ILG).

Met dit actieprogramma wordt de sturingsfilosofie van dit kabinet ten aanzien van zowel het ruimtelijk beleid als het cultuurbeleid onderstreept: een sterke nadruk op de uitvoering van beleid en een hoge mate van autonomie en resultaatverantwoordelijkheid bij decentrale overheden en particuliere instellingen. Voor de daarbij te realiseren ruimtelijke kwaliteit is in de Nota Ruimte een basiskwaliteit vastgelegd waaraan moet worden voldaan. Het rijk wil daarnaast anderen stimuleren en «verleiden» tot het realiseren van hogere ruimtelijke kwaliteit. Ter stimulering van hogere ambities op het terrein van cultuur en cultuurhistorie is in de Nota Ruimte dit Actieprogramma Ruimte en Cultuur aangekondigd.

Dit actieprogramma biedt gereedschap dat – direct en indirect – provincies, gemeenten, waterschappen en andere partijen de kans biedt om ruimtelijke kwaliteit gestalte te geven. Dit gebeurt enerzijds door ondersteuning van het stelsel van architectuur- en erfgoedinstellingen, anderzijds door een aantal gerichte acties van het rijk, die in dit actieprogramma worden gepresenteerd. Het gaat daarbij om voorbeeldprojecten, acties gericht op verbeteringen in (toepassing van) het wettelijk kader, impulsen binnen de rijksinvesteringsprogramma's voor stedelijk en landelijk gebied en acties gericht op stimuleren, faciliteren en kennisontwikkeling.

Consultaties

Het Actieprogramma Ruimte en Cultuur is een programma waarin de rijksoverheid haar eigen ambities formuleert en etaleert en aangeeft op welke wijze zij stimulerend denkt te kunnen zijn voor anderen. Het actieprogramma heeft bovendien een uitvoeringsgericht karakter. Deze beide kenmerken zijn bepalend voor de wijze waarop over dit actieprogramma is en zal worden overlegd met andere partijen. Bij de totstandkoming heeft consultatie op hoofdlijnen plaatsgevonden van decentrale overheden, instellingen en maatschappelijke organisaties. Nader overleg na verschijning van dit actieprogramma zal zoveel mogelijk plaatsvinden binnen de uitwerking van de individuele acties. Het doel is hier maatwerk en directe betrokkenheid van de juiste personen te realiseren in plaats van overkoepelend overleg over algemeenheden. Bij de uitwerking van de acties in projectplannen wordt nagegaan door welke vormen van samenwerking de acties tot een succes kunnen worden gemaakt.

Bij de totstandkoming van dit Actieprogramma heeft consultatie plaatsgevonden van de Raad voor Cultuur, de VROM-Raad en de Raad voor het Landelijk Gebied. Door de raden zijn geen formele adviezen opgesteld, maar zij hebben hun overwegingen en aandachtspunten overgebracht in de vorm van een gezamenlijke brief. Deze zijn nuttig gebleken bij de opstelling van dit actieprogramma. In grote lijnen is de brief te beschouwen als ondersteuning van het Actieprogramma Ruimte en Cultuur. De raden zijn eensgezind in hun positieve oordeel over de ambities van het actieprogramma, de versterking van de culturele dimensie in actuele ruimtelijke vraagstukken en de bundeling en stroomlijning van het architectuur- en Belvederebeleid. De raden zijn daarbij van mening dat het Actieprogramma Ruimte en Cultuur niet in de plaats kan komen van een autonoom architectuurbeleid en van de verantwoordelijkheid die departementen hebben bij de uitvoering van projecten die niet in het actieprogramma zijn opgenomen.

Het actieprogramma vormt de voortzetting en actualiseringvan het architectuurbeleid waarbij de afstemming met het Belvederebeleid wordt versterkt. De verantwoordelijkheid van de departementen voor het realiseren van ruimtelijke kwaliteit gaat verder dan de projecten uit dit actieprogramma. Het belang dat het kabinet hecht aan integrale aandacht voor verhoging van de ruimtelijke kwaliteit blijkt o.a. uit het feit, dat in 2004 door betrokken bewindslieden Rijksadviseurs zijn aangesteld voor Landschap, Infrastructuur en Cultureel Erfgoed. Onder voorzitterschap van de Rijksbouwmeester vormen zij het College van Rijksadviseurs.

De in het actieprogramma opgenomen budgetten zijn volgens de raden onvoldoende om de geformuleerde ambities te realiseren. Deze mening deelt het kabinet niet. De keuze voor het sterker verbinden van het architectuur- en Belvederebeleid aan de uitvoering van ruimtelijk beleid (op nationaal, regionaal en lokaal niveau) heeft gevolgen voor de herkenbaarheid van de voor deze doelen beschikbare budgetten. Het kabinet wil dat de architectuur- en erfgoedsector meedenken en meebeslissen over de integrale ruimtelijke investeringen. Het beleid richt zich daarom mede op participatie in rijksuitvoeringstrajecten (met hun eigen, omvangrijke projectbudgetten) en integrale investeringsbudgetten voor decentrale overheden. Met de Cultuurimpuls ISV is het budget voor versterking van de culturele factor in de ruimtelijke inrichting van Nederland sterk verhoogd ten opzichte van de periode 2001–2004. Voor de realisatie van de ambities is verder uiteraard de ondersteuning van de architectuur- en erfgoedinstellingen van belang. Hiervoor wordt verwezen naar de eerder genoemde procedure voor de ondersteunende instellingen.

De aandacht in het actieprogramma voor de positie van architectuur- en erfgoedinstellingen en voor de koppeling met de actuele, lokale praktijk is ten opzichte van de door de raden beoordeelde versie versterkt. Ook zijn de uitgangspunten voor selectie van de acties geëxpliciteerd.

Budget en verantwoording

De financiële basis voor het Actieprogramma Ruimte en Cultuur is vastgesteld in de begrotingen 2005 van OCW, VROM en LNV. Dit betreffen de middelen voor het architectuurbeleid, het Belvederebeleid en de Cultuurimpuls in het ISV. Daarnaast wordt – ook door de andere vier departementen – voor afzonderlijke acties aangehaakt bij vastgestelde meerjarige trajecten in de begroting 2005, zoals het rijksprogramma Groene Hart of het beleidstraject Ruimte voor de rivier. Binnen deze trajecten worden waar mogelijk bedragen geoormerkt voor de specifieke doelen zoals die zijn geformuleerd in dit actieprogramma.

Het kabinet wil sterker sturen op resultaat. De gerichtheid op resultaat is van toepassing op het programma als geheel, maar ook op de afzonderlijke acties. Per actie worden in het programma verantwoordelijk departement, doel en resultaat aangegeven. Jaarlijks zal de voortgang van de geformuleerde acties in beeld worden gebracht en aan de projecten zal regelmatig in toegankelijke publicaties aandacht worden besteed, bijvoorbeeld in het jaarverslag van de Rijksbouwmeester. De Tweede Kamer wordt tweejaarlijks geïnformeerd over de voortgang op hoofdlijnen, als onderdeel van de voortgangsrapportages over de Uitvoeringsagenda Nota Ruimte. Het Actieprogramma wordt in zijn geheel in 2008 geëvalueerd.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. C. van der Laan

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven