30 080 Planlogische kernbeslissing Ruimte voor de rivier

Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2010

Het programma Ruimte voor de Rivier is op 15 mei 2001 door u aangewezen als groot project. Conform de Regeling Grote Projecten stuur ik u hierbij, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de zestiende voortgangsrapportage.1 Deze rapportage gaat over de eerste helft van 2010.

Voortgang in de verslagperiode

Voor de uiterwaardvergraving Bolwerksplan, Worp en Ossenwaard, de uiterwaardvergraving Keizers- en Stobbenwaarden en Olsterwaarden en de uiterwaardvergraving Brakelse Benedenwaarden en dijkverlegging Buitenpolder het Munnikenland is een SNIP3-beslissing genomen. Voor deze maatregelen geldt dat de benodigde waterstandsdaling zal worden bereikt, er een impuls wordt gegeven aan de ruimtelijke kwaliteit en de kosten binnen de financiële randvoorwaarden vallen.

Ook is er een SNIP2a-beslissing genomen over de hoogwatergeul bij Veessen Wapenveld. Hierbij is ingestemd met het voorkeursalternatief. De regionale initiatiefnemer is gevraagd om te komen met extra besparingen, gezien de raming van het voorkeursalternatief fors boven de PKB-raming lag. Ook is gevraagd om te zoeken naar versnellingsmogelijkheden, zodat de veiligheidsdoelstelling eind 2015 kan zijn gerealiseerd.

Gedurende de verslagperiode is de scope van twee maatregelen gewijzigd. De eerste wijziging is dat de dijkverbetering Lek/Lopiker- en Krimpenerwaard is geschrapt. Volgens de huidige inzichten voldoet de dijk de komende 30 jaar bij een maatgevende afvoer van 16 000 m3/s aan de norm. De tweede scopewijziging is een uitbreiding van het plangebied bij de dijkteruglegging Lent. Door deze uitbreiding kan meer waterstandsdaling worden bereikt en kan de maatregel tevens een bijdrage leveren aan de doelstelling van de Kaderrichtlijn Water.

In 2009 is een start gemaakt met probabilistisch plannen. Dit is een methode om beter zicht te krijgen op de planning. Dit gebeurt door het inventariseren van de tijdsrisico’s en door vervolgens het nemen van maatregelen om die risico’s te beheersen. Dit met als doel om de tijdsdoelstelling van het programma te halen. De uitkomsten van probabilistisch plannen tonen een momentopname en worden vanzelfsprekend scherper naarmate de voortgang vordert.

De huidige uitkomsten zijn grotendeels hetzelfde als bij VGR15: het merendeel van de maatregelen zal naar verwachting eind 2015 zijn gerealiseerd, met uitzondering van de maatregelen hoogwatergeul Veessen-Wapenveld, dijkteruglegging Lent en de dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei. In VGR16 is daar één maatregel bijgekomen: de dijkverlegging Westenholte.

Inmiddels is uit onderzoek gebleken, dat de zettingstijd van de nieuw aan te leggen dijk bij Westenholte minder tijd in beslag neemt dan in de verslagperiode was verondersteld. Ook heeft er na de verslagperiode een aantal cruciale vastgoedtransacties plaatsgevonden. Hierdoor is de actuele verwachting dat deze maatregel alsnog uiterlijk 2015 kan worden gerealiseerd.

De huidige uitkomsten laten tevens zien dat diverse maatregelen in het laatste kwartaal van 2015 gereed zullen zijn. Dit geeft weinig speelruimte bij eventuele vertraging, bijvoorbeeld door onvoorziene (exogene) factoren, waardoor de maatregel niet op tijd gereed zal zijn. Om scherp te blijven op de risico’s en de beheersmaatregelen worden de probabilistische planningen periodiek herijkt, om te zorgen dat het programma op tijd wordt gerealiseerd.

Het programmabudget bedraagt per 30 juni 2010 € 2 343 miljoen. Het benodigde budget wordt geraamd op € 2 356 miljoen, met een bandbreedte van 26%. Dit betekent dat de verwachte uitgaven zullen uitkomen tussen € 1,7 miljard en € 3 miljard. De spanning tussen het budget en de raming is ten opzichte van VGR15 afgenomen met € 51 mln en bedraagt nu € 13 mln. Het zoeken naar besparingen gaat onverminderd door om ervoor te zorgen dat het programma binnen het taakstellend budget wordt gerealiseerd.

Aanvullend op de voortgang in de verslagperiode is op 19 augustus 2010 de schriftelijke reactie op de aanvullende beoordeling van het CPB van het project IJsseldelta-Zuid naar uw Kamer gezonden. Tevens hebben de minister van VROM en ik eind augustus 2010 het Rijksinpassingsplan Noordwaard vastgesteld. Gedurende zes weken is er de mogelijkheid voor het aantekenen van beroep tegen het Rijksinpassingsplan.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

.

Naar boven